Verslag van de vergadering van 18 december 2018 (2018/2019 nr. 13)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.13 uur
De heer Ten Hoeve i (OSF):
Voorzitter. De Wet bedrijfsleven (35028) is bedoeld als stimulans voor het vestigingsklimaat. Die bedoeling lijkt mij niet nodig voor het vestigingsklimaat. Het lijkt bovendien een factor te zijn in de race naar de bodem, zoals die al enige tijd gaande is in Europa en daarbuiten. Dat zou niet moeten en het lijkt bovendien wat ongepast na de historie die Nederland heeft om het bedrijven wel erg gemakkelijk te maken. Dat wordt nu voor een deel opgeheven, maar de compensatie door verlaging van de lasten voor het bedrijfsleven, lijkt een ongelukkige combinatie.
Dan wat de moties betreft. Van de kant van GroenLinks zijn twee moties ingediend — door de heer Binnema en mevrouw Strik — die beide de bedoeling hebben de lasten van klimaatregelen eerlijk te verdelen. De eerste, de motie van de heer Binnema, is wat concreter en daar zal ik tegen stemmen. Maar ik zal voor de wat algemener geformuleerde motie van mevrouw Strik stemmen.
De motie op letter J van mevrouw Van Leeuwen (35026) over het belasten van dierlijke producten lijkt mij wat te veel te suggereren dat in de btw-differentiatie mogelijkheden gezocht moeten worden om producten te stimuleren dan wel af te remmen. Dat lijkt mij niet een juiste weg. De btw dient zo overzichtelijk mogelijk te zijn. Dat is een heel ander uitgangspunt. Op zichzelf ben ik beslist niet tegen het belasten van dierlijke producten, maar ik zou dat dan liever zoeken in de algemene maatregelen ten opzichte van de landbouwsector. Die vinden hun plaats in het kader van de algemene klimaatmaatregelen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ten Hoeve. Meneer Backer.