Plenair Schouwenaar bij behandeling Verruiming sluitingsbevoegdheid ingevolge de Opiumwet



Verslag van de vergadering van 4 december 2018 (2018/2019 nr. 10)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.22 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schouwenaar i (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Ik wil graag mevrouw Andriessen feliciteren met haar maidenspeech en haar uiteraard veel succes wensen in onze Eerste Kamer.

Dit wetsvoorstel is door de fractie van de VVD positief ontvangen. Wij hebben een enkele vraag gesteld en wij danken de minister voor zijn beantwoording. Het is niet ongebruikelijk dat wij ons bij de behandeling van een wetsvoorstel de vraag stellen: is er een probleem en, zo ja, draagt dit wetsvoorstel bij aan de oplossing? Beide vragen beantwoordt mijn fractie bevestigend. Het probleem is een enorme toename van drugsgerelateerde criminaliteit. We zien steeds meer de negatieve effecten daarvan. De landelijke politiecijfers vertonen een snelle stijging. De media berichten over chemisch afval, bedreiging, afrekening en brandgevaar. Het recente onderzoek van professor Tops en Jan Tromp waarschuwt voor een vermenging van onder- en bovenwereld.

Het probleem speelt ook op regionale schaal. Neem bijvoorbeeld het rapport van de Taskforce Zeeland-Brabant. Dit rapport wijst op een lacune in de Wet Damocles. Immers, wanneer er grondstoffen en apparatuur voor de fabricage van drugs worden gevonden, kan de gemeentelijke overheid alleen sluiten wanneer er ook drugs worden aangetroffen. Zijn er geen drugs, dan kan de gemeente niets doen. Daarin voorziet dit wetsvoorstel.

Lost het wetsvoorstel het probleem op? Ja, maar helaas slechts voor een klein deel. Want de drugscriminaliteit is en blijft omvangrijk. Niettemin, kleine stappen tellen en helpen. De bedoeling van dit wetsvoorstel is dat door sluiting een pand geen drugspand meer is en dus ook geen angst en overlast meer veroorzaakt in de buurt. Bovendien laat sluiting zien dat er effectief iets aan gedaan wordt. Deze doelstelling onderschrijft mijn fractie.

Mevrouw de voorzitter. Tijdens de behandeling van dit wetsontwerp zijn er ook bezwaren naar voren gebracht. Kortweg komen die op het volgende neer. Eén. De burgemeester komt op het terrein van het strafrecht en daar hoort hij niet thuis. Twee. Het risico bestaat dat de burgemeester te veel en te zware maatregelen treft. Drie. Sluiting voelt voor de bewoners, gebruiker of eigenaar als straf. Vier. Gezinnen met kinderen worden misschien dakloos gemaakt. Vijf. Het zou beter zijn om de bevoegdheid tot sluiten aan de rechter toe te kennen. Tot slot zes. Ontruimen verdient de voorkeur boven sluiten.

Over elk van deze bezwaren zou ik enkele opmerkingen willen maken. De burgemeester gaat zich niet met strafrecht bemoeien, al heeft het daar misschien de schijn van. De sluiting van een pand is niet gericht op verdachte personen, zoals in het strafrecht. Het gaat om het herstellen van de gewenste situatie in het belang van de omwonenden. Dat is bestuursrecht. Het vervolg van het optreden van de burgemeester ligt eveneens in het bestuursrecht. Toetsing gebeurt dan ook door de bestuursrechter. Op grond van bestuursrechtelijke regels: geen Wetboek van Strafrecht en geen Wetboek van Strafvordering.

Inderdaad bestaat het risico dat de burgemeester te veel of te zware maatregelen treft: van burgervader naar sheriff. Maar dit doorgeschoten enthousiasme vindt zijn beperking in een reeks van beleidsregels. In een toch niet als crimineel bekendstaande gemeente als Middelburg beslaan deze regels meer dan veertien bladzijden. Daarin wordt elke mogelijke casus geregeld.

Mevrouw Strik i (GroenLinks):

Wat betreft de verhouding tussen strafrecht en bestuursrecht viel het mij bij bestudering van dit wetsvoorstel op dat nu de openbare orde, wat normaal de grondslag is voor het optreden van de burgemeester, wordt losgelaten. Het gaat nu over een preventieve aanpak in het kader van volksgezondheid en dat soort zaken. Dus de openbare orde is nu losgelaten. De heer Schouwenaar geeft aan dat het niet anders kan, omdat het strafrecht hier niet zijn loop kan hebben. Maar als je kijkt of het nodig is om een pand echt te sluiten, dan gaat het erom dat daar materiaal en voorwerpen gevonden zijn die te maken hebben met de productie van drugs. Waarom zou je, als je het toch zuiverder bij het strafrecht wilt houden omdat hier de openbare orde niet in het geding is, niet kunnen overgaan tot inbeslagneming van die voorwerpen? Dat zou de politie kunnen doen en dat zou door het OM gesanctioneerd kunnen worden.

De heer Schouwenaar (VVD):

Ik denk dat u daar gelijk in hebt. Het is niet of-of, het is en-en. Het Openbaar Ministerie treedt op om het strafrecht te hanteren en er op die manier voor te zorgen dat er een eind komt aan de ongewenste situatie, maar die ongewenste situatie bestaat uit meer: behoorlijke overlast in buurten, angst, milieubederf door afvalstoffen en noemt u maar op. De kranten staan er bijna dagelijks — laat ik zeggen wekelijks — vol van. Dat is wel het terrein voor de burgemeester.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Volgens mij heeft de burgemeester nu al instrumenten om panden te sluiten op grond van overlast. Dit gaat nu juist over het produceren ín panden, waar je dus geen loop hebt naar het pand wat mogelijke overlast kan veroorzaken. Dus de link met openbare orde is hier afwezig of heel dun. Dan komt veel meer de vraag aan de orde: zouden we dit niet bij het strafrecht moeten houden?

De heer Schouwenaar (VVD):

Zeker, maar we moeten het bestuursrecht niet veronachtzamen. De dingen die u noemt, zijn juist en die onderschrijf ik, maar er is meer, zoals ik net zei, bijvoorbeeld brandgevaar. De burgemeester heeft nog veel meer taken op zijn bord. De omwonenden komen bij hem, niet bij de officier van justitie. Zo zijn er tal van redenen waarom het in mijn ogen niet juist zou zijn om het bestuursrecht, dat hier speciaal voor is, buiten de deur te houden.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Tot slot: Ik noem straks in mijn bijdrage de instrumenten die de burgemeester al heeft. Ik heb werkelijk de indruk dat de burgemeester daarmee ten aanzien alle argumenten die u nu geeft, prima uit de voeten kan.

De heer Schouwenaar (VVD):

Inderdaad bestaat het risico dat de burgemeester te veel of te zware maatregelen treft. Ik noemde de beleidsregels van de gemeente Middelburg, die in alle mogelijke casussen voorziet. Verder is de burgemeester zich er terdege van bewust dat alles wat hij doet, vernietigd kan worden door de bestuursrechter. Bovendien functioneert de burgemeester niet als eenling. Bij alles heeft hij de politiek-bestuurlijke steun nodig van de gemeenteraad en het college van B en W. Zoals de enthousiaste sheriff herkozen wil worden, zo wil ook de burgemeester graag in functie blijven en zijn werk zo goed mogelijk doen.

Wat punt 3 betreft: dat kan zo zijn. Maar wie geraakt wordt door de bestuursrechtelijke maatregelen voelt het toch als een straf. En waarschijnlijk als een onverdiende straf. Toch beschouwt mijn fractie dat niet als een goede reden om van sluiting af te zien. In het bestuursrecht gaat het niet om persoonlijke gevoelens, maar om een geobjectiveerd gevoel: een redelijke wens. Dat beschouwen wij als een belang. Niet alleen belangen van de benadeelde tellen mee, maar ook die van omwonenden. Zij hebben recht op bescherming. Die belangen moeten worden afgewogen. Die afweging kan negatief uitpakken. De burgemeester kan het niet iedereen naar de zin maken. Sterker nog, de kans bestaat dat de bestuursrechtelijke benadeelde ook nog eens geconfronteerd wordt met een strafrechtelijke procedure.

In het bijzonder is de aandacht gevestigd op gezinnen met kinderen. Zij lopen het risico om dakloos te raken. Terecht houden de beleidsregels hier ernstig rekening mee. Ook helpt de gemeente met het zoeken naar woonruimte. Vaak lukt dat, net zoals bij andere situaties, zoals brand of rampen.

Bij de behandeling in de Tweede Kamer is het idee geopperd om in plaats van de burgemeester voortaan de rechter in te schakelen. Het klinkt sympathiek, maar het miskent de trias politica. De burgemeester bestuurt. De rechter treedt op om geschillen te beslechten. Mijn fractie ziet geen reden om de trias te herzien ter gelegenheid van dit wetsvoorstel. Daarvoor is geen noodzaak en het zou getuigen van weinig vertrouwen in de lokale democratie.

Als laatste het voorstel om "sluiten" te vervangen door "ontruimen". Het wetsvoorstel biedt alle ruimte voor overleg over de te treffen maatregelen. Maar om bij voorbaat van sluiting af te zien, lijkt mijn fractie ongewenst. Dan zou dit wetsvoorstel onvoldoende aan zijn doel beantwoorden.

Tot slot nog een tweetal vragen. In de Tweede Kamer is ook gesproken over een vangnet om beter te kunnen bepalen wat we onder drugs verstaan. De minister heeft toegezegd binnen vier of zes maanden hierop terug te komen. Inmiddels zijn we acht maanden verder. Kan de minister ons hierover nader informeren?

Dan de andere vraag. Acht de minister het wenselijk om te onderzoeken of de bestaande wetgeving met betrekking tot het binnentreden van woningen en privacy aangepast zou moeten worden, zodat malafide huurders eerder kunnen worden herkend?

Mevrouw de voorzitter. Al met al vindt mijn fractie dit een goed wetsvoorstel en wij kijken uit naar de reactie van de minister.

Dank u wel.

De voorzitter:

Meneer Schouwenaar, kunt u even blijven staan? Meneer Dercksen.

De heer Dercksen i (PVV):

Ik wil even terug naar het begin van uw betoog. U zei, net als ik, dat dit een vrij kleine maatregel is. Ik lees net dat we sinds 2013 intussen bijna 1.000 agenten minder hebben. Hoe zit de VVD daar tegenwoordig in? Het is een beleid van een stap voorwaarts en twee stappen achteruit. Het is alweer een tijd geleden dat we de VVD een law-and-orderpartij hebben kunnen noemen. We zijn allemaal wat ouder en misschien weet een enkeling zich dat nog te herinneren. Maar waar is de VVD geweest die belang hechtte aan de veiligheid in dit land? Dit is een minimaatregel en dit kabinet is vooralsnog, behalve wat bezoeken in het land, verder niet zo veel van plan.

De heer Schouwenaar (VVD):

Ik acht mij niet direct verantwoordelijk voor de beleidsdaden van dit kabinet, maar ik wil ook niet verhelen dat ik het met een heel groot deel van die daden eens ben. Ik heb me in mijn werkzame leven intensief bezig mogen houden met de kwestie die u nu aan de orde stelt. Uit die jaren herinner ik mij dat de VVD altijd prominent heeft gepleit voor meer politiecapaciteit en ook vaak meer bevoegdheden, en meer aandacht voor preventie en repressie. Kortom, het was en is voor de VVD altijd een hoofdpunt van beleid.

De heer Dercksen (PVV):

U pleit er altijd voor. Dat wil ik nog wel geloven, hoewel ik daar intussen ook wel wat kanttekeningen bij zou kunnen plaatsen, maar het gevolg van het beleid is dat we nu 1.000 agenten minder hebben dan in 2013. Dadelijk wil die burgemeester een pand sluiten, maar zijn er geen agenten meer om daar handen en voeten aan te geven, omdat die zijn wegbezuinigd. Moeten misschien boa's het gaan doen? Waar moet het heen als we geen agenten meer hebben, maar wel wetgeving aannemen waarvoor agenten moeten worden aangesteld?

De heer Schouwenaar (VVD):

Het is mij niet helemaal duidelijk waaraan u twijfelt: aan uzelf, aan mij, aan de VVD of misschien wel aan allemaal. Dat weet ik niet. De vraag die u stelde — ik ben zeer vereerd dat u van mij een antwoord verwacht — zou u aan het Openbaar Ministerie moeten stellen en aan de regionale driehoeken, want daar wordt de inzet bepaald. U weet net zo goed als ik, of misschien nog wel beter dan ik, dat de politie buitengewoon flexibel is in het wat minder doen aan de ene taak en het wat meer doen aan de andere taak.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Dercksen.

De heer Dercksen (PVV):

Ik twijfel weleens een beetje aan mijzelf, want het zou niet heel goed zijn om daar nooit aan te twijfelen, maar ik twijfel vooral aan het beleid van de VVD, die zich afficheert — ik probeer het stiekem toch nog een keertje — als law-and-orderpartij. De feiten zijn dat er 1.000 agenten zijn wegbezuinigd, terwijl de problemen, zeker de drugscriminaliteit, tegen de klippen op stijgen. We gaan weleens mee met boa's in de provincie en het is echt een drama wat daar allemaal plaatsvindt.

De heer Schouwenaar (VVD):

Het is meer een constatering. Ik kan alleen maar herhalen dat wat de VVD betreft, overigens niet alleen de VVD, maar een heleboel partijen, veiligheid en de rol van de politie daarbij, de capaciteit die erbij speelt en alle moeilijke keuzevragen die daar een rol bij spelen, voortdurend heel veel aandacht moeten krijgen. Hier wordt door de politie met heel veel inzet aan gewerkt. Het is makkelijk om het zo te zeggen, maar het blijkt in de praktijk toch veel weerbarstiger dan dat.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Schouwenaar. Ik geef het woord aan mevrouw Vlietstra.