Plenair Engels bij voortzetting gezamenlijke behandeling van 12 wetsvoorstellen met betrekking tot samenvoegingen van gemeenten



Verslag van de vergadering van 10 juli 2018 (2017/2018 nr. 38)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 21.55 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Engels i (D66):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik dank de minister voor de heldere beantwoording. Wat mijn fractie betreft ging het vooral over de vraag of het proces ten aanzien van het dossier Groningen, Ten Boer, Haren rechtmatig en zorgvuldig — dat wil zeggen: in overeenstemming met het beleidskader en de Wet ARHI — is verlopen. Ik stel vast dat de minister de twijfel die er op dat punt bestond, wat ons betreft genoegzaam heeft weggenomen.

Voorzitter. Zoals ik gisteravond al aangaf, zal mijn fractie op basis van de uitgangspunten die ik gisteren uitvoerig heb geschetst, de voorstellen aanvaarden.

Dan kom ik op de motie.

De voorzitter:

Meneer Van Hattem.

De heer Van Hattem i (PVV):

Ik hoor de heer Engels van D66 zeggen dat het allemaal zorgvuldig is doorlopen, maar ik zou toch even een tweet willen voorlezen van D66 Haren, gewoon even voor een stukje beeldvorming. Zij zeggen letterlijk: "Heel bijzonder: Kajsa Ollongren constateert dat provincie Groningen zorgvuldig handelde want in de reactienota bij het herindelingsadvies stond dat alle zienswijzen zorgvuldig waren beantwoord. En wie schreef die reactienota? Juist: provincie Groningen! Wij van wc-eend!" Wat vindt de heer Engels nu van het feit dat zijn eigen partijgenoten in Haren zo'n stevige conclusie trekken over de zorgvuldigheid van de behandeling van de reactienota?

De heer Engels (D66):

Ik weet al heel lang wat mijn partijgenoten in Haren van een en ander vinden. Als u probeert mij een uitspraak te ontlokken om daar een oordeel over te geven, zal ik dat niet doen. Ik vind dat dat helemaal niet in deze Kamer thuishoort. Ieder heeft zijn eigen verantwoordelijkheid. Mijn partijgenoten in Haren hebben hun verantwoordelijkheid op lokaal niveau, mijn partijgenoten in Groningen en Ten Boer hebben die ook, mijn partijgenoten in de Provinciale Staten hebben hun verantwoordelijkheid, mijn partijgenoten in de Tweede Kamer hebben die en zelfs wij hier onttrekken ons niet aan onze verantwoordelijkheid. Maar maakt u zich rustig vrolijk over die tweet, want dat gun ik u echt wel.

De voorzitter:

Meneer Van Hattem, tot slot.

De heer Van Hattem (PVV):

Ik maak mij er niet vrolijk over, want het is ernstig genoeg dat zo makkelijk de zelfstandigheid van Haren hier mede door u aan de kant wordt geschoven. Op mijn vraag gaat u alleen niet in. Het gaat om de zorgvuldigheid van de reactienota. De meest direct betrokkenen, de raadsleden in Haren, constateren dat en zeggen: de reactie van de provincie Groningen wordt beoordeeld door de provincie Groningen; wij van wc-eend. Die reactie wordt weer klakkeloos door de minister overgenomen. Vindt u dat nu getuigen van zorgvuldigheid of is dat enkel maar heel eenzijdig kijken naar wat er voorligt?

De heer Engels (D66):

Ik denk dat de heer Van Hattem recht heeft op zijn eigen analyse en zijn oordeel daarbij, maar ik heb vastgesteld met de minister dat hier sprake is van een zorgvuldige en rechtmatige procedure. Ik denk dat dat helder genoeg is.

Voorzitter. Dan de motie. Die kwam plotseling nog even binnen, dus ik denk ik dat daar iets over moet zeggen omdat we vanavond tot een afronding moeten komen. Mijn fractie zal deze motie niet steunen, alleen al om het enkele feit dat dit zou betekenen dat je daarmee uitspreekt dat de procedure in Groningen, Haren en Ten Boer níét rechtmatig zou zijn verlopen. Dat oordeel heeft mijn fractie niet. Ik denk overigens wel — ik begrijp wel een beetje de achtergrond van de heer Ten Hoeve ... Daar komt hij al aan, dus ik wacht daar nog even mee.

De heer Ten Hoeve i (OSF):

Ik denk niet dat de conclusie eraan gekoppeld kan worden dat de procedure niet rechtmatig is geweest, want dat is hij waarschijnlijk wel geweest, maar hij is niet goed geweest.

De heer Engels (D66):

Nee.

De heer Ten Hoeve (OSF):

Hij is niet helemaal eerlijk ten opzichte van de gemeenten geweest. Dat doet aan de rechtmatigheid niet af.

De heer Engels (D66):

Dat versterkt alleen nog maar mijn oordeel dat mijn fractie mede om die reden nog sterker de motie niet zal steunen, want daar kun je van mening over verschillen. Wat ik overigens wilde toevoegen is dat ik de achtergrond en de context waarin de heer Ten Hoeve met die motie komt, wel begrijp. Dat geeft mij wel aanleiding om het volgende op te merken, ook in de richting van de minister. Ik denk dat het goed zou zijn, niet alleen in deze casus, maar ook in eerdere cases, om te beseffen dat als het beleidskader zal worden herzien, er zeker op het punt van het element politiek en maatschappelijk draagvlak buitengewoon veel misverstanden leven. Daarbij spelen overigens allerlei woorden een rol die in het beleidskader en in de wet niet voorkomen, bijvoorbeeld het woordje "van onderop". Ik denk dat het goed zou zijn, ook tot goed begrip van burgers die betrokken zijn bij een herindeling, dat zij beter moeten kunnen nagaan wat onder "draagvlak" wordt verstaan en welke rol draagvlak speelt in herindelingsprocessen. Ik zou best een beroep op de minister willen doen om dat in het nieuwe beleidskader aan te passen, enkel en alleen om het feit dat in de praktijk blijkt dat dit tot misverstanden leidt.

Ik sluit af, voorzitter, met mijn dank aan de minister uit te spreken voor de harde en belangrijke toezegging dat zij eens wil gaan kijken naar de vraag of de Wet ARHI nog wel helemaal actueel is op een aantal punten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Engels. Ik geef het woord aan de heer Köhler.