Herdenking van de heer C.G.A. Mertens



Verslag van de vergadering van 27 november 2018 (2018/2019 nr. 9)

Aanvang: 13.34 uur

Status: gecorrigeerd


Aan de orde is de herdenking van de heer C.G.A. Mertens.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Aan de orde is de herdenking van de heer C.G.A. Mertens. Ik verzoek de leden te gaan staan.

Op 12 november jongstleden overleed op 100-jarige leeftijd Gérard Mertens, oud-senator voor de KVP en later het CDA. Hij was meer dan 26 jaar lid van de Eerste Kamer, van 15 juli 1952 tot 16 september 1969 en van 7 oktober 1969 tot 1 januari 1979.

Conrad Gerardus Antonius Mertens werd op 15 maart 1918 geboren in Blerick. Zijn roepnaam Gérard werd in Limburg "Sjra". Ik hoop dat ik dat goed uitspreek. Mertens' vader was landbouwer in Blerick. Na de lagere school volgde Gérard de lagere landbouwschool in Helden. Na zijn examen stapte hij in de voetsporen van zijn vader: hij werd landbouwer en fruitteler.

Al snel zette de heer Mertens zich in voor de Jonge Boeren- en Tuinders Bond, afdeling Blerick, en in 1940 werd hij voorzitter van die afdeling. In de Tweede Wereldoorlog was hij actief in de Katholieke Actie, een samenvoeging van katholieke jeugdorganisaties. De Katholieke Actie waarschuwde bijvoorbeeld bezoekers van Duitse bioscoopfilms voor het bedenkelijke morele gehalte van Duitse films. Ook leverde de organisatie steun en mankracht aan de georganiseerde onderduikhulp.

Na de oorlog ging de heer Mertens verder met de belangenbehartiging van de land- en tuinbouwers. Hij werd in 1945 voorzitter van de Limburgse Land- en Tuinbouwbond (LLTB) in Blerick. Van 1945 tot 1947 was hij tevens voorzitter van de kring Venlo van de LLTB én een jaar lid van het hoofdbestuur, voor hij op zijn 28ste voorzitter werd. Hij zou die functie 25 jaar vervullen. In 1954 was hij intussen ook voorzitter van de Katholieke Nederlandse Boeren- en Tuindersbond geworden. Ook daar bleef hij meer dan 20 jaar. Van 1972 tot 1983 was de heer Mertens voorzitter van de Raad van Beheer van de Coöperatieve Centrale Rabobank.

Al jong was de heer Mertens politiek actief, eerst als lid van de KVP Kamerkring Maastricht. Van 1945 tot 1948 was hij raadslid in de gemeente Venlo en aansluitend lid van Provinciale Staten Limburg. Intussen was hij in 1949 lid van het partijbestuur van de KVP geworden. Van 1953 tot 1954 was hij een jaar lang lid van het dagelijks bestuur van de Katholieke Volkspartij, de KVP.

Op 15 juli 1952 werd de heer Mertens voor zijn partij beëdigd als lid van de Eerste Kamer. Hij sprak zijn maidenspeech twee weken na de watersnoodramp uit, op 17 februari 1953 bij de behandeling van de begroting van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening. De heer Mertens zei bij die gelegenheid in deze Kamer: "Ik wil mij gaarne aansluiten bij de woorden van deelneming met de slachtoffers van de overstromingsramp (...). Het is mij (...) een behoefte om hier uitdrukking te geven aan mijn gevoelens van waardering en erkentelijkheid aan het adres van deze minister en zijn ambtenaren voor de snelle en doeltreffend genomen maatregelen voor hulpverlening in de geteisterde gebieden".

Dat de heer Mertens namens zijn fractie landbouwwoordvoerder zou worden, was niet meer dan vanzelfsprekend. Zijn passie voor en grote kennis van de sector bleek ook uit zijn zeer inhoudelijke inbrengen tijdens debatten. Bij de behandeling van de Landbouwbegroting in 1957 ging hij in op de toegenomen belangstelling vanuit de samenleving voor de landbouw. Hij zei: "Ik acht deze belangstelling verheugend, omdat dit kan bijdragen tot een beter begrip van de Nederlandse consument voor de werkelijke situatie waarin de landbouw verkeert, en tot een beter inzicht in de betekenis van de Nederlandse land- en tuinbouw voor onze gehele volkshuishouding". De laatste acht jaar van zijn lidmaatschap van deze Kamer was de heer Mertens voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw en Visserij.

Naast zijn politieke carrière was de heer Mertens betrokken bij vele organisaties. Zo maakte hij vanuit zijn werk voor de Land- en Tuinbouwbond bijvoorbeeld deel uit van de Sociaal-Economische Raad, de Stichting voor de Landbouw en het bestuur van de Centrale Boerenleenbank. In Limburg was hij daarnaast actief in het bestuur van uiteenlopende organisaties zoals de Stichting het Limburgs Landschap, Kasteeltuinen Arcen, de ziekenhuizen in Venlo en Venray en de rooms-katholieke kerk in zijn woonplaats Hout-Blerick. Al die tijd bleef hij ook betrokken bij de Hoverhof, zijn familieboerderij.

De heer Mertens heeft vele onderscheidingen gekregen, waaronder drie Koninklijke. In 1959 werd hij benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau. Vervolgens werd hij in 1962 benoemd tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en in 1975 werd hij commandeur in de Orde van Oranje-Nassau. Door de Heilige Stoel is hij in 1971 benoemd tot ridder in de Orde van de heilige Sint-Gregorius de Grote en in België werd hij benoemd tot Commandeur in de Kroonorde. Hij ontving eerder de Zilveren Legpenning van Limburg en de Gouden Eremedaille van de Limburgse Land- en Tuinbouwbond.

Ter gelegenheid van zijn 100ste verjaardag eerder dit jaar zei de heer Mertens: "Zelfkennis is heel belangrijk. Je moet jezelf beschermen tegen de gedachte dat je niet te missen bent". Ook had hij een advies aan politici: "Blijf eerlijk tegenover elkaar, correct en speel het spel zuiver".

In zijn bijzonder lange maatschappelijke en politieke leven was de heer Mertens tot op hoge leeftijd zeer betrokken bij de samenleving — in zijn eigen volgorde — als "katholiek, boer en bestuurder". Hij gaf met samenwerking, overleg en dienstbaarheid invulling aan zijn grote verantwoordelijkheidsgevoel.

Moge ons respect voor zijn persoon en zijn verdiensten voor de samenleving en de Nederlandse parlementaire democratie tot steun zijn voor zijn familie en vrienden.

Ik verzoek een ieder om een moment stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor een kort moment om de familie te kunnen condoleren.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.