Plenair Koffeman bij behandeling Wijziging Warmtewet



Verslag van de vergadering van 26 juni 2018 (2017/2018 nr. 35)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 17.29 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Koffeman i (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ik wil de minister bedanken voor de beantwoording van de vragen en voor het enthousiasme dat hij gelegd heeft in het trachten te overtuigen van zijn goede bedoelingen. Ik ben daar ook voor een belangrijk deel van overtuigd. Ik geloof ook dat het de minister menens is dat we deze operatie gezamenlijk tot een goed end moeten brengen. Op het moment dat er geen draagvlak in de samenleving voor is, dan gaan we deze niet tot een goed end brengen. Het is heel belangrijk dat we dat draagvlak wel met elkaar creëren.

De minister begon ook met een terechtwijzing van deze Kamer: jongens, jullie komen nou met allerlei vragen, maar je moet het zo zien, als je meer elektrische auto's wilt, dat is een heel apart hoofdstuk, we hebben het nu over wijziging van de Wegenverkeerswet. Ik rij in zo'n elektrische auto. Ik voel me in Utrecht een stuk welkomer dan in andere plaatsen, omdat je daar bijvoorbeeld gratis kunt parkeren. Je kunt wel degelijk voorzieningen opnemen in de wet of maatregelen treffen, of dat nou lokaal is of landelijk, om te stimuleren dat er voor duurzame oplossingen wordt gekozen door burgers. In Noorwegen kun je met je elektrische auto op de busbaan rijden. Daar was een wijziging van de wegenverkeerswet voor nodig, maar dat heeft daar heel goed gewerkt. In die zin zou ik zeggen: een minister die zo'n integrale aanpak nastreeft, zou toch ook open moeten staan voor voorrangsregels voor duurzame energieopwekking, duurzame warmte en om dat niet te veel uit elkaar trekken? Dat zou een te bureaucratische aanpak zijn en dat past deze minister naar mijn gevoel niet.

Om die reden en om de minister te steunen in zijn voornemens wil ik graag deze motie indienen.

De voorzitter:

Door de leden Koffeman, Teunissen, Vos, Meijer, Ganzevoort, Nagel, Baay-Timmerman en Ten Hoeve wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat warmtenetten in vrijwel alle gevallen gebruikmaken van energiebronnen die niet emissievrij zijn;

overwegende dat warmtenetten een bijdrage zouden moeten leveren aan een energieneutrale samenleving;

verzoekt de regering uitbreiding van warmtenetten afhankelijk te maken van de voorwaarde dat warmtebronnen die vrij zijn van de uitstoot van broeikasgassen voorrang krijgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter E (34723).

De heer Koffeman (PvdD):

Dan nog even over de rol van de gemeente. De minister is erop ingegaan dat hij een belangrijke rol bij de gemeente wil neerleggen bij de aanleg van warmtenetwerken, maar in de wet wordt eigenlijk niet goed duidelijk waar die gemeente dan invloed kan krijgen. Er wordt eigenlijk slechts gesproken over de onderhandeling tussen commerciële monopolisten en potentiële producenten. Dat zijn de twee dingen die geregeld zijn en de rol van de gemeente wordt naar mijn gevoel niet nadrukkelijk geregeld. Ik zou de minister daar een nadere toelichting op willen vragen.

De heer Pijlman i (D66):

Ik kom nog even terug op de motie. Is het juist dat u hetzelfde dictum indient als in de Tweede Kamer door Jetten en Dik-Faber is ingediend?

De heer Koffeman (PvdD):

Ik moet u eerlijk zeggen dat ik het antwoord daarop schuldig moet blijven. Ik heb die motie niet gezien. Het zou heel goed kunnen.

De heer Pijlman (D66):

Het is precies hetzelfde dictum, volgens mij.

De heer Koffeman (PvdD):

Het is weleens vaker zo dat er goede ideeën op verschillende plekken zijn.

De heer Pijlman (D66):

En die is daar aanvaard.

De heer Koffeman (PvdD):

Laten we hopen dat dat hier ook gebeurt. Dat zou een geweldige steun in de rug zijn voor het kabinet.

De voorzitter:

Via de voorzitter, meneer Koffeman.

De heer Koffeman (PvdD):

Voorzitter, ik wil u zeggen dat het een geweldige steun in de rug zou zijn, als die hier en daar werd aangenomen. Ik zou dat fantastisch vinden, met u, heb ik de indruk, maar dat mag ik niet zeggen.

Dan kom ik bij een volgende steun in de rug van de minister. De minister heeft in een bijzin gezegd, maar ik zie dat toch als een belangrijke constatering, dat hij ook vindt dat de Rijksgebouwendienst een belangrijke opgave heeft bij het gasvrij maken van Nederland. Dat is ook logisch. De mensen die thuis naar dit debat zitten te luisteren, denken: die zitten in een grote zaal met een hoog plafond, wat doen jullie zelf eigenlijk? Dat is heel belangrijk. Ik denk echt dat het een voorbeeldwerking heeft voor burgers die een substantiële investering moeten doen, waarvan de omvang nog niet helemaal is uitgekristalliseerd. Zij kijken ook naar hun bestuurders en willen dan weten: wat doen jullie zelf? In het kader daarvan dien ik de volgende motie in.

De voorzitter:

Door de leden Koffeman, Teunissen, Vos, Ganzevoort, Ten Hoeve, Nagel, Meijer en Baay-Timmerman wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de gaswinning in Groningen versneld wordt afgebouwd;

constaterende dat volgens de kabinetsplannen heel Nederland aardgasvrij wordt;

overwegende de voorbeeldfunctie van de Staten-Generaal;

constaterende dat de vorige renovatie van het Binnenhof in 1992 plaatsvond;

overwegende dat beslissende stappen op het gebied van duurzaamheid bij de komende renovatie moeten worden gezet;

verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat het Binnenhof na de renovatie, indien redelijkerwijs mogelijk, vrij zal zijn van aardgasaansluitingen en de bronnen van de warmtenetten waarop het Binnenhof is aangesloten duurzaam zijn en vrij van de uitstoot van broeikasgassen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter F (34723).

De heer Koffeman (PvdD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Koffeman. Ik geef het woord aan mevrouw Vos.