Plenair Brinkman bij Algemene politieke beschouwingen (voortzetting eerste termijn Kamer)



Verslag van de vergadering van 30 oktober 2018 (2018/2019 nr. 5)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.06 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Brinkman i (CDA):

Dank u wel. Ik was gebleven bij het feit dat er naar mijn gevoel niet per definitie met meerderheidscoalities behoeft te worden geregeerd, mits de minderheden maar geen onverzettelijke houding innemen binnen noch buiten enigerlei coalitie.

Intussen blijven de budgettaire ontwikkelingen onze budgettaire rekenmeesters zorgen baren. De overeenkomsten met de zorgsector om de groei te matigen zijn mooi. Het is ook begrijpelijk dat er weerstanden zijn tegen meer eigen risico. Maar laten we onszelf niet blinderen. De verzekeringspremies blijven stijgen en ondanks alle mogelijkheden tot demedificatie, ontsuikering, ontvetting, robotisering en sociale en technologische innovaties zien velen toch bijvoorbeeld tegen pakketverkleining en pakketdifferentie op als tegen een berg. Onderzoek na onderzoek blijft volgen, maar wat laten we en wat laat het kabinet zo achter voor nieuwe generaties? Hopelijk durft het kabinet deze brede, noodzakelijke maatschappelijke discussie toch opnieuw aan. Er is immers meer dan een levenseinde in de politiek.

Mevrouw de voorzitter. Het gaat in de Eerste Kamer vaak over de bijdrage die het landsbestuur kan leveren aan een fatsoenlijke en een stabiele samenleving, maar we weten maar al te goed dat we daar maar tot op zekere hoogte over gaan. We zijn een klein land, met open grenzen, en we zijn afhankelijk van het wel en wee van onze wijdere omgeving. We leven in een instabiele wereld. Die wereld kunnen we niet buiten de deur houden. Zelfs het machtige Amerika komt niet verder dan een machteloze poging om een grote muur eromheen te bouwen. Het idee dat wij hier onze grenzen zouden kunnen sluiten, is dus op zijn best een mythe en op zijn slechtst puur bedrog. Daarom zijn we gehouden om over de grenzen samen te werken, afspraken te maken en te geven en te nemen. Onze belangrijkste arena voor dit werk is de Europese Unie. Over die arena wordt al jarenlang met weinig liefde gesproken. Dat mag ook allemaal, maar we moeten ons wel realiseren dat dit onze belangrijkste arena is. Alleen op de Europese schaal hebben we voldoende gewicht om onze belangen en waarden in de wereld te verdedigen en te bevorderen. Of leeft er ter uiterste zijden van ons middenpad toch de gedachte dat wij in ons eentje Google of China voor de laatste keer kunnen waarschuwen?

Mevrouw de voorzitter. Ik betoog dat ons wereldbeeld niet meer hetzelfde kan zijn als toen ik aan het Binnenhof startte. We leven én in ons huis, onze buurt, onze stad of ons dorp én in de wereld, zelfs als we zouden denken alleen nog maar op het www te bestaan. En toch moeten we ons realiseren dat burgers vaak weinig van die nuttige functie van de Europese Unie merken. Ze voelen zich er te weinig door beschermd. Zo kunnen ze tot de conclusie komen dat ons landbestuur hen niet kan beschermen en dat de Europese Unie hen niet wil beschermen. Eerlijk gezegd vind ik de rol van dit kabinet op dit punt ook niet altijd even duidelijk. Zo lanceerde de Europese Commissie een plan om de buitengrensbewaking steviger op te tuigen. Er moesten 10.000 Europese douaniers komen om vooral de grens met Afrika te beschermen. De premier liet, als ik het goed heb gezien, per ommegaande weten dat zo veel daadkracht nou ook weer niet de bedoeling was. Grensbewaking mocht niet zomaar een Europese taak worden, want dat zou onze soevereiniteit raken. Bovendien vond hij de rekening te hoog. Vraag is dan wel: wat willen we dan? Dat de lappendeken van de lekke grensbewaking blijft bestaan? Dat die gatenkaas blijft en dat de bevolkingsexplosie in Afrika zijn uitweg noordwaarts verder blijft zoeken? Dat we zelf hier er maar niet in blijven slagen om toelatingsprocedures daadwerkelijk te bekorten met een eenduidig ja of nee op rekest, zonder eindeloze rechterlijke procedures op basis van een steeds meer obsoleet Vluchtelingenverdrag?

Nee, even voor een goed begrip, dit gaat niet om het bevorderen van onbarmhartigheid of het houden van een rein geweten. Het gaat wel om het behoud van het virtuele en letterlijke draagvlak onder een redelijke opvatting van steeds aanhoudende migratiestromen. Wat wil het kabinet nu echt wél op dit punt? Mannen en vrouwen die bij Frontex gaan dienen willen toch weten wat ze waarom gaan doen, anders dan mensen aanhouden, terugsturen en weer aanhouden? Trekken Duitsland, België en Nederland één lijn bij de eisen die in onze binnenlanden worden gesteld en de faciliteiten die bij ons worden geboden? En wat gaat meer samenwerking met Afrikaanse landen ten behoeve van de wederopbouw aldaar met hun eigen mensen concreet betekenen?

Mevrouw de voorzitter. Soms lijkt het er wel op dat het kabinet eenzijdige terugtrekking uit de sinds de Tweede Wereldoorlog met de VS opgebouwde wereldorde en zijn instituties en afspraken afdoet als een waarneming dat er, och, overal weleens iets gebeurt. Nee, dit is een fundamentele omkeer van verhoudingen. Hoe wil dit kabinet verder in de nieuwe, multipolaire wereld? Vanuit een schuttersputje over de oceaan staren of met open vizier eerst nu Europa weer vreedzaam en productief samenbrengen?

Mevrouw de voorzitter. In zo'n wereldwijd perspectief van onzekerheid is pensioen hier ten opzichte van onrust en erger in de wereld misschien een bagatelle. Electoraal risicomanagement zou op dat terrein wel een hogere versnelling van kabinetsbeleid vereisen. Laat het kabinet straks niet over bananenschillen struikelen, noch over die aan de eettafel van de oude dag, noch over die op de vergadertafels van Brussel. Het hoeft geen visie te heten, maar hoe denkt de mp nou echt over Europa en de VS in de nieuwe wereldorde-in-de-maak? Dat kan toch niet alleen maar afbraak blijven? Traditie is er niet voor niks, hoeveel nieuws er ook nog onder de zon komt. De jeugd heeft nog altijd de toekomst, maar onze generatie mag, blij en vrij het verkeerde gedogend, geen rommel achterlaten.

Mevrouw de voorzitter. Ik sloot mijn nog altijd constructief bedoelde maar misschien hier en daar wat modieus eclectisch en disruptief klinkende opmerkingen namens onze fractie af met woorden die mijn voorzienbare ambtsopvolger al gesproken zou kunnen hebben. Laat ik met de volgende mogen eindigen. Over een paar maanden worden er weer nieuwe Staten gekozen. Dan 400 jaar terug lieten hun verre voorgangers een Statenvertaling van de Bijbel bij het volk bezorgen. Zijn dat vergezichten terug in de tijd? Nee, want toen al werd het eeuwenoude pleidooi voorgehouden om de aarde te bebouwen én te bewaren. Die opdracht staat er nog steeds voor de toekomst. Er is dus weer genoeg te doen, nu onder meer duurzaamheid steeds concretere taken met zich brengt. Nu oplopende maatschappelijke stress en 2 miljoen mensen aan de antidepressiva herinneringen aan te veel werkuitval in de negentiger jaren terugbrengen. Nee, we moeten niet vluchten in een vermeend paradijs van een cloud vol vage, symbolische plannen en valse want loze beloften. Uitvoeren van degelijk gefinancierd en bestuurlijk goed doordacht beleid, daar gaat het om, en om de mensen daarbij mee te nemen in meer eigen verantwoordelijkheid in plaats van ze over hun hoofden en harten heen vanuit de collectiviteit toe te spreken of slechts te laten inspreken. Wat gelukkig in afgelopen decennia ten goede is gekeerd, moet niet opgaan in rook van voortblijvend te gemakkelijk gedogen, noch ten onder gaan in bureaucratische rampzaligheden. Mag ik daarom ten slotte van dit betoog deze goede minister-president vragen dus toch wel hier zijn karwei af te maken?

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Brinkman. Ik geef het woord aan mevrouw Sent.