Plenair Köhler bij voortzetting behandeling Intrekking Wet raadgevend referendum



Verslag van de vergadering van 3 juli 2018 (2017/2018 nr. 36)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.57 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Köhler i (SP):

Voorzitter. Ik wil beginnen met de heer Engels te feliciteren met zijn maidenspeech als fractievoorzitter. Je zal het maar moeten doen: namens de D66-fractie in welwillend gesprek met de minister van D66-huize over het afschaffen van het enige nationale referendum dat we in Nederland hebben. Zijn inbreng heeft ook wat opgeleverd, namelijk een toezegging voor een agenda voor democratische vernieuwing. Het is vooralsnog een lege agenda van de regering, behalve enkele punten over verbetering in de stemprocedures. Maar toch, het is een begin, zullen we maar zeggen.

De heer Engels heeft ook gezegd — ik citeer hem nu niet letterlijk, maar parafraseer —dat het toch mogelijk moet zijn om voldoende draagvlak te vinden voor een bindend correctief referendum. Ik ben blij dat D66 in deze Kamer op dit punt nog aan onze kant staat. Wat betreft de intrekking van de Wet raadgevend referendum moet dat nog blijken. Ik ben heel benieuwd naar zijn inbreng in deze termijn, die we nog krijgen.

Voorzitter. Ik ben ook wel tevreden over het debat dat ik in eerste termijn had met mevrouw Huijbregts-Schiedon over de wijze waarop het raadgevend referendum en het bindend referendum in de bestande Wet raadgevend referendum zijn gekoppeld. Het is natuurlijk zo dat de Kamer in dit debat scheidsrechter is. Maar we hebben in dit geval ook een VAR. Ik zal het even in het Engels zeggen, want helaas is het nu eenmaal in het Engels: video assistant referee. Dat is — ik zal het vertalen voor mevrouw Lokin — een video-assistent-scheidsrechter. Die scheidsrechter was mevrouw Lokin zelf. Zij besliste dat mijn doelpunt geldig was en de interpretatie dat het uitblijven van een bindend referendum op grond van de Wrr geen reden is om het raadgevend referendum af te schaffen, werd door haar bevestigd. Waarvoor mijn dank, mevrouw Lokin.

De voorzitter:

Werd het in Moskou bekeken, eigenlijk?

De heer Köhler (SP):

Wat zegt u?

De voorzitter:

Werd het in Moskou bekeken? Het gebeurt nu ook in Moskou. Bij het wereldkampioenschap voetbal zit de VAR in Moskou.

De heer Köhler (SP):

Nou, onze contacten in Moskou zijn vanuit mijn partij nooit zo goed geweest, historisch gezien al.

(Hilariteit)

De heer Köhler (SP):

Zoals u weet waren wij in een heel, heel, heel ver verleden meer met Peking verwant dan met Moskou. Maar ook daarna zijn na de vele machtswisselingen in Moskou onze contacten nooit erg goed geweest met daar heersende regeringen. Dus ik weet het niet, voorzitter. Ik weet het niet. Maar ik zou ook niet aan de heer Makkelie willen vragen om dit debat te beslechten.

Voorzitter. Het andere door de regering genoemde argument voor het intrekken van de Wet raadgevend referendum, namelijk dat het raadgevend referendum wel bijna tot teleurstelling móet leiden onder de kiezers, vindt mijn fractie nog steeds onvoldoende onderbouwd. Ik denk dat we de argumenten daarvoor niet hoeven te herhalen. Wij vinden de argumenten van de minister flinterdun, en bij doorvragen is dat er wat ons betreft niet beter op geworden. Maar de minister heeft het nog wat aangescherpt. Eigenlijk heeft ze gezegd: nou ja, dat hele raadgevende referendum is per definitie, fundamenteel gebrekkig, want het schept bij de kiezers verwachtingen die niet uitkomen en daarmee wekt het alleen maar meer aversie tegen het democratische proces. Daar heb ik nog eens over nagedacht. Is dat nou een sterk argument? Ik heb het vergeleken met de algemene verkiezingen, de Tweede Kamerverkiezingen. Daarbij zijn de laatste keer de partijen die het raadgevend referendum wilden afschaffen, in de minderheid gekomen; ze hadden samen een minderheid bij de Tweede Kamerverkiezingen. Maar toch komt de regeringscoalitie nu met een voorstel om die minderheidsmening van de kiezers via de representatieve weg tot wet te verheffen. Wij betreuren dat. Dat zal duidelijk zijn. Maar voor ons is dat geen reden om de verkiezingen voor de Tweede Kamer maar te willen afschaffen.

Voorzitter. Opmerkelijk blijft dat de regering conclusies trekt over het functioneren van het raadgevend referendum zonder dat zij daar een uitgebreidere evaluatie aan ten grondslag wil leggen. Ik heb daarom ook de motie van de heer Sini ondertekend, die zonet voorgelezen is. Het is hoe dan ook nuttig, zelfs als de Wet raadgevend referendum nu wordt ingetrokken, om die wet alsnog grondig te evalueren, ook in aanloop naar de discussie over het rapport van de staatscommissie parlementair stelsel.

Voorzitter. Ik vind het ook bijzonder jammer dat de minister het wetsvoorstel niet alsnog referendabel wil maken. Wij wegen de argumenten op dat punt echt anders. Ons voornaamste argument is dat de kiezers zich ook over het íntrekken van een democratisch recht dat ze nu hebben, moeten kunnen uitspreken. Ons tweede argument is dat de intrekkingswet, met de artikelen 5 en 6 van terugwerkende kracht voorzien, wel rechtmatig is, maar dat dit juridische kunstgrepen zijn die afbreuk doen aan de bij wetgeving vereiste zorgvuldigheid. In de Wrr zelf was voorzien dat, als die zou worden afgeschaft, ook dat besluit aan een referendum onderhevig zou zijn. Daar dwars doorheen wordt nu via de artikelen 5 en 6 gezegd: ja, maar dat draaien we ook even terug, want dat is toch niet logisch. Nee, het was wel logisch. Het was zelfs voorzien in de Wrr dat over de afschaffing daarvan ook een referendum plaats zou moeten vinden. Daarom dien ik mede namens de heer Lintmeijer van GroenLinks, de heer Koffeman van de Partij voor de Dieren, de heer Nagel van 50PLUS, de heer Ten Hoeve van de OSF en de heer Sini van de Partij van de Arbeid een motie in waarin de regering wordt verzocht om met een voorstel te komen om de intrekkingswet voor de Wet raadgevend referendum zodanig aan te passen dat deze wet wél referendabel is.

De voorzitter:

Door de leden Köhler, Lintmeijer, Koffeman, Nagel, Ten Hoeve en Sini wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er geen overtuigende argumenten zijn om de wet Intrekking van de Wet raadgevend referendum niet referendabel te maken conform de Wet raadgevend referendum;

tevens overwegende dat in het wetsvoorstel Intrekking van de Wet raadgevend referendum juridische "kunstgrepen" zijn toegepast om deze wet niet referendabel te maken;

voorts overwegende dat dit afbreuk doet aan de bij het wetgevingsproces vereiste zorgvuldigheid;

verzoekt de regering met een voorstel te komen om de wet Intrekking van de Wet raadgevend referendum zodanig aan te passen dat deze wet wel referendabel is,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter M (34854).

Dank u wel, meneer Köhler.

O, meneer Köhler, komt u nog even terug, want ik zie dat meneer Schalk u nog iets wil vragen.

De heer Schalk i (SGP):

Ik heb even een vraag aan de heer Köhler. In feite vraagt hij om een novelle, maar dat zou kunnen betekenen dat de minister met een aanpassing komt die niet door de Tweede Kamer komt. Dat zou weer betekenen dat we het raadgevend referendum niet zouden kunnen afschaffen. Dat zou toch heel jammer zijn.

De heer Köhler (SP):

Ja, dat zou allemaal het geval kunnen zijn. Het is vaker voorgekomen dat om redenen die in de Tweede Kamer nog niet besproken waren, de Eerste Kamer toch aan de minister vroeg om met een novelle te komen, hoewel zij geen recht van amendement heeft. In al die gevallen gingen we er dan maar van uit dat de Tweede Kamer zou volgen. Zelfs bij de Wet raadgevend referendum is dat zo gegaan. Deze Kamer heeft toen om een novelle gevraagd, ervan uitgaand dat de Tweede Kamer die dan wel zou volgen. Maar als deze motie zou worden aangenomen en de minister de zaak zou aanhouden en eerst met een novelle zou komen, heeft de minister uiteraard alle recht om de oorspronkelijke wet hier weer voor te leggen als de Tweede Kamer die aanpassingen niet zou willen plegen.

De voorzitter:

Nogmaals dank u wel, meneer Köhler.

Ik geef het woord aan de heer Ten Hoeve.