Verslag van de vergadering van 18 december 2018 (2018/2019 nr. 13)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 11.42 uur
De heer Overbeek i (SP):
Voorzitter. In de jaren negentig steeg de migratie, wereldwijd en naar Europa, naar grote hoogte. Het einde van de Koude Oorlog, het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, de voortdurende oorlog in de Hoorn van Afrika, het taliban-regime in Afghanistan, de oorlogen in Joegoslavië, de crisis van vele staten in sub-Sahara Afrika, het Midden-Oosten en Zuid- en Midden-Amerika: al deze crises leidden tot grote stromen vluchtelingen en arbeidsmigranten, ook richting West-Europa.
Voor vluchtelingen bestond en bestaat een redelijk robuust internationaal juridisch regime, de Vluchtelingenconventie van Genève. Daarnaast was in de jaren negentig de reactie van de westerse landen er vooral een van bestrijding van illegale migratie door geheime internationale afspraken te maken: het zogenaamde Boedapest-proces in Europa en het vergelijkbare Puebla-proces in Amerika. Voor reguliere arbeidsmigratie was de neiging, geheel conform de neoliberale tijdgeest van de jaren negentig om de regulering daarvan vooral aan de markt over te laten, onder de hoede van de Wereldhandelsorganisatie GATS, het General Agreement on Trade in Services.
Rond het jaar 2000 schreef ik een aantal artikelen over de internationale migratie- en vluchtelingencrisis, waarin ik mij tegen deze beide trends keerde: tegen het ondemocratische karakter van de geheime intergouvernementele deals en tegen het neoliberale marktdenken over arbeidsmigratie. Ik constateerde dat mondiale migratie het best zou kunnen worden gereguleerd door dit op het niveau van de Verenigde Naties te brengen via een algemene raamovereenkomst waarin fundamentele principes zouden worden vastgelegd, die vervolgens in regionale verdragen tot concrete invulling zouden kunnen komen. Want migratie vindt toch in overwegende mate in regionale contexten plaats. Het VN-kader zou het voordeel bieden dat alle landen daarin op basis van gelijkwaardigheid vertegenwoordigd zijn.
Het een week geleden gesloten pact van Marrakesh heeft veel trekken van de raamovereenkomst zoals ik die indertijd voor ogen had. Dat is dus goed nieuws. Veel zal echter afhangen van de vraag hoe de concrete invulling wordt vormgegeven. Zet de regering primair in op bilaterale afspraken of ziet de regering ook mogelijkheden om bij voorbeeld afspraken tussen de Europese Unie en andere regionale organisaties zoals de Afrikaanse Unie te maken, zo vraag ik de staatssecretaris?
In de Tweede Kamer heeft de regering betoogd dat Nederland eigenlijk al voldoet aan alle doelstellingen in het pact en dat het pact vooral dienstig zal zijn om herkomstlanden van irreguliere migranten te kunnen aanspreken op hun verantwoordelijkheid. Als dat de insteek van de regering zal zijn, dan voorspel ik weinig resultaat. Dergelijke onderhandelingen zullen alleen een resultaat opleveren als er voor beide partijen serieus iets te halen is. En aan Nederlandse kant is echt nog wel het een en ander te verbeteren.
Ik neem een voorbeeld bij de kop. In de Tweede Kamer is de staatssecretaris bijvoorbeeld gevraagd naar de vijfde doelstelling van het compact, waarin wordt gesproken over "enhancing legal pathways for migration". De vertaling hiervan is een probleem. Ik maak ervan "verbetering van de wettelijke mogelijkheden voor migratie"; iets dat ook in de eerder door de regering gepresenteerde integrale migratieagenda wordt aangestipt. De staatssecretaris stelde toen dat Nederland al een goed systeem van tewerkstellingsvergunningen heeft voor werknemers van buiten de EU.
Wel, op die uitspraak valt naar de mening van onze fractie het nodige af te dingen. Het belangrijkste bezwaar is dat zo'n tewerkstellingsvergunning door de werkgever wordt aangevraagd en jaarlijks moet worden vernieuwd. Pas na vijf jaar kan de werknemer een werkvergunning voor onbepaalde tijd krijgen en is hij of zij vrij om van werkgever te veranderen. De werknemer is daarom gedurende vijf jaar volledig afhankelijk van zijn of haar werkgever. Dat gaat vaak goed, er zijn gelukkig ontzettend veel fatsoenlijke en goedwillende werkgevers. Maar het gaat in een aantal gevallen ook fout. Werknemers worden gedwongen om zelf de kosten van een verlengingsprocedure te betalen. Ze krijgen gedurende de looptijd van hun traject geen tijdige verlenging waardoor ze gedwongen worden enige tijd illegaal door te werken. Werknemers die nominaal het betreffende cao-loon ontvangen worden gedwongen een deel daarvan aan de werkgever af te staan, zogenaamd om een lening af te lossen die ze nooit hebben afgesloten. En ze worden in hun laatste jaar ontslagen en vervangen door een volgend slachtoffer. Graag vernemen wij de visie van de staatssecretaris hierop. Herkent hij deze problemen?
De desbetreffende werknemers beheersen de Nederlandse taal vaak onvoldoende om de documenten die ze krijgen voorgelegd of de correspondentie die ze van het UWV ontvangen goed te begrijpen. Vaak hebben ze ook geen idee hoe ze zich tegen het misbruik door de werkgever zouden kunnen verweren, bang als ze zijn dan hun werk te verliezen en het land te moeten verlaten. Kan de staatssecretaris de Kamer informeren over de maatregelen die de regering heeft genomen om dit misbruik tegen te gaan? Welke opties zijn er om het bestaande systeem zo te hervormen dat werknemers niet langer aan de luimen van kwaadwillende werkgevers zijn overgeleverd? Waar kunnen werknemers terecht als ze met dit soort misbruik te maken hebben?
Wij realiseren ons dat dit een zaak is die vooral ook het ministerie van Sociale Zaken aangaat en dat een omvattend antwoord nu wellicht niet mogelijk is. Daarom vraagt de SP-fractie via de staatssecretaris aan het kabinet om over de onderhavige problematiek voor 1 maart 2019 een brief aan de Kamer te doen toekomen, die in dit huis in een gecombineerde vergadering van de commissies Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Immigratie en Asiel / JBZ-Raad besproken kan worden.
Een volgend punt van zorg betreft het door de staatssecretaris gevoerde beleid ten aanzien van minderjarigen die betrokken zijn bij asielverlenings- en uitzettingsprocedures. Onlangs publiceerde een aantal onderzoekers van de Universiteit Groningen en de Vrije Universiteit Amsterdam een nota over de schade voor de fysieke, emotionele en sociale ontwikkeling van kinderen die wordt veroorzaakt door de dreiging van uitzetting na een langdurig verblijf in Nederland. Heeft de staatsecretaris kennisgenomen van deze nota? Is de staatssecretaris met ons van mening dat de bevindingen in deze nota reden tot zorg zijn?
Deze nota roept bij ons de gedachte op dat de behandeling van deze minderjarigen op gespannen voet staat met de Nederlandse verplichtingen onder het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Artikel 3, lid 1, van dat verdrag luidt als volgt: "Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging." In het Global Compact on Migration, het Marrakesh-pact, wordt dit principe overgenomen onder verwijzing naar het internationaal gangbare begrip "best interests of the child"; wellicht te vertalen als "het meest in het belang van het kind".
Voor de leden van de SP-fractie leidt dit alles tot de volgende vragen aan de staatssecretaris. Hoe worden door het ministerie en de IND in deze zaken de belangen van die kinderen gedefinieerd, met andere woorden wat is in dit geval "het meest in het belang van het kind"? Hoe wordt in deze zaken dit uitgangspunt veiliggesteld? Deels heeft de staatssecretaris deze vragen beantwoord in de brief die wij gisteravond ontvingen, maar als gevolg van de tijdsdruk bleven ook vele vragen onbeantwoord. Kan de staatssecretaris toezeggen dat deze Kamer die antwoorden alsnog krijgt, als het even kan rond de tijd dat de Kamer terugkeert van reces? Is het asielrecht, zo vraag ik vervolgens, niet een te beperkt kader om de belangen van het kind volledig tot hun recht te kunnen laten komen? Klopt onze indruk dat de kwestie van de kinderrechten ook op andere beleidsterreinen een rol speelt? In welke mate vindt er binnen de regering afstemming plaats tussen de departementen die op enigerlei manier te maken hebben met de naleving van het IVRK? Ik denk daarbij naast het ministerie van Justitie en Veiligheid op de terreinen van familierecht en asielrecht, met name ook aan het ministerie van VWS wat betreft de jeugdzorg. Hoe wordt door de regering de onzes inziens noodzakelijke regiefunctie met betrekking tot naleving van het IVRK ingevuld?
Voorzitter, mijn fractie is benieuwd naar de antwoorden en overweegt om na het kerstreces de vaste commissies voor VWS en voor I&A voor te stellen om over deze problematiek een aantal deskundigen te horen.
Dan wil ik nog een heel concreet en urgent punt aan de orde stellen. Meer dan 16.000 vluchtelingen gaan op het ogenblik op de Griekse eilanden hun vierde winter tegemoet. Zij bevinden zich in een uitzichtloze situatie. De EU-lidstaten zijn al hun beloften nog steeds niet nagekomen. In een petitie —gisteren was de stand 44.000 handtekeningen — wordt de Nederlandse regering opgeroepen om het voorbeeld van Portugal te volgen en in afwachting van een meer definitieve oplossing 1.000 vluchtelingen naar Nederland te halen om hier hun asielverzoek te behandelen.
Twee vragen aan de staatssecretaris: wil de staatssecretaris toezeggen om in navolging van Portugal 1.000 vluchtelingen van de Griekse eilanden naar Nederland te halen en wil de staatssecretaris toezeggen om in Europees verband een nieuw initiatief te nemen ter oplossing van dit heel specifieke en voor heel Europa beschamende probleem, en daarover binnen twee maanden aan de Kamer verslag uit te brengen?
De heer Van Hattem i (PVV):
Hoor ik de SP nu pleiten om nog meer asielzoekers, gelukszoekers naar Nederland te halen — terwijl Nederlandse gezinnen al ongelofelijk moeilijk kunnen rondkomen en al met heel veel kosten en lasten worden geconfronteerd — en de wachtlijsten voor huurwoningen nog langer te maken? Pleit de SP daar nu weer voor?
De heer Overbeek (SP):
De SP constateert dat de Nederlandse regering in Europees verband verplichtingen is aangegaan om een bestaande noodsituatie op de Griekse eilanden op te lossen. Die beloften met betrekking tot het oplossen van de noodsituatie worden tot nu toe niet nagekomen. Het enige waar de SP voor pleit is: eer maakt schuld, we moeten alsnog die belofte nakomen. Die 16.000 mensen die op de Griekse eilanden onder mensonterende omstandigheden hun vierde winter ingaan, hebben het recht om op een fatsoenlijke manier uit die ellende gehaald te worden. Dat is het standpunt van de SP.
De heer Van Hattem (PVV):
Dus ik kan concluderen dat de SP zegt: we willen zeker 1.000 extra asieleisers naar Nederland halen ...
De heer Overbeek (SP):
Hij noemt het asieleisers en u noemt het gelukszoekers, ik noem het vluchtelingen. Ze zitten al vier jaar lang te wachten totdat de Europese Unie haar woorden waarmaakt en de mensen aan een serieuze asielprocedure onderwerpt om te kijken of ze inderdaad voor een status in aanmerking komen. Dat is waar ik voor pleit. En u kunt daar ...
De voorzitter:
Meneer Overbeek, graag via de voorzitter. En ik wou de heer Van Hattem graag ook uit laten spreken. Maar maakt u uw zin maar even af.
De heer Overbeek (SP):
Dan wacht ik even tot de heer Van Hattem klaar is met spreken, want anders ben ik de draad van mijn betoog kwijt.
De voorzitter:
Hij was nog niet klaar met spreken.
De heer Van Hattem (PVV):
Ik moet toch concluderen dat personen die illegaal vanuit Turkije naar Griekenland zijn overgestoken om asiel af te dwingen, te eisen in de Europese Unie, terwijl ze in Turkije al in een veilig land waren, van de SP, van de Socialistische Partij, naar Nederland moeten worden gehaald, terwijl genoeg Nederlandse gezinnen al in grote ellende zitten en jarenlang op wachtlijsten moeten staan. En dan moeten er dus nog aan 1.000 van zulke asieleisers extra sociale huurwoningen worden toegewezen! Dat is waar de SP voor pleit. U laat uw eigen Nederlandse mensen, eigen mensen die op wachtlijsten staan voor sociale huurwoningen, letterlijk in de kou staan. Dat is wat de SP hier doet.
De heer Overbeek (SP):
Ik constateer dat de heer Van Hattem een debat dat we hier de afgelopen tijd al een paar keer gevoerd hebben, probeert te herhalen. Ik stel een heel beperkt maar schrijnend punt aan de orde. Verplichtingen die wij als Nederland en als Europese Unie zijn aangegaan, worden niet nagekomen. Mensen zitten in de modder op de Griekse eilanden. Ze zijn niet illegaal overgestoken, ze zijn overgestoken op zoek naar bescherming. Op die bescherming hebben ze ook recht van de Europese Unie. Over de kwestie van het tekort aan sociale huurwoningen hebben we vaak genoeg gedebatteerd. Als u zegt "wij vinden dat alle maatregelen moeten worden getroffen om de voorraad sociale huurwoningen te vergroten in dit land", vindt u ons aan uw zijde. Maar waar we niet aan mee willen doen is de ene groep huurwoningzoekers opzetten tegen de andere groep woningzoekers. Dat is een lijn die de SP niet wil volgen.
Voorzitter, ik zet mijn betoog voort. Het mondiale probleem van de irreguliere en reguliere migratie is complex, ook in de context van de relatie tussen Europa en Afrika. In het licht van de enorme inkomenskloof — nu is dat één op elf en die kloof groeit nog steeds — en in het licht van de enorme demografische kloof met bevolkingskrimp of stagnatie in Europa en zeer snelle bevolkingsgroei in Afrika zal de migratiedruk de komende decennia zeer hoog blijven. Of wij dat nou leuk vinden of niet, of wij daarvoor onze ogen willen sluiten of niet, de realiteit gebiedt ons in te zien dat dit grote maatschappelijke probleem bestaat en voorlopig zal blijven bestaan. Serieus en effectief aanpakken van de grondoorzaken — armoede, maatschappelijke ontwrichting, gewapende conflicten — is noodzakelijk, maar is tegelijk een zaak van lange adem. De migratiedruk zal aanvankelijk alleen maar verder toenemen. Alle onderzoek over ontwikkelingsprocessen laat zien dat in eerste instantie een succesvolle ontwikkeling tot grotere mobiliteit en grotere migratiebeweging leidt.
Ondertussen heeft Europa de mogelijkheden voor legale migratie anders dan via asiel vrijwel geheel afgesloten. Dit heeft allerlei consequenties. Aspirant-migranten melden zich aan als asielzoeker — we hebben de heer Van Hattem hierover gehoord — ook als ze volgens de normen van het VN-Vluchtelingenverdrag geen recht hebben op asiel, waardoor het asielsysteem hopeloos verstopt raakt. Na afwijzing blijven de meeste van deze mensen in Europa achter, waar ze als illegale arbeidsmigrant aan de slag gaan. Uiteraard zijn schattingen van deze aantallen buitengewoon onbetrouwbaar en moeilijk te maken, maar een ruwe schatting laat zien dat er ten minste 2 tot 4 miljoen mensen in Europa verkeren die in deze categorie vallen. De mensensmokkelaars profiteren hier enorm van, en elk nieuw obstakel zal vooral de prijs omhoogstuwen en migranten nog meer blootstellen aan diverse vormen van moderne schuldslavernij. Autoriteiten in Noord-Afrika en de Sahel zijn veelal zelf betrokken bij deze smokkelindustrie of doen tegen betaling een oogje dicht. Regeringen in sub-Sahara Afrika hebben ook belang bij het voortbestaan van de illegale migratie. Het zorgt voor deviezeninkomsten dankzij het geld dat migranten naar hun familie sturen, en een sociale veiligheidsklep, omdat de sterkste en meest initiatiefrijke jonge mannen vertrekken. Daarom werken de regeringen veelal ook niet mee aan terugkeer van illegale migranten, afgewezen asielzoekers en anderen die geen geldige verblijfsstatus hebben.
Het Marrakeshpact biedt wellicht mogelijkheden om met regeringen in sub-Sahara Afrika afspraken te maken die deze vicieuze cirkel kunnen doorbreken. Zoals ik eerder zei geloof ik niet dat dit zal lukken als het overleg eenrichtingsverkeer is. Die lijn proef ik toch in alle beantwoording van de staatssecretaris, ook in de brief die we gisteravond kregen. De betreffende regeringen zullen geen reden hebben om de bestaande situatie wezenlijk te veranderen tenzij Europa ook echt wat te bieden heeft dat verder gaat dan het huidige beleid, dat toch vooral neerkomt op het tegengaan van niet-reguliere migratie. Kan de staatssecretaris ons meenemen in zijn gedachten hierover? Welke kant moet het volgens hem op hiermee?
Voorzitter, ik rond af. Migratie is van alle tijden. Als dat niet zo was zaten we met z'n allen nog altijd op een kluitje ergens in Oost-Afrika. Maar we leven tegenwoordig in een wereld van natiestaten, die gekenmerkt worden door enorme verschillen in termen van welvaart en bevolkingsdynamiek. De migratieprocessen die zich ongetwijfeld ook in de toekomst zullen voordoen zullen dus vaak pijn doen. Het is hoopgevend dat het in VN-verband is gelukt om vrijwel alle landen op één lijn te brengen bij het tekenen van het Marrakeshpact, maar de praktijk zal moeten uitwijzen of die belofte waargemaakt wordt. Welke invulling gaan regeringen hieraan geven?
Voorzitter, de leden van de SP-fractie kijken met gepaste spanning uit naar de beantwoording door de staatssecretaris.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Overbeek. Ik geef het woord aan mevrouw Strik.