T02629

Toezegging Het breed evalueren van de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn (34.808)



De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Knip (VVD), Prast (D66), Köhler (SP), Vos (GroenLinks) en Ester (ChristenUnie), toe om - naast de geplande Europese evaluatie - ook zelf een brede evaluatie te zullen uitvoeren naar de uitwerking van de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn en de Eerste Kamer te zullen informeren over de uitkomsten hiervan. De Minister zal de Kamer nog per brief informeren over de specifieke onderdelen van deze voorziene evaluatie.


Kerngegevens

Nummer T02629
Status voldaan
Datum toezegging 10 juli 2018
Deadline 1 juli 2022
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden Dr. P. Ester (ChristenUnie)
Drs. M.A.J. Knip (VVD)
F. Köhler (SP)
Prof.dr. H.M. Prast (PvdD)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen Autoriteit Financiële Markten
cliëntenonderzoek
De Nederlandsche Bank
evaluaties
Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn
monitoring
politiek prominente personen
toezicht
uitvoerbaarheid
Kamerstukken Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn (34.808)


Uit de stukken

Handelingen I 2017-2018, nr. 37, item 3, blz. 4, 5

De heer Köhler (SP):

Voorzitter. Ten slotte nog een vraag over de evaluatie van deze wet. Ik neem aan dat de Europese Commissie deze vierde richtlijn gaat evalueren, net als indertijd de derde richtlijn, en dat de lidstaten, dus ook Nederland, daarvoor gegevens gaan leveren. Ik vraag de minister deze gegevens ook aan onze Kamer te rapporteren. In of buiten dat kader wil mijn fractie graag over enkele jaren horen hoe vaak een cliëntenonderzoek naar een PEP heeft geleid tot het niet aangaan of verbreken van een zakelijke relatie en hoe vaak tot een melding bij een Fiscale inlichtingeneenheid en/of bij het Openbaar Ministerie, en hoe vaak dat heeft geleid tot vervolging en veroordeling van zo'n prominente politieke functionaris of een familielid. Wil de minister toezeggen de Kamer hierover te rapporteren?

Handelingen I 2017-2018, nr. 37, item 3, blz. 6

Mevrouw Prast (D66):

Wij hebben in de schriftelijke ronde gevraagd of dit ertoe kan leiden dat banken om redenen van rendement deze klanten zullen weren. Collega Van Strien wees daar ook al op. Het antwoord van de minister heeft ons geen duidelijkheid gegeven. Ik wil de minister daarom hierbij nogmaals deze vraag stellen. Dat banken afscheid mogen nemen van klanten als ze die onvoldoende renderend vinden, weten we inmiddels dankzij het bericht verleden week over Van Lanschot. Kan de minister toezeggen dat hij banken niet zal toestaan klanten te weigeren simpelweg omdat ze geassocieerd zijn met een politieke prominent en daarom financieel onaantrekkelijk zijn?

Handelingen I, 2017-2018, nr. 37, item 3, blz. 8

De heer Knip (VVD):

Het VCO, het cliëntenonderzoek, is naar zijn aard preventief en risicogebaseerd. Vermoedens van strafbare feiten zijn niet nodig en er is geen sprake van opsporingsbevoegdheden. Dat klinkt geruststellend, maar de werkelijkheid is juist een andere. Het betekent gewoon dat degene die een VCO uitvoert, een willekeurige medewerker van een bank of financiële instelling dus, veel meer mag doen dan een opsporingsambtenaar. Dat, in combinatie met de hiervoor genoemde vaagheden, laat voor bepaalde groepen bankcliënten weinig over van de in ons land normale rechtsposities van natuurlijke personen. Nergens wordt in het voorstel of in de toelichting aangegeven hoe wordt voorkomen dat er ruimte ontstaat voor ongebreidelde bemoeizucht en nieuwsgierigheid van willekeurige bankmedewerkers. Dat voorkomen is echter wel nodig. (...) Welke concrete rol, zo vraag ik de minister, ziet de regering hier voor de toezichthouders? Hoe wordt inhoud gegeven aan hun zogenaamde guidance op dit punt en in hoeverre houdt de minister daarbij zelf de vinger aan de pols? Wanneer worden de door De Nederlandsche Bank en de AFM opgestelde regels voor financiële instellingen geëvalueerd? Kan de minister toezeggen dat de Kamer daarover actief wordt geïnformeerd?

Handelingen I 2017-2018, nr. 38, item 3, blz. 4

Minister Hoekstra:

Mevrouw Prast en de heer Köhler vroegen of ik wil rapporteren over het eventuele weigeren, met de nadruk op "eventuele", zeg ik. Nogmaals, er zijn geen signalen bekend. Maar ik wil de heer Köhler en mevrouw Prast dat graag toezeggen. We hebben overigens al gezegd tegen DNB dat dit een zorg is die in mijn waarneming leeft in beide Kamers der Staten-Generaal, dus dat dit ook gemonitord moet worden.

Handelingen I 2017-2018, nr. 38, item 3, blz. 9

Minister Hoekstra:

Voorzitter. De heer Knip vroeg wanneer de regels worden geëvalueerd, met name waar het DNB en de AFM betreft. Hij vroeg ook of ik de Kamer kan toezeggen dat ik daar actief over zal informeren. Ja, absoluut. (...) Ik zei niet voor niks net dat het voor een deel ook echt terra incognita is. Dat betekent wat mij betreft dat je bij dit soort wetgeving altijd moet willen evalueren en waar nodig ook moet bijsturen. Ik wil het in Nederland doen, maar ik vind het echt verstandig dat het ook in Europees verband gedaan zal worden.

Handelingen I 2017-2018, nr. 38, item 3, blz. 11

De heer Köhler (SP):

Ten slotte nog iets over de evaluatie. Ik heb daar een aantal gerichte vragen over gesteld. Op een aantal punten heb ik gevraagd of de minister over een aantal jaren wil rapporten hoe dat in de praktijk uitpakt met die PEP's. Hij heeft een van die vragen samengetrokken met een vraag van mevrouw Prast en gezegd: ja, dat wil ik. Mag ik daaruit opmaken dat hij op alle door mij gevraagde punten bereid is over een paar jaar een rapportage aan de Kamer te doen toekomen?

Handelingen I 2017-2018, nr. 38, item 3, blz. 13, 14, 15

Mevrouw Vos (GroenLinks):

(...) De zorgen van mijn fractie bij deze wet zitten op het punt van de privacy, mogelijk misbruik van gegevens voor andere doeleinden zoals commerciële doeleinden; kortom, eigenlijk in de uitvoering van deze wet. Daar zien wij nog tal van kwetsbaarheden waarvan nog niet duidelijk is of zeallemaal getackeld worden. De minister geeft aan dat het budget voor de Autoriteit Persoonsgegevens is verdubbeld om de toezichtstaak goed uit te voeren. Kan de minister iets meer aangeven hoe hij ziet dat de autoriteit dit op een goede wijze kan doen? Zal hij dit monitoren? Zal dit ook uitdrukkelijk aan de orde komen in een evaluatie?

(...)

De minister zegt dat deze wet ook voor kleine instellingen uitvoerbaar is, al kost het natuurlijk extra tijd en menskracht. Zal de uitvoerbaarheid, ook voor de kleinere instellingen, in de gaten worden gehouden, gemonitord worden en betrokken worden in een evaluatie?

(...)

De evaluatie. Het is duidelijk. Ik heb al op verschillende momenten gezegd dat een gedegen evaluatie echt van groot belang is om de mogelijke kwetsbaarheden die in de wet zitten in de gaten te houden. Zal de minister de vinger aan de pols houden op dit punt, ook tijdens de rit? Wanneer kunnen wij die evaluatie verwachten?

Minister Hoekstra:

(...) Ik heb meer vragen van mevrouw Vos, maar ik zeg ook meteen in haar richting dat ik het stuk van de uitvoerbaarheid bij kleine ondernemingen zeker ga meenemen, want dat is gewoon een relevant stukje van de puzzel.

(...)

Voorzitter. De heer Köhler vroeg ook nog naar de rapportage. Hij zei: de minister heeft een paar dingen gezegd over de rapportage, maar niet alles, dus ik neem aan dat alle punten van de heer Köhler automatisch worden meegenomen in de rapportage. Dat vond ik wel een heel grootse beweging. Het meeste wat hij in eerste termijn heeft gezegd kan ik reproduceren, maar niet alles. Ik denk dat het goed is dat ik nog een brief naar de Kamer stuur waarin ik expliciet maak welke punten ik in ieder geval ga evalueren. Volgens mij heb ik met de Kamer gewisseld dat wij allemaal benieuwd zijn hoe dit uitwerkt. Niet voor niks heb ik daarvoor de uitdrukking "terra incognita" gebruikt. Ik zal dat dus niet smal maar breed aanvliegen. Maar ik wil niet op voorhand zeggen dat ik alles wat de heer Köhler daarbij in gedachten heeft sowieso ga doen, want dat kan ik niet meer tot in dat detail reproduceren. Ik zeg wel toe dat ik het breed zal aanvliegen.

(...)

De heer Ester (ChristenUnie):

(...) Ik gaf al het voorbeeld van de mogelijkheid dat slechtwillende ouders via hun eigen kinderen geld witwassen. Dat willen we natuurlijk absoluut niet. Kunt u daar wat meer toezeggen? U had het straks over de monitoring van het geheel. Kunt u toezeggen dat dit echt een expliciet evaluatiecriterium is, juist gelet op de kwetsbare positie van kinderen?

Minister Hoekstra:

Heel graag. De heer Ester slaat de spijker op z'n kop, want dit is precies wat vaak gebeurt. (...) Ik zeg dit dus graag toe. Ik ben het eens met de heer Ester wat betreft de kwetsbaarheid van kinderen om op die manier als stroman gebruikt te worden.

(...) Voorzitter. Ik kom op nog een paar laatste, heel begrijpelijke vragen van mevrouw Vos, die ik ook dankzeg voor haar steun. Ze vroeg of ik het punt van de Autoriteit Persoonsgegevens wil meenemen in de monitoring. Ja, absoluut. Het is dus een verdubbeling van het budget, maar indien nodig is het meer dan een verdubbeling van het budget. Dat geeft, denk ik, ook wel aan dat we daar zeer serieus over zijn. (...) Maar ik wil het heel graag meenemen in de monitoring.

De actuele cijfers zijn er nog niet, maar die wil ik wel heel graag met de Kamer delen. Ik zeg ook in de richting van mevrouw Vos dat, naast de Europese evaluatie, ik ook zelf ga evalueren. Zoals eerder toegezegd zal ik een lijst maken met de onderdelen waarop ik ga evalueren. Daar kom ik dan ook vanzelf bij de Kamer op terug.


Brondocumenten


Historie