Verslag van de vergadering van 26 juni 2018 (2017/2018 nr. 35)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.29 uur
Mevrouw Vos i (GroenLinks):
Voorzitter, bedankt. Ik feliciteer mevrouw Fiers met haar maidenspeech. Vandaag bespreken we het voorstel tot wijziging van de Warmtewet. Het is een beperkte wijziging, eigenlijk meer een reparatie van onvolkomenheden dan een wijziging die de Warmtewet ook echt werkelijk klaar maakt voor de toekomst. De urgentie van het klimaatprobleem is onverminderd groot en wordt steeds nijpender. We hebben dus geen tijd te verliezen. Ook moeten we zo snel mogelijk stoppen met het gebruik van gas uit Groningen. Daar is inmiddels echt vrijwel een noodsituatie ontstaan. Nederland moet dus zo snel mogelijk van het gas af. Dat zegt ook deze minister en daar steunen we hem voluit in. Warmte dus in plaats van gas.
De huidige situatie waarop deze Warmtewet van toepassing is, betreft met name de levering van restwarmte van de industrie en warmte die vrijkomt bij afvalverbranding. Dat is geen duurzame warmte, terwijl we daar wel zo snel als mogelijk naartoe moeten. Wil de minister toelichten hoe hij het risico ziet dat we in een lock-insituatie terechtkomen waarin we afhankelijk blijven van warmte die vrijkomt bij de verbranding van fossiele grondstoffen in de industrie of van de verbranding van afval, waardoor een proces gericht op vrijwel volledig hergebruik of recycling belemmerd wordt?
Het hoofddoel van de Warmtewet is de bescherming van gebonden consumenten die te maken hebben met een monopolist als warmteleverancier. Daartoe wordt onder meer het tarief aan een maximum gebonden volgens het niet-meer-dan-andersprincipe. De consument mag niet duurder uit zijn dan wanneer hij of zij de woning en het tapwater met gas verwarmt. De wijziging voegt nog elementen toe aan de tariefregulering, zoals de regulering van tarieven voor afleversets, aansluiting en afsluiting. Dat is een verbetering, maar de financiële consequenties voor de consument zijn onduidelijk. Ook de Raad van State maakte daar een opmerking over. De minister zegt dan: ja, er zijn te veel elementen in het spel, maar de verwachting is wel dat dit de consument beter beschermt. Wij horen daar dit in dit debat graag een nadere toelichting op.
Mijn fractie vindt het jammer dat nog steeds de gasreferentie leidend is bij het vaststellen van het tarief. De minister heeft aangegeven dat voor behoud van draagvlak en bij gebrek aan een goed alternatief deze gasreferentie van kracht moet blijven. Kan de minister aangeven hoe hij de motie-Dik-Faber die vraagt om een uitwerking van alternatieven, zal uitwerken? Het draait natuurlijk uiteindelijk om een eerlijke verbruikersprijs, waarbij de werkelijke kosten betaald worden. Is de minister dat met ons eens? Hoe zal hij daar invulling aan geven?
Deze wijziging regelt ook een rapportageverplichting over duurzaamheid van de warmtelevering en maakt de ingroei van CO2-arme bronnen mogelijk door toekomstige producenten van warmte het recht te geven om relevante informatie te verkrijgen over de situatie op het desbetreffende net. Het is positief dat deze eerste stappen gezet worden, maar het is natuurlijk uiteindelijk niet voldoende. De minister is tegen regels nu die voorrang aan de inzet van duurzame warmte geven, omdat hij spanning ziet met leveringszekerheid en investeringszekerheid. Wij zijn hier verbaasd over. Duurzame warmte zou toch juist het doel moeten zijn? Het hangt maar af van de vormgeving hoe het principe van duurzame warmte gaat uitwerken. Graag een toelichting van de minister.
De minister geeft aan dat verduurzaming van de hele warmtevoorziening breder is dan de reikwijdte van de wet. Dat is inderdaad het geval, want daarbij gaat het om veel meer, zoals ander bronnen als hernieuwbare elektriciteit en een vergaande reductie van de warmtevraag via isolatie. Het gaat om de optimale mix van energiebesparing, duurzame warmte en duurzame energieopwekking. Die mix kan per regio verschillend zijn. De minister ziet hier een regierol voor de gemeenten, die op lokaal of regionaal niveau moeten bepalen wat de beste warmteopties zijn. Voor die uitwerking van die optimale mix van beste warmteopties is ruimte voor experimenten van groot belang, zowel wettelijk als financieel. Deze wetswijziging bevat een experimenteerartikel. Graag horen wij van de minister hoe hij zal zorgen dat deze experimenteerruimte ook daadwerkelijk gebruikt zal en kan worden. Kunnen gemeenten hier bijvoorbeeld met lokale en regionale partijen gebruik van maken? Hoe zal hij dit faciliteren?
In Nederland zijn er nu heel veel kleine warmtenetten, maar er zijn straks ook veel grotere netten nodig met een veel groter bereik. Ook daarvoor is experimenteerruimte nodig, alsmede financiële ondersteuning, bijvoorbeeld via een garantstelling. Ziet de minister dit ook zo en wat zijn de plannen op dit vlak?
Ook de ontwikkeling van open netten vinden wij buitengewoon van belang. Zal die ruimte er ook gaan komen?
Gelukkig is het vanaf 1 juli niet meer verplicht om nieuwe woningen van een gasaansluiting te voorzien. Dat geldt voor alle nieuwbouwprojecten waarvoor de vergunning nog verleend moet worden. Dat is goed; het was ook de hoogste tijd. Helaas zijn er veel lopende nieuwbouwprojecten die met een gasaansluiting worden aangelegd. Wij vragen de minister of hij toekomstige bewoners of kopers van deze woningen die zelf geen prijs stellen op een gasaansluiting ook wil ondersteunen in hun pogingen om gevrijwaard te blijven van gas. Graag een antwoord van de minister.
Willen we van het gas af richting elektriciteit, ook voor verwarming van je huis en je water, dan is verhoging van de energiebelasting op gas in combinatie met een verlaging van die op elektriciteit onontkoombaar. Daarbij is de draagkracht van burgers een belangrijk criterium. Het mag nooit zo zijn dat mensen met lage inkomens in slecht geïsoleerde woningen hiervoor vooral de rekening gepresenteerd krijgen. Hoe kijken het kabinet en deze minister naar het draagvlak in dit belangrijke vraagstuk?
De woningbouwcorporaties staan vooralsnog niet te trappelen om een leidende rol te pakken in de omschakeling van huurwoningen van het gas af. Zij lopen tegen een aantal financiële problemen aan, zoals de verhuurderheffing. Hoe kijkt de minister daartegen aan? Zal er ruimte gevonden kunnen worden?
Voorzitter. Wij wachten met belangstelling op de beantwoording.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Vos. Ik kijk even rond. Geen van de leden wenst in eerste termijn nog het woord. Ik schors de beraadslaging en de vergadering tot 16.15 uur. Dat kan niet anders, omdat veel Kamerleden een commissievergadering hebben.