Verslag van de vergadering van 10 juli 2018 (2017/2018 nr. 38)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 22.00 uur
De heer Köhler i (SP):
Ik dank de minister voor haar antwoord, maar zij heeft ons niet overtuigd. Over een aantal gemeentelijke samenvoegingsvoorstellen wil ik nog een paar korte opmerkingen maken. Allereerst het samenvoegen van Haarlemmerliede en Spaarnwoude met Haarlemmermeer. De Tweede Kamer heeft de motie-Van den Bosch aangenomen — de minister heeft dat ook al aangehaald — over eventuele grenscorrectie nadat de fusie voltooid is en een goed en open overleg daarover tussen de dorpsbewoners, de provincie en de betrokken gemeenten. Ik wil de minister nog eens expliciet vragen of zij wil bevorderen dat dat ook echt een open overleg wordt, en dat dus niet een van de partners, bijvoorbeeld de gemeente Haarlemmermeer, dat overleg ingaat met als standpunt dat grenscorrecties hoe dan ook bij voorbaat worden uitgesloten. Want dan zou het allemaal geen zin meer hebben. Graag een duidelijke toezegging van de minister.
Dan de fusie van Giessenlanden en Molenwaard tot Molenlanden — het is verschrikkelijk, maar het staat er inderdaad vol met molens, dus wat dat betreft is het wel van toepassing. Wil de minister de mogelijkheid van een grenscorrectie, maar dan bij Arkel en Schelluinen, ook inbrengen in het overleg dat plaatsvindt tussen Gorinchem en de omliggende gemeenten over de centrumgemeente van Gorinchem? Graag een duidelijk antwoord.
Dan een aantal opmerkingen over Haren. De discussie gaat wel voort, maar ik heb niet de indruk dat het allemaal tot erg veel duidelijkheid leidt. Nu zei de minister dat er een zorgvuldig en transparant proces had plaatsgevonden. Dat is natuurlijk een waardeoordeel, en over waardeoordelen valt moeilijk te twisten. Maar ik constateer toch dat de provincie in ieder geval tussentijds tegen de gemeente Haren heeft gezegd dat ze ook als zelfstandige gemeente door zou kunnen gaan als ze zelfstandig haar problemen zou kunnen oplossen, en dat daarvan in een latere fase van het proces geen sprake meer was, omdat de mening van de provincie toen was dat de gemeente Haren gezien haar omvang hoe dan ook, om diverse redenen, onvoldoende bestuurskracht zou hebben. In ieder geval is dat naar de gemeente Haren en haar inwoners toe niet heel erg zorgvuldig. Daarom heb ik de motie van de heer Ten Hoeve ook medeondertekend.
Mijn tweede opmerking is dat het wat mij betreft niet alleen om "gevoelens van onvrede" vanuit Haren gaat — ik citeer nu de minister — waar ze dan wel rekening mee wil houden of die ze wel begrijpt. Het gaat niet zozeer om gevoelens van onvrede. Er zijn gewoon heel veel goed onderbouwde argumenten waarom de grote meerderheid van de mensen in Haren tegen die fusie is. Met die argumenten kan je het natuurlijk oneens zijn, maar je moet ze niet afdoen als "gevoelens".
Voorzitter. Mijn derde opmerking over Haren is dat de conclusie dat Haren te weinig gewicht in de schaal kan leggen in samenwerkingsverbanden niet blijkt uit enige evaluatie van die samenwerkingsverbanden. Het blijkt ook bijvoorbeeld niet als zodanig uit het rapport van de visitatiecommissie, waar de minister naar verwezen heeft.
Mijn vierde opmerking is dat de minister de kwetsbare financiële positie en de kwetsbare bestuurskracht toch niet echt heeft hardgemaakt. Ze heeft gezegd: ja, dat is in het algemeen toch zo bij zo'n gemeente, en we weten niet zeker of dat in de toekomst wel goed gaat. Maar niet zeker weten dat het goed zal blijven gaan is toch onvoldoende argument om dan maar een gemeente tegen haar eigen wil te herindelen?
Dan de opmerking van de minister dat het voorzieningenniveau en de dienstverlening in Haren minimaal op hetzelfde niveau zal blijven. Dat betwijfel ik. Het voorzieningenniveau en de dienstverlening is in Haren nu bovengemiddeld goed. Dat blijkt uit diverse studies en ook uit een aantal klanttevredenheidsonderzoeken in de gemeente Haren. Als je die dan samen gaat voegen met andere gemeenten, waar het niet bovengemiddeld goed is, dan denk ik dat het hooguit op hetzelfde niveau kan blijven en dat het toch de tendens zal hebben om naar het gemiddelde te gaan. Waarom men dat dat op peil zou houden, hoe dan ook en op lange termijn, is mij echt niet duidelijk.
Al met al is mijn conclusie over de opheffing van de gemeente Haren dat de provincie en de minister tegen Haren zeggen: u voelt het niet, maar u bent chronisch ziek, en daarom is het beter dat wij u uit uw lijden verlossen. De SP-fractie zal de minister in dezen niet volgen.
Ten slotte een opmerking over de Hoeksche Waard. Ondanks al het optellen en aftrekken van de minister constateer ik dat drie van de vijf gemeentebesturen tegen de fusie zijn en dat, voor zover gevraagd, 70% van de bevolking tegen de fusie is en dat de taken van de samenwerkingsverbanden in het algemeen nu wel goed worden uitgevoerd, maar dat er alleen onvrede is over het besturen van de samenwerkingsverbanden. En ik constateer dat de vijf gemeenten niet aan de provincie hebben gevraagd om de knoop, als die er al is, door te hakken. Mijn conclusie is dat de keus voor de fusie tegen de zin van de meerderheid van de betrokkenen is en overigens ook niet noodzakelijk is voor een goede taakuitoefening door de gemeente. De keus is dus volstrekt onvoldoende gemotiveerd.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Köhler. Ik kijk even naar de minister. Zij kan meteen antwoorden. Ik geef het woord aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.