De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van de vragen van de leden Rinnooy Kan (D66) en Postema (PvdA), toe in de EU het gesprek aan te gaan over de bruikbaarheid van het begrip “structurele saldo”, in het bijzonder de normen van 3% en 60%.
Nummer | T02634 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 20 november 2018 |
Deadline | 1 juli 2022 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Financiën |
Kamerleden | Drs. A. Postema (PvdA) Prof.dr. A.H.G. Rinnooy Kan (D66) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | EU-begrotingsnorm Structurele saldo |
Kamerstukken | Miljoenennota 2019 (35.000) |
Handelingen I 2018-2019, nr.8 item 8 - blz.1-2
De heer Postema (PvdA):
Hieraan gerelateerd is het capitum selectum over de toekomst van het Europese Stabiliteits- en Groeipact. De minister is er net als zijn voorgangers doorgaans als eerste bij om de collega's in Europa te herinneren aan de noodzaak van budgettaire discipline, maar gaat daarmee voorbij aan het feit dat de onvrede over het pact groot is en dat er een herziening aan de orde is. Er is de afgelopen jaren immers sprake geweest van een steeds uitgebreidere set van soms tegenstrijdige regels binnen het SGP, die in toenemende mate onwerkbaar blijken. Daarnaast constateert mijn fractie dat de belangrijke automatische stabilisatoren die in ons trendmatige begrotingsbeleid zijn ingebouwd, als het er echt op aankomt in hun werking worden beperkt door het SGP. Een door deze Kamer in 2013 aangenomen motie van mijn collega Klaas de Vries riep de regering reeds op om de schadelijke effecten van deze normering voor de werkloosheidsbestrijding onder ogen te zien. In het verlengde hiervan is ook gepleit voor een Europese werkloosheidsnorm van maximaal 5%. Financiën zijn immers geen doel, maar een middel om het goede mee te bewerkstelligen. In dit kader zijn de voorstellen van het Europees Begrotingscomité interessant. Dit onafhankelijke adviesorgaan van de Europese Commissie pleit voor een overheidsschulddoelstelling zoals we die kennen, in combinatie met — en dat is nieuw — een limiet op de groeivoet van de nominale primaire overheidsuitgaven. Daarbij is de limiet gebaseerd op de potentiële groei, zodat de regel een aanzienlijk meer stabiliserend effect heeft dan de huidige saldoregel. Immers, feitelijke groei boven potentieel leidt tot daling van de primaire overheidsuitgaven als deel van het bbp, terwijl een tijdelijk lagere groei juist tot stijging van deze uitgavenpost als deel van het bbp leidt. Daarmee worden de automatische stabilisatoren versterkt in plaats van verzwakt. Kan de minister een appreciatie geven van deze gedachte?
Handelingen I 2018-2019, nr.8 item 8 - blz.23-24
De heer Rinnooy Kan (D66):
Als dan zo veel op te merken valt over dat structurele saldo aan de ene kant, wat ik overigens heel goed kan begrijpen, en als aan de andere kant het toch ook wenselijk lijkt te zijn dat de Europese landen in het algemeen begrotingsbeleid voeren dat laten we maar zeggen bestand is tegen conjunctuurschommelingen, dan wijst dat toch in de richting van de noodzaak van een ander instrument om dat effectief te beoordelen en zo nodig te becommentariëren? Mijn slotvraag aan de minister: zou u zich daarvoor sterk willen maken? Wat zou dat instrument moeten zijn? Zou dat iets zijn om op Europees niveau ter discussie te stellen?
Minister Hoekstra:
Wat in de discussie niet genoemd is maar natuurlijk wel relevant is, zijn de markers die we eigenlijk het meeste gebruiken, namelijk de 3% en de 60%. Terecht vraagt de heer Rinnooy Kan hoe relevant dat structurele cijfer is. Daar is wel wat op aan te merken. Tegelijkertijd geeft het wel iets van een langetermijndoorkijk. Ik ben heel graag bereid, zoals ik al tegen de heer Postema zei, om dat gesprek in Europa te voeren. Zoiets als het houdbaarheidstekort zou daarbij kunnen helpen. Ik wijs er wel op dat het een ingewikkelde discussie is, want dat structurele saldo is er, als ik het mij goed herinner, mede op voorspraak van Nederland in gekomen, juist omdat je voorbij het hier en nu wilt kijken. Misschien moet het mandje nog net wat anders worden ingericht, waarop de heer Rinnooy Kan zal vragen of het niet wat simpeler kan. Graag, maar het gaat erom dat iets wordt verzonnen waaraan je je grosso modo houdt.
Brondocumenten
-
voortzetting Algemene financiële beschouwingen Verslag EK 2018/2019, nr. 8, item 8
-
9 mei 2023
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
11 april 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
30 maart 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-brief van de minister van Financiën over verslag Eurogroep en Ecofinraad 13 en 14 maart 2023
Op 11 april 2023 door de commissie Financiën voor kennisgeving aangenomen.
EK, FM
-
-
18 januari 2022
nieuwe deadline: 1 juli 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
8 december 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
2 november 2021
nieuwe deadline: 1 juli 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
21 september 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
20 april 2021
nieuwe deadline: 1 juli 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
9 februari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
8 september 2020
nieuwe deadline: 1 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
30 juni 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
20 november 2018
toezegging gedaan