Plenair Huijbregts-Schiedon bij gezamenlijke behandeling van 12 wetsvoorstellen met betrekking tot samenvoegingen van gemeenten



Verslag van de vergadering van 9 juli 2018 (2017/2018 nr. 37)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 21.44 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Huijbregts-Schiedon i (VVD):

Voorzitter. In 1978 werd ik raadslid en wethouder van de gemeente Teteringen, een dorp van 5.500 inwoners, ingeklemd tussen de steden Breda en Oosterhout. Breda was onze natuurlijke vijand. Annexatie lag altijd op de loer. De Bredase rondweg splitste ons grondgebied en hun bedrijfsbebouwing breidde uit tot de rand van onze open polder. We zochten ons heil de andere kant uit, met de rug naar Breda, richting Oosterhout. Het natuur- en bosgebied en het agrarisch gebied tussen Oosterhout en Teteringen boden geruststellende veiligheid voor de lange termijn. Tot 1997 bleef Teteringen zelfstandig.

Inmiddels maakt het dorp bestuurlijk alweer ruim 20 jaar deel uit van de gemeente Breda, tot grote tevredenheid van de inwoners. Ja, er is nieuwbouw bij gekomen, maar de uitbreiding heeft tegelijkertijd gezorgd voor nieuwe voorzieningen die passen bij deze tijd. Het verlies van identiteit waar iedereen toen bang voor was en waar het hevige verzet op was gebaseerd, heeft niet plaatsgevonden. Natuurlijk, deze van oudsher agrarische gemeenschap is veranderd, zoals overal vergelijkbare gemeenschappen in of nabij stedelijke gebieden veranderen, zoals heel Brabant en heel Nederland zijn veranderd. Maar nog steeds vormt Teteringen onmiskenbaar een eigen gemeenschap binnen de bestuursstructuur die de gemeente Breda heet.

Ik zal u andere voorbeelden besparen, zoals mijn ervaring in een aantal samengestelde gemeenten in de Achterhoek, of die van mijn eigen gemeente Oosterhout, een stad met de historische verbinding met drie kerkdorpen. Mijn belangrijkste ervaring is dat niet het gemeentebestuur de identiteit van een samenleving bepaalt, maar de samenleving zelf. Het gemeentebestuur faciliteert dat slechts, uiteraard in een breed scala van vormen en gradaties. Het beste gemeentebestuur is het bestuur dat de verschillen respecteert en daarmee om kan gaan en durft om te gaan. Ik zeg weleens zelf: dat in de gemeente alle kliko's hetzelfde zijn, betekent nog niet dat alle dorpen hetzelfde zijn.

Het proces van gemeentelijke herindeling is meer dan een rationeel model van voor- en nadelen, van kostenverdeling, inwoneraantallen en bewijsbare criteria, want het belangrijke criterium draagvlak moet verdiend worden en dat luistert nauw. Houding, gedrag, geduld, wijsheid en bescheidenheid van vaak juist de grootste boer verdienen dan bijzondere aandacht, want in de praktijk blijkt dat een gebrek daaraan de grootste stoorfactor in het proces is, zeker daar waar een historische animositeit nog steeds de relatie kleurt. De hoogte van de score van de overige harde criteria uit de leidraad verdampt daarbij.

Voorzitter. Voor de leden van de VVD-fractie is herindeling een last resort wanneer samenwerking niet meer volstaat om de dienstverlening aan de burger adequaat vorm te geven. Intergemeentelijke samenwerking is in de praktijk vaak ingewikkeld en tijdrovend. Colleges en gemeenteraden moeten een stap terug doen en dat is politiek niet altijd makkelijk te verkopen. De gemeente blijft autonoom en de democratische legitimatie staat onder druk. Op tal van terreinen worden gemeenten verplicht om samen te werken of af te stemmen. Ook vrijwillige samenwerking neemt hand over hand toe om de bestuurlijke opgave voor de inwoners adequaat te kunnen uitvoeren. Het is daarom voor een duurzame evenwichtige samenwerking belangrijk dat er binnen gemeenschappelijke regelingen sprake is van een balans in omvang, zeggenschap en bijdrage van de deelnemers. Samenwerking en samenvoeging kunnen dan ook niet los gezien worden van de bestuurlijke omgeving.

Voorzitter. In de schriftelijke voorbereiding heeft de VVD over een viertal wetsvoorstellen vragen aan de minister gesteld, die zij naar de mening van mijn fractie over het algemeen zeer helder heeft beantwoord, waarvoor dank. Bij wetsvoorstel 34806, Samenvoeging gemeenten Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland en Strijen tot een nieuwe gemeente Hoeksche Waard is mijn fractie tot het oordeel gekomen dat dit, alles afwegend, de enige optie en de juiste optie is voor een duurzame bestuurlijke samenwerking en toekomst in dit gebied.

Ook kan de VVD instemmen met voorstel 34827, Samenvoeging van de gemeenten Haarlemmerliede, Spaarnwoude en Haarlemmermeer tot de nieuwe gemeente Haarlemmermeer. In onze afweging volgen wij de regering. Ik wil mij aansluiten bij de vraag hoe de minister de in de Tweede Kamer aangenomen motie denkt uit te gaan voeren.

Voorzitter. Meer aandacht wil ik namens mijn fractie besteden aan de voorstellen 34805, Samenvoeging gemeenten Groningen, Haren en Ten Boer, en 34824, Samenvoeging van de gemeenten Leerdam, Zederik en Vianen. In de gemeente Haren — het is hier al eerder door alle fracties gememoreerd — is fel verzet tegen het voorstel om samen te gaan met Groningen en Ten Boer. Tegelijkertijd zijn er ook groepen inwoners die daar geheel anders of genuanceerder over denken. Feit is dat een meerderheid samen met het gemeentebestuur om diverse redenen tegen is. Het verzet wordt in grote mate gevoed door wantrouwen jegens alle betrokken overheden: provincie, stad Groningen en zelfs de minister. De bezwaren richten zich sterk op de gevolgde procedure. Men meent dat deze onzorgvuldig en zelfs onrechtmatig is geweest en dat in de communicatie een onjuiste voorstelling van zaken werd en wordt gegeven.

Alle fracties in deze Kamer hebben in meerdere ronden en vormen vragen hierover aan de minister gesteld en zij heeft de gevolgde procedurestappen nog eens helder uitgelegd en toegelicht. Ook uit de gesprekken die wij gevoerd hebben, krijgen wij geen ander beeld dan dat zij schetst. De provincie Groningen heeft uiteindelijk zelf aan de wettelijke plicht voldaan om het open overleg te starten en gebruik te maken van de mogelijkheid om tegen de wens van de gemeente met een herindelingsadvies te komen.

De heer Van Hattem i (PVV):

Ik vraag me toch af wat de VVD helder vindt aan het na-papegaaien, het echoën, van wat de provincie Groningen letterlijk over Haren heeft gezegd, want heel veel nieuwe inzichten heb ik niet gehoord van de kant van de regering.

Mevrouw Huijbregts-Schiedon (VVD):

Dan verschillen wij daarover van mening en apprecieert de PVV het antwoord op een andere manier dan de VVD dat gedaan heeft.

De heer Van Hattem (PVV):

Kan mevrouw Huijbregts van de VVD dan misschien toch eens uitleggen welke nieuwe inzichten zij dan heeft gekregen uit de beantwoording van de minister ten aanzien van de herindeling van Haren bij Groningen?

Mevrouw Huijbregts-Schiedon (VVD):

Ik stel voor dat ik nog even mijn betoog vervolg want dan kunt u ook de interpretatie daarvan horen.

De heer Van Hattem (PVV):

Ik ben heel benieuwd of dat inderdaad ter sprake komt.

Mevrouw Huijbregts-Schiedon (VVD):

Dan kan de heer Van Hattem alsnog de interruptiemicrofoon pakken.

De heer Ten Hoeve i (OSF):

Mevrouw Huijbregts noemt nadrukkelijk dat de provincie het open overleg opstartte en tot de conclusie van herindeling kwam. De provincie startte het open overleg echter juist op met de uitdrukkelijke stellingname dat Haren naar aanleiding daarvan aan moest geven wat het beste voor haar inwoners is. Van tevoren heeft ze ook heel nadrukkelijk en absoluut gesteld dat ze geen herindeling zou opleggen maar het draagvlak zou respecteren. Hoe duidt mevrouw Huijbregts dat nu in het totaal van de procedure?

Mevrouw Huijbregts-Schiedon (VVD):

Uiteindelijk heeft de provincie Groningen toch besloten om met een herindelingsadvies te komen. Dat is in feite de samenvatting.

De heer Ten Hoeve (OSF):

Maar moeten we dan niet concluderen dat dat tegen alle verwachtingen in is, en tegen alle heel uitdrukkelijke geformuleerde uitgangspunten van de provincie zelf?

Mevrouw Huijbregts-Schiedon (VVD):

Het is niet buitenwettelijk. De provincie was gerechtigd om dat te doen.

De heer Ten Hoeve (OSF):

Het is niet buitenwettelijk; dat ben ik wel met mevrouw Huijbregts eens. Is het echter niet heel wonderlijk om zo tegen je eigen uitspraken in te gaan?

Mevrouw Huijbregts-Schiedon (VVD):

Ik kom daar zo op terug want ik heb daar ook een oordeel over.

Ik zeg net dat de provincie uiteindelijk aan haar plicht heeft voldaan om met een herindelingsadvies te komen. Tegen die tijd — dat is natuurlijk zo klaar als een klontje — was de communicatie tussen betrokken partijen op zijn zachtst gezegd niet optimaal meer. Dat is niet verwonderlijk. De communicatie was op zijn zachtst gezegd ook niet smetteloos verlopen. Uit het oogpunt van het verzet van de groep inwoners in Haren tegen het uiteindelijke resultaat, kunnen wij het wantrouwen dat ik eerder aanhaalde, ook wel duiden. Maar we kunnen het niet delen. Behalve procedureel bestrijdt Haren ook de noodzaak tot herindeling. Met de genomen maatregelen zou de gemeente financieel en bestuurlijk in staat zijn om zelfstandig te blijven functioneren. De cruciale vraag is of dat een reële verwachting is. Is een gemeente met de omvang en positie van Haren in staat om voor een periode van de komende 20 tot 25 jaar duurzaam zelfstandig te opereren binnen het vernieuwde Groningse bestuurlijke en stedelijke netwerk? Vanuit Haren bezien begrijpt de VVD het vertrouwen daarin, maar wanneer wij naar de bestuurlijke omgeving, het verleden, de feiten en de bestuurlijke opgave kijken, lijkt er een uiterst fragiele basis te zijn voor een dergelijke duurzame zelfstandigheid. Graag een reactie hierop; ook een reactie op alle andere inbrengen van de minister.

De heer Köhler i (SP):

Ik had nog één vraag aan mevrouw Huijbregts over het opheffen van de gemeente Haren. Ik heb in de vele stukken ook veel brieven aangetroffen van bewoners die zeggen: voor ons kan de samenvoeging met Groningen alleen maar betekenen dat het voorzieningenniveau onder druk staat of komt te staan. Daar noemen ze ook een hele trits argumenten voor. Wat vindt u van die argumenten?

Mevrouw Huijbregts-Schiedon (VVD):

U bedoelt de voorzieningen in Haren? Of in Groningen?

De heer Köhler (SP):

Nee, ik bedoel de voorzieningen in Haren, die nu nog in de gemeente Haren liggen maar straks in de grote gemeente Groningen. Maar ik bedoel de voorzieningen in het dorp Haren, waar de inwoners van Haren mee te maken hebben.

Mevrouw Huijbregts-Schiedon (VVD):

Die blijven op hun eigen plek. Die vinden hun eigen ontwikkeling. Ik ben daar niet uitgebreid op ingegaan, maar er zijn natuurlijk tal van voorbeelden van samengestelde gemeenten waarin de samenleving heel actief is, ook in het in stand houden van voorzieningen. Het draagvlak voor die voorzieningen moet binnen die samenlevingen gevonden worden. Dan zie je dat er bewegingen ontstaan die voorzieningen in stand houden maar ook vernieuwen. Dat is ook de ontwikkeling in onze samenleving.

De voorzitter:

Meneer Köhler, tot slot op dit punt.

De heer Köhler (SP):

Mijn vraag was niet zo heel ruim bedoeld. Ik had het specifiek over het dorp Haren.

Mevrouw Huijbregts-Schiedon (VVD):

Ja, ik ook.

De heer Köhler (SP):

Laat ik hem dan nog een laatste keer proberen te stellen, maar dan in een andere vorm. Vindt mevrouw Huijbregts het met veel inwoners van de gemeente Haren niet aannemelijk dat in een grotere fusiegemeente het voorzieningenniveau in Haren uiteindelijk op hetzelfde niveau komt als van andere wijken van de dadelijk groter geworden gemeente Groningen, dus op een lager niveau?

Mevrouw Huijbregts-Schiedon (VVD):

Dat is een kwalificatie die de heer Köhler eraan geeft en die ik op dit moment niet met hem deel. Uiteraard zullen er ontwikkelingen zijn, ook als een randgemeente deel uitmaakt van een grote stad. Maar als de voorzieningen die er nu zijn, gedragen worden in een dorp of in een kern en er ook voldoende gebruik van wordt gemaakt, dan zullen die niet per definitie worden opgeheven. Niemand kan een garantie geven dat dat nooit gebeurt, net zo goed als dat niet kan voor de voorzieningen in de stad.

De heer Van Hattem (PVV):

Ik hoorde mevrouw Huijbregts iets zeggen wat mij toch wel triggerde. U zegt: draagvlak moet gevonden worden. Maar draagvlak lijkt me nou net iets wat er is of er niet is. Draagvlak ergens voor gaan zoeken, dat is eigenlijk iets een bepaalde richting op willen duwen zoals men het wil hebben in plaats van te kijken of het draagvlak ervoor bestaat. Kunt u toch eens uitleggen hoe dat dan gezien moet worden?

Mevrouw Huijbregts-Schiedon (VVD):

Ik heb dat niet gezegd. Ik heb gezegd dat draagvlak verdiend moet worden.

De heer Van Hattem (PVV):

Ik hoorde u duidelijk zeggen: draagvlak moet gevonden worden. Maar ook als draagvlak verdiend moet worden, is de vraag er nog. Draagvlak is er of is er niet. Draagvlak geeft juist aan dat iets gedragen wordt of niet. Ik vind dus toch dat u een wonderlijke constructie hanteert.

De heer Ten Hoeve (OSF):

Toch nog even terugkomend op die voorzieningen. Haren staat geklasseerd als een uitstekende woongemeente. Dat betekent dat de voorzieningen daar van hoog peil zijn. Dat geldt waarschijnlijk voor gemeentelijke voorzieningen en ook voor privévoorzieningen, instellingen en dergelijke die daar gevestigd zijn. De realiteit is dat de ozb voor instellingen en bedrijven in Groningen 90% hoger is dan in Haren. Is het niet aannemelijk dat wanneer de Groningse ozb-tarieven op het kleine Haren worden gelegd, het dan in ieder geval ten nadele van die particulier gefinancierde instellingen, bedrijven en voorzieningen zal gaan? Is dat niet te verwachten?

Mevrouw Huijbregts-Schiedon (VVD):

De heer Ten Hoeve gaat uit van het bedreigingsmodel. Dat betekent dat hij denkt, zoals dat inderdaad ook wel in Haren leeft, dat de stad per definitie beslag zal leggen op alle goede dingen die in Haren zijn ontwikkeld. Dat delen wij niet met hem.

De heer Ten Hoeve (OSF):

Nee, het gaat er helemaal niet om dat de stad beslag gaat leggen op dingen die er ontwikkeld zijn. Het gaat erom dat als de stad zijn eigen financiële situatie op de kleine gemeente Haren legt, dit onoverzienbare gevolgen heeft wat betreft de belasting die er terechtkomt op instellingen en bedrijven in Haren. Dat moet toch gevolgen hebben?

Mevrouw Huijbregts-Schiedon (VVD):

Ongetwijfeld.

Voorzitter. Ik had net gezegd dat wij vinden dat er een uiterst fragiele basis is voor een dergelijke duurzame zelfstandigheid en dat we de antwoorden van de minister verder afwachten.

Ik wilde doorgaan naar wetsvoorstel 34824, Samenvoeging Leerdam, Vianen en Zederik, en uiteraard de grenswijziging van de provincies Utrecht en Zuid-Holland. Dat is een wetsvoorstel van een geheel andere orde. De drie gemeenten willen vrijwillig samengaan. Ogenschijnlijk het ideale plaatje als het om herindeling gaat, maar deze keuze heeft vooral wat financiële consequenties, ook voor andere partijen. Wie daarvoor worden aangesproken, is op dit moment nog niet duidelijk. En hoewel het, zoals de minister stelt, niet ongebruikelijk is dat er ook na de datum van herindeling nog voorzieningen getroffen worden voor de gevolgen van de herindeling, staat het mijn fractie niet bij dat er eerder een herindeling was met vergelijkbare financiële open einden. De uittreding van Zederik en Leerdam uit de veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid dreigt achterblijvers met een structureel hogere bijdrage op te zadelen.

De planning is, zoals de minister zei, dat er in september meer duidelijkheid is over de kosten die zowel de uit- als de intreding van de diverse gemeenschappelijke regelingen met zich meebrengen. Daarna moeten er nog afspraken over de verdeling worden gemaakt. Het is een complexe materie, waarbij niet alleen de drie gemeenten zijn betrokken, maar ook hun huidige en toekomstige samenwerkingspartners. Van beide provincies krijgen wij tegengestelde geluiden wat betreft hun bereidheid eventueel financieel bij te springen. Inmiddels hebben de drie gemeenten blijkbaar besloten om wat betreft de vrijwillige samenwerkingsverbanden alles bij het oude te laten. Klopt dat? Waarom daarbij ook niet gekozen voor de nieuwe thuisprovincie?

Kortom, er zijn nog veel losse einden die een struikelblok kunnen vormen. De VVD heeft er dan ook grote moeite mee om op dit moment een afweging te maken over dit voorstel. Het is te loven dat de drie gemeenten deze stap hebben gezet, maar de negatieve effecten daarvan kunnen niet bij anderen worden neergelegd. De minister moet hier echt overtuigender zijn dan in haar schriftelijke reactie.

Voorzitter. De VVD kan instemmen met alle andere wetsvoorstellen, waarvan ik in het bijzonder wil noemen wetsvoorstel 34825, Samenvoeging Aalburg, Werkendam en Woudrichem tot een nieuwe gemeente Altena. Dat is een nieuwe gemeente waar ik mij op een speciale manier verbonden mee en verantwoordelijk voor voel. In haar schriftelijke inbreng van het verslag heeft de VVD haar waardering uitgesproken voor de moed van die gemeentebesturen die de keuze hebben gemaakt samen te gaan met hun buren. In onze complexe en eisende samenleving is professionaliteit een vereiste dat voor alle inwoners van ons land bij de gemeenten voorhanden moet zijn. Als samenwerking niet of niet meer toereikend is, is samengaan en samenvoeging een verstandige keuze.

De heer Van Hattem (PVV):

Toch nog een interruptie. Ik hoor zeggen "moed", maar als het allemaal zo fantastisch is, dan is daar toch geen moed voor nodig, dan kunnen ze toch met rechte rug naar hun burgers stappen en zeggen: dit is noodzakelijk en wij vragen uw instemming hiervoor? Is het dan moed die u nodig heeft vanwege het negeren van burgers of het überhaupt niet bevragen van burgers? Is daar de moed voor nodig die u bedoelt?

Mevrouw Huijbregts-Schiedon (VVD):

Nee. Het besluit nemen om je zelfstandigheid op te heffen is een hele lastige keuze en om lastige keuzes te maken heb je moedige bestuurders nodig.

De heer Van Hattem (PVV):

Dat is inderdaad de VVD-logica: moedige bestuurders die hun burgers passeren, dat wordt gezien als moedig. U noemt de gemeente Altena als een uitblinkend voorbeeld. Kunt u dan toch eens aangeven wat er zo uniek en specifiek aan is dat het zo'n perfect voorbeeld is van een goede herindeling? Voor zover ik weet, is de burgers daar ook niets gevraagd. Er is daar voor 14 miljoen euro een nieuw gemeentehuis aangekocht, een voormalig Rabobankgebouw. Alle besparingen die zouden moeten worden geleverd, worden dus in één klap tenietgedaan. Dus wat is daar zo uniek aan?

Mevrouw Huijbregts-Schiedon (VVD):

Als lid van Provinciale Staten in Noord-Brabant heeft de heer Van Hattem ongetwijfeld de kans gehad en ook gegrepen om namens de PVV daarover het woord te voeren en te vertellen dat hij het er niet mee eens was. Wat ik, wat onze fractie belangrijk vindt is dat deze drie gemeenten die in dat grote gebied niet meer zelfstandig konden functioneren omdat ze voor te veel zaken de samenwerking moesten zoeken met elkaar, besloten hebben om daadwerkelijk de volgende stap te zetten, namelijk tot samenvoeging tot de herkenbare gemeente Altena.

De voorzitter:

Tot slot op dit punt, meneer Van Hattem. Kort.

De heer Van Hattem (PVV):

Tot slot, voorzitter. Dat vind ik toch wel een beetje een gezochte reden, want de samenwerking zoeken blijft ook na een herindeling het geval. Zelfs grote steden als Den Bosch, Eindhoven, en noem maar op, moeten allemaal samenwerken in veiligheidsrisico's, in ggd's, in omgevingsdiensten. Daarmee verliezen ze ook een stuk autonomie. Dat blijft hier ook nog steeds van kracht, dus die noodzakelijke samenwerking blijf je toch houden. Wat maakt dit dan zo uniek, wat maakt dit zo'n verbetering? Ik kan het niet uit uw verhaal opmaken. Bovendien, het is door GS afgehandeld en helaas niet in PS behandeld.

Mevrouw Huijbregts-Schiedon (VVD):

Ik wil nog één keer benadrukken dat in dit geval — ook in andere gevallen, maar dit geval ken ik van nabij omdat het buurgemeenten van mijn vorige gemeente waren — door de schaal van de gemeente het samenwerken in gemeenschappelijke regelingen een heel andere rol en een heel andere invloed heeft in alle samenwerkingsverbanden dan wanneer de drie afzonderlijke gemeenten ieder voor zich gaan.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Huijbregts. Ik geef het woord aan de heer Schalk.