Verslag van de vergadering van 30 oktober 2018 (2018/2019 nr. 5)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 22.53 uur
De heer Ten Hoeve i (OSF):
Voorzitter. Ik bedank ook de minister-president voor zijn beantwoording. Hij was heel begripvol in heel veel zaken. Ik heb nog een paar opmerkingen.
De discussie over het vestigingsklimaat resoneerde nog wat bij mij. Ik kon mij wel vinden in de benadering van de minister-president: stilstand betekent achteruitgang. Maar wat wij dan nodig hebben, is vooral verbetering. Zo heb ik zijn antwoord ook opgevat.
Mevrouw Jorritsma was daar voor mijn gevoel wat eendimensionaler in, want zij zei: we hebben economische groei nodig. Dat leek mij wat ideologisch bepaald. Het hangt af van wat je onder "economische groei" wilt verstaan. We hebben wel verbetering nodig. Dat betekent dat we rekening moeten houden met onze omstandigheden. We zijn een klein land met een beperkte bevolking. Het is niet een heel kleine maar uiteindelijk wel een beperkte bevolking. We willen het land niet helemaal volgebouwd hebben met woningen en rijkswegen. We hebben niet meer werkgelegenheid nodig dan we mensen hebben. In heel veel sectoren merken we dat we toch tegen de grenzen daarvan aanlopen. We willen bijvoorbeeld ook niet dat het aantal vliegbewegingen op Schiphol onbeperkt uitgebreid kan worden, want dat geeft te veel nare effecten.
Met andere woorden, de afweging om de balans te vinden tussen wat nodig is aan verbeteringen in dit land en wat ongewenst is omdat het te veel negatieve effecten heeft, is een moeilijke afweging. Die is niet alleen te benaderen met rechtuit te zeggen: we hebben altijd economische groei nodig. De redenering van de minister-president is: wij moeten meer doen om het vestigingsklimaat te bevorderen dan de landen om ons heen, want wij zijn klein en hebben een klein afzetgebied en die anderen zijn groot. Ik moet zeggen dat dat argument mij binnen de Europese Unie niet meer zo heel zinvol lijkt. Wij hebben bovendien qua ligging en ontwikkeling sowieso best een heel goed vestigingsklimaat te bieden.
De voorzitter:
Uw tijd zit erop, meneer Ten Hoeve.
De heer Ten Hoeve (OSF):
Dan stop ik, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel.
Ik vraag aan de minister-president of hij meteen kan antwoorden.
Minister Rutte i:
Ik heb wel even tien minuten nodig, want er zijn veel vragen gesteld.
De voorzitter:
Het is nu vijf voor elf. We schorsen de vergadering tot vijf over elf.