Verslag van de vergadering van 10 juli 2018 (2017/2018 nr. 38)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 21.29 uur
De heer Ten Hoeve i (OSF):
Voorzitter. Er is al heel veel aan de orde gekomen in de eerste termijn door onderlinge interrupties en nu ook in de tweede termijn. De minister heeft heel veel beantwoord en daar is hier en daar ook alweer op gereageerd. Ik zal niet op al die punten meer ingaan. Ik constateer wel dat er een verschil is in benadering tussen de minister en mij, in die zin dat ik wat meer de neiging heb om de nadruk te leggen op het aspect van draagvlak. Dat is niet het enige; natuurlijk spelen er meer aspecten die ook mogen meewegen. Maar draagvlak is voor mij het belangrijkste. En dat kan ook in deze tijd, want ook de minister constateerde dat in heel veel gevallen gemeenten zelf tot de conclusie komen dat het beter is om te streven naar schaalvergroting, gelet op alle nieuwe taken die er zijn en die dwingen tot een aanpak op wat grotere schaal. Het draagvlak is van nature in heel veel gevallen al aanwezig. Waarom zouden we daar niet wat meer op vertrouwen?
Verreweg het merendeel van de voorstellen die aan de orde zijn, is hiervan een voorbeeld. Ze komen van onderop en er is draagvlak voor. Daar hoef je dus verder helemaal niet over te praten. Er zijn enkele voorstellen waar nog een kleinigheid mee was. Ik noem Haarlemmerliede, Spaarnwoude en Haarlemmermeer. Ik neem aan dat voor Spaarndam straks een oplossing wordt gevonden. In ieder geval wordt daarnaar gekeken. Bij Giessenlanden en Molenwaard speelt de positie van Arkel. De minister heeft dat eigenlijk niet meer echt genoemd in de beantwoording van de motie die aandringt op het bekijken van de positie van Gorkum. In haar antwoord is Arkel niet meer aan de orde gekomen. Ik hoop dat dit wel aan de orde komt bij het onderzoek dat gestart gaat worden. maar op zich is deze omissie dan geen reden om de samenvoeging van Giessenlanden en Molenwaard tegen te houden. Er is te veel wat daar wel voor pleit.
De Hoeksche Waard is een duidelijk voorbeeld van waar ik het aspect van het draagvlak toch zwaarder wil laten wegen dan de minister doet. Ik ben er niet erg content mee en zal tegenstemmen.
Dan de samenvoeging van Groningen, Haren en Ten Boer. De minister redeneert daar vanuit het grotere belang. Ik kan daar begrip voor opbrengen, want in heel veel gevallen speelt natuurlijk het belang in een groter perspectief. Het aparte is dat de reactie van Haren juist helemaal niet op dat aspect gebaseerd is. De reactie van Haren is gebaseerd op het herindelingsontwerp en -voorstel. Daarin komt dat aspect niet of nauwelijks aan de orde. De reactie van Haren wordt bepaald door de gang in de procedure, en de procedure is geweest dat de provincie oorspronkelijk heel uitdrukkelijk het uitgangspunt van het draagvlak als uitsluitend uitgangspunt heeft genoemd. In een later stadium is bij het open overleg door de provincie weer heel uitdrukkelijk en expliciet genoemd dat het eindpunt van het open overleg twee kanten uit zou kunnen: het kan tot samenvoeging leiden, het kan tot zelfstandigheid leiden. De gemeente heeft volgens de provincie in de opdracht tot het open overleg het recht om te bepalen wat voor haar inwoners het beste is. Daarop is telkens de reactie van de gemeente gebaseerd geweest. De gemeente heeft gemeend alle mogelijkheden te hebben om te bewijzen dat ze zelfstandig kon blijven. Ondanks dat zij meende het bewijs geleverd te hebben, wilde de provincie toch doorzetten met samenvoeging. En dat heeft alle emotie losgemaakt.
Hier is dus iets in de procedure fout gegaan. Naar aanleiding daarvan zou ik een motie willen indienen. Op deze wijze moet het niet meer. De procedure dient een zekere consequentie te hebben. Je mag niet eerst zeggen "je mag het zelf weten" en later tot de conclusie komen dat dat niet meer geldt. De procedure moet ook een motivering geven die in overeenstemming is met de werkelijkheid. En dat was hier dus ook niet het geval. De motivering lag in de positie van Haren. Die was in principe opgelost. De motivering lijkt in feite meer te liggen in de omgeving of de positie van Groningen.
De procedures dienen duidelijk te zijn. Hoe over dit geval ook gedacht wordt, in de procedure is in ieder geval veel fout gegaan. Ik zou het op prijs stellen als wij met elkaar kunnen vaststellen dat die fouten in de toekomst voorkomen moeten worden.
De voorzitter:
Door de leden Ten Hoeve, Köhler, Lintmeijer, Schalk en Nagel wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de gang van zaken met betrekking tot de samenvoeging van Groningen, Haren en Ten Boer voor veel inwoners en raadsleden van de gemeente Haren zeer teleurstellend is geweest;
overwegende dat dit mede veroorzaakt is door het feit dat duidelijk de indruk is gegeven dat de gemeente Haren vrij was een eigen keuze te maken, en daarop later terug werd gekomen met een motivering en doelstelling die vanuit de gemeente Haren door velen als onjuist werd ervaren;
overwegende dat herindelingsprocessen transparant moeten zijn, zowel wat betreft de uitgangspunten die worden gehanteerd als wat betreft motivering en doelstelling;
verzoekt de regering bij de beoordeling van toekomstige herindelingsadviezen uitdrukkelijk na te gaan of de procedure die gevolgd is voldoende zorgvuldig is geweest en of de concrete motivering en doelstellingen van een besluit tot herindeling voldoende argumentatie bezitten om deze ook in een situatie waar gebrek aan draagvlak bestaat te kunnen verdedigen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter E (34805).
De heer Ten Hoeve (OSF):
Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ten Hoeve. Ik geef het woord aan de heer Nagel.