Plenair Lintmeijer bij voortzetting behandeling Intrekking Wet raadgevend referendum



Verslag van de vergadering van 3 juli 2018 (2017/2018 nr. 36)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.27 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Lintmeijer i (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb in mijn eerste termijn en in het debat met de minister een aantal punten benoemd, die ik nog heel kort wil langslopen.

Op de eerste plek de ruimte voor verbetering die je zou kunnen toepassen om van het raadgevend referendum toch een beter instrument te maken. Ik denk dat wij echt van mening verschillen of dat wel of niet kan. De door de minister genoemde voorbeelden waarom dit niet zou kunnen, zijn eigenlijk onverkort ook van toepassing op lokale referenda en daarvan zeggen we ook niet: maak ze maar op voorhand niet meer mogelijk. Je zou wellicht tot onwelgevallige gedachten bij burgers daarover kunnen komen. In het verlengde daarvan ligt het argument dat ten grondslag ligt aan het kabinetsstandpunt voor de afschaffing van het referendum, de gevreesde vervreemding bij de burger. Het kabinet leunt behoorlijk sterk op die argumentatie. De omgekeerde redenatie die wij daartegenover zetten, gaat even hard op: het niet mogelijk maken om deze intrekkingswet zelf onderwerp van een referendum te laten zijn. We zouden dat alleen maar echt zeker kunnen weten op het moment dat we dat daadwerkelijk aan de samenleving zouden voorleggen en de kiezer zouden proberen te verleiden om daar massaal voor op te komen en er een uitspraak over te doen.

De minister hanteert de volgende logica om dit niet te doen: we hebben nu een wet gemaakt; als er een referendum over komt en er wordt "nee" op gegeven, hebben we het eigenlijk voor niks gedaan, want we zijn toch al voor de afschaffing. Die logica geldt voor elke wetgeving en dan zouden we nooit aan het referendum hebben moeten beginnen. Dat was niet het doel waarmee de wetgever ooit met het raadgevend referendum is gekomen. Het wordt een kringredenering die niet tot een oplossing leidt. Ik constateer op dit moment maar dat we daarover van mening verschillen.

Net als collega Schalk viel mij ook de terminologie "juridisch effectief" op. In tijden van WK-voetbal hadden we het vroeger wel eens over "effectief voetbal". Dat ging dan meestal over catenaccio, niet om aan te zien, hoewel je er een enkele keer wereldkampioen mee kon worden, zoals de Italianen, maar nu zitten ze net als wij gewoon thuis. Hoe lang blijft "effectief" effectief als je het sportief opneemt?

Voorzitter. Mijn belangrijkste punt was eigenlijk dat de afschaffing van deze referendummogelijkheid niet gepaard gaat met een bredere visie op hoe we de democratie zouden kunnen versterken en op welke wijze we de directe invloed van de kiezer zouden kunnen verhogen. Ik ben een beetje blij om twee dingen. Het eerste is dat de minister heeft gezegd dat het rapport van de commissie-Remkes in elk geval op de goede stapel komt en daar dan ook bovenop ligt. Dat is in elk geval een soort geruststelling. Nou maar hopen dat er niet te veel rapporten daarna komen die daar weer op gelegd worden. Het tweede is dat de minister aangeeft wel een agenda te hebben voor democratische verbeteringen. De voorbeelden die zij dan noemt, zijn toch wel heel erg van institutionele aard, zoals het versterken van de ondersteuning van gemeenteraden en betere procedures rondom verkiezingen. Er is niks mis mee, maar het geeft nog niet heel veel uitstapjes richting vormen van directe democratie. Om het kabinet daarbij een beetje te helpen, hebben we een motie.

De voorzitter:

Door de leden Lintmeijer, Koffeman, Köhler, Nagel, Ten Hoeve en Sini wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering bij de intrekking van de Wet raadgevend referendum geen alternatieve vormen van directe democratie voorstelt of nieuwe initiatieven daartoe ontwikkelt;

overwegende dat vervreemding van de kiezer van het politieke proces een onwenselijke ontwikkeling is;

overwegende dat een sterke democratie meegroeit met maatschappelijke ontwikkelingen en zo zijn fundament behoudt en versterkt;

overwegende dat er onder de Nederlandse bevolking grote behoefte bestaat aan meer directe betrokkenheid bij de politiek, meer zeggenschap buiten de verkiezingen om en meer rekenschap door politici;

verzoekt de regering met een initiatief te komen voor een visie op nieuwe vormen van directe democratie als aanvulling en versterking op het huidige Nederlandse parlementaire representatieve stelsel,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter N (34854).

De heer Lintmeijer (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Daarmee eindigt meteen mijn tweede termijn. Wij hebben de antwoorden van de minister gewogen en wij zullen het wetsvoorstel helaas niet kunnen steunen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Lintmeijer. Ik geef het woord aan de heer Engels.