Stemming moties Staat van de Rechtsstaat



De Eerste Kamer heeft dinsdag 5 maart gestemd over vijf van de negen moties die zijn ingediend tijdens de beleidsdebatten over de Staat van de Rechtsstaat die op 22 mei 2018 en 19 februari 2019 zijn gevoerd met de ministers Grapperhaus van Justitie en Veiligheid en Dekker voor Rechtsbescherming. Vlak voor de stemming werden vier moties ingetrokken.

Aangenomen moties

De motie-Backer c.s. die de regering verzocht een visie op de toekomst van de rechtelijke macht als onderdeel van de trias te ontwikkelen en op korte termijn daarmee consistente beleidsmaatregelen voor te bereiden, werd aanvaard. Alleen de PVV-fractie stemde tegen. Een tweede motie-Backer c.s. waarin de Kamer uitsprak dat indien een fundamentele verandering van de toegang tot gefinancierde rechtsbijstand voor de rechtzoekende wenselijk zou zijn, deze verandering per wet in formele zin zal dienen te geschieden, werd eveneens aanvaard. Ook hier stemde alleen de PVV-fractie tegen. De motie-Van Bijsterveld c.s., waarin de regering werd verzocht om in de begroting van 2020 met voorstellen te komen ten behoeve van het goed functioneren van de rechtsstaat, werd unaniem aangenomen.

Verworpen moties

De motie-Dercksen c.s. die de regering verzocht zo spoedig mogelijk met regelgeving te komen die het mogelijk maakt om criminele asielzoekers in een volledig afgesloten inrichting onder te brengen, mede ten doel hebbend om tot zeer spoedige terugkeer naar het land van herkomst te komen, werd verworpen; alleen de fracties van PVV en SGP stemden voor. De motie-Van Dijk c.s., betrekking hebbend op het intrekken van het Nederlanderschap, verzocht de regering de verplichting van de minister - namelijk het ambtshalve verrichten van een handeling die leidt tot rechterlijke toetsing van zijn eigen intrekkingsbesluit - te heroverwegen en de Kamers hiervan vóór 1 september 2019 nader te informeren. Deze motie werd verworpen; alleen de fracties van SGP, PVV en 50PLUS stemden voor.

Ingetrokken moties

Vier moties werden voor aanvang van de stemming ingetrokken. Het betrof de moties-Ruers, -Duthler, -Vlietstra en -Strik. De motie-Ruers c.s. verzocht de regering om de Wet op de rechterlijke organisatie 2002 fundamenteel tegen het licht te houden, teneinde een evenwichtige positie van de rechterlijke macht binnen de trias politica te waarborgen en over de uitkomsten hiervan te rapporteren aan de Eerste Kamer. De motie-Duthler c.s. verzocht de regering na te gaan op welke wijze in internationaal verband de uit onderzoek naar digitalisering van de rechtspraak voortvloeiende acties opgepakt kunnen worden en de Kamer over de uitkomsten hiervan te informeren. De motie-Vlietstra c.s. verzocht de regering de bestaande rechtbanken en gerechtshoven in stand te houden. De motie-Strik c.s. verzocht de regering om de eigen bijdrage voor de door rechtszoekende aangevraagde rechtshulppakketten niet te verbinden aan het al dan niet volgen van het niet-bindend advies van de poortwachter.


Deel dit item: