Verslag van de vergadering van 19 maart 2019 (2018/2019 nr. 22)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.01 uur
De heer Schaap i (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag spreken wij over een wetsvoorstel waarmee moet worden gereageerd op een van de meest absurde ontwikkelingen die Europa in recente tijden heeft meegemaakt. In het Verenigd Koninkrijk en daarbuiten lijkt over niet anders meer te worden gesproken dan het uittreden van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. Het land is daarover intussen tot op het bot verdeeld geraakt en niet meer in staat enige zinnige bijdrage te leveren aan dit proces. Het levert nog niet een begin van een plan waarop de Europese Unie zou kunnen inspelen. Veeleer is het debat aldaar op een destructieve wijze gepolitiseerd geraakt. Het is zeer wel denkbaar dat het gekrakeel eindigt in iets wat alom wordt gevreesd, namelijk een vertrek zonder overeenkomst.
De gevolgen daarvan kunnen nauwelijks worden overschat. Het Verenigd Koninkrijk raakt intern steeds meer gedesintegreerd. Eigenlijk is het enige goede nieuws dat de overige 27 lidstaten zich tot nog toe als één blok hebben opgesteld; wellicht een uiting van gegroeide integratie. Desondanks dreigt er een chaos die zich niet beperkt tot het Verenigd Koninkrijk alleen. Hoezeer de Europese Unie en de afzonderlijke lidstaten zich ook hebben voorbereid, er doemt een zwart gat, door de regering terecht betiteld als "unknown unknowns". Dat Nederland zich daarop moet voorbereiden spreekt voor zich. In dit perspectief is de VVD-fractie de regering erkentelijk voor het feit dat ze de dreigende situatie in wetgeving heeft verwerkt, met als uitspringend deel uiteraard hoofdstuk X.
Voorzitter. Ik wil mijn inbreng beginnen met enkele opmerkingen van algemene aard over de ontstane situatie en van daaruit overgaan naar opmerkingen over voorliggend wetsvoorstel. Het wetsvoorstel als zodanig staat daarbij niet ter discussie, maar ik wil wel graag een gedachtewisseling met de minister over staatsrechtelijke implicaties. Dit type wetten komt nu eenmaal niet vaak langs, wat overigens ook beslist niet moet.
Voorzitter. Het brexitbesluit en de daardoor ontstane rampspoed zijn een direct gevolg van een instrument dat een bedreiging is voor de waarden van de democratie, namelijk het referendum. Het was ook nog een referendum over een kwestie die ongekend gecompliceerd is qua besluitvorming en uitvoering en het niet kan stellen zonder een zeer breed draagvlak onder de bevolking. Zo'n vraagstuk kan onmogelijk met een simpel ja of nee worden beantwoord. Wat dit referendum heeft opgeleverd, is een dictatuur van een diffuse meerderheid, en eigenlijk zelfs maar een kleinst mogelijke meerderheid. En wat zo'n uitspraak over gecompliceerde kwesties als vanzelf oplevert, is in het Verenigd Koninkrijk in extremis het geval: een tot op het bot verdeelde bevolking en een parlement dat niet bij machte is de ontwrichting het hoofd te bieden. De gespletenheid loopt ook nog eens door de politieke kampen heen. Het is een chaos die ook nog tot exportproduct is verheven. De ogenschijnlijk simpele uitslag, uittreding uit de Europese Unie, valt thans uiteen in vele varianten. Het leave-kamp was direct al verdeeld; hetzelfde geldt intussen voor het remain-kamp. Alles kakelt door elkaar en niemand heeft nog een idee waar men heen wil. Dit soort democratie vermoordt zichzelf.
De gevolgen van deze besluitvorming beperken zich niet tot het Verenigd Koninkrijk, maar zijn grensoverschrijdend. En wat winnen de brexiteers hier nu mee? Ik heb eigenlijk geen andere rechtvaardiging gehoord dan het heden ten dage welluidend klinkende "terugwinnen van onze soevereiniteit". Dit zonder sluitend te definiëren wat soevereiniteit nu eigenlijk is en waar deze belegd is. Mocht hiermee de nationale soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk bedoeld zijn, gefundeerd in het monopolie van wetgeving, dan wordt het proces een absurditeit. Men meent iets te moeten heroveren dat nooit uit handen is gegeven. De Europese Unie is immers een verdragsgemeenschap van soevereine staten. De ondertekenaars hebben geen enkele soevereiniteit afgestaan aan Brussel. Je kunt binnen de Europese Unie meer of minder verdragsafspraken willen, en meer of minder integratie, maar van soevereiniteitsoverdracht is geen sprake. De Europese Unie is geen staat, ook geen federale staat. Wie meent dat soevereiniteit betekent dat in het geheel geen verdragen met anderen moeten worden aangegaan, gaat aan eenzaamheid en hulpeloosheid te gronde. Het zou de brexiteers, en overigens ook al degenen op het continent die bewondering opbrengen voor een dergelijk streven en dit met een eigen exit zouden willen imiteren, sieren om een paar eenvoudige lesjes rechtsstaat en staatsrecht te volgen. Dat zou voldoende moeten zijn om uit de soevereiniteitsdroom te ontwaken.
Voorzitter. Er valt nog iets op in het tot nog toe doorlopen proces, iets wat niet losstaat van de genoemde verwarring in het Verenigd Koninkrijk en te denken moet geven. Een aantal leden van deze Kamer heeft onlangs een bezoek gebracht aan de Europese Unie en daar gesprekken gevoerd over het wel en wee van de Unie. Daarin kwam de brexit uiteraard ook aan de orde. Het is ons duidelijk geworden dat de inbreng voor de deal die premier May de Commons kon voorleggen, geheel is ingebracht en uitgewerkt door EU- onderhandelaars. Zoals een van de direct betrokkenen opmerkte: geen snipper papier van hun kant. Ook dit maakt duidelijk hoe de verwarring aldaar heeft kunnen toeslaan, maar ook wat ons nog te wachten staat. Men weet niet wat men eigenlijk wil, het ontbreekt ten enenmale aan vakkennis en zelfs aan belangstelling om daar inhoud aan te geven én het ontbreekt aan kennis hoe met de gevolgen om te gaan. Een sprong in het duister van lieden die tot weinig anders in staat zijn dan ook maar de ogen te sluiten en af te wachten hoe de landing zal uitpakken.
Voorzitter. Ik wijs hier nog maar even op omdat ook continentale cynici over de Europese Unie veelal weinig verder komen dan vage vergezichten, lege woorden en een ontbrekend besef hoe aan de nationalistische utopie handen en voeten te geven. De onkunde binnen het Verenigd Koninkrijk zal ons nog danig parten spelen. De Europese Unie en haar lidstaten mogen zich zo goed mogelijk hebben voorbereid op wat komt, aan de overzijde ontbreekt het echter niet alleen aan voorbereiding, maar ook aan kennis om op de ontstane situatie in te spelen. Ook daarom moeten we op alles zijn voorbereid.
Voorzitter. Deze beschouwing brengt me tot voorliggend wetsvoorstel, in het bijzonder de machtigingsbepalingen in artikel X. Deze moeten het de regering mogelijk maken voorzieningen te treffen voor een verantwoord verloop van het vertrek van het VK uit de Europese Unie. Daarbij kan met een lagere regeling worden afgeweken van hogere, zij het onder strenge voorwaarden, samen te vatten onder de term "nood". Bedoeld zijn onaanvaardbare situaties of dreigende onomkeerbare ontwikkelingen. Daarop moet dan uit noodzaak en spoedeisend worden gereageerd. Het is de VVD-fractie zonder meer duidelijk dat zich chaotische omstandigheden kunnen voordoen, niet alleen vanwege onvoorziene situaties aan onze kant van de grens, maar ook vanwege de ontbrekende voorbereiding aan de andere kant. Machtiging van regelgevende bevoegdheid kan dus geboden zijn. Vanuit deze risicosituatie gezien, kan de VVD-fractie met een machtigingsbesluit meegaan. Toch mag hierover niet lichtzinnig worden gedacht. Er is immers sprake van een aantasting van de trias politica en dit in een andere context dan die van een noodtoestand. Daarvoor is de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden in het leven geroepen. Van zo'n noodtoestand zal door de uittreding niet zomaar sprake zijn.
Voorzitter. Het beginsel van scheiding der machten moet gekoesterd worden. Ik zeg dit maar omdat mij soms het gevoel bekruipt dat in het parlementaire proces soms wat luchtig lijkt te worden omgegaan met de verantwoordelijkheid voor de wetgevende taak. Een wet is geen juridisch vertaald beleidsprogramma, maar een juridisch coherente regeling die zwaar getoetst moet worden op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Daar komt nog bij dat het parlement, de wetgevende macht, het niet altijd kan laten ook een beetje uitvoerende macht te spelen. Dit gezien het gegroeide aantal moties en Kamervragen over kwesties die eigenlijk de uitvoerende macht aangaan. Ik wil maar zeggen dat het onderscheid van wetgevende en uitvoerende macht niet moet vervagen. Ik zeg dit ook omdat er met dit wetsvoorstel een generiek gedefinieerde delegatie van regelgevende bevoegdheid aan de uitvoerende macht bij komt. Hoe noodzakelijk in dit geval ook, het is wel een grensoverschrijding.
Voorzitter. De VVD-fractie is met de regering van oordeel dat zich situaties kunnen voordoen die snel ingrijpen vereisen. Maar ik hoop toch echt dat regering en parlement ervan doordrongen zijn dat zo'n open machtiging hoogst uitzonderlijk moet blijven.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Ik heb een vraag aan de heer Schaap over de formulering die hij net gebruikte: generiek gedefinieerde delegatie. Waren dat uw woorden? Is dat hetzelfde als een blanco delegatie?
De heer Schaap (VVD):
Jawel. Het is een open geformuleerde machtiging om in te grijpen met regelgeving.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Is de VVD-fractie het met de SP-fractie eens dat dat in beginsel niet kan?
De heer Schaap (VVD):
Dat is inderdaad iets waar je de woorden "in principe" of "in beginsel" voor kunt gebruiken. Maar een van de aardige kanten van een principe, van een beginsel, is dat je er wel mee moet beginnen, maar niet altijd mee kunt eindigen.
De heer Van Apeldoorn (SP):
In dit geval eindigen we er dan niet mee. De heer Schaap redeneert dat het zeer onwenselijk is, dat het niet zou moeten mogen en dat het niet mag, maar in dit geval, alles afwegende, wel. Maar het moet bij deze uitzondering blijven.
De heer Schaap (VVD):
Dat kan ik niet zeggen, want er kunnen zich soortgelijke omstandigheden voordoen waarin je weer naar deze noodmaatregel moet grijpen. Ik wil er overigens wel bij zeggen dat de regering zich, nadat hiervan gebruikgemaakt is, per ommegaande moet verantwoorden aan het parlement. Het laatste woord is toch weer aan het parlement. Kortom, hier zit een terugroepmogelijkheid in die in andere wetten soms afwezig is. We hebben het daar vanochtend in het debat ook al over gehad. Wat dat betreft is het drama hier dus ook niet zo groot als soms wel wordt gesuggereerd.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Apeldoorn, op dit punt.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ik ben in ieder geval blij om te kunnen constateren dat de VVD-fractie met ons van mening is dat men hiermee niet lichtzinnig moet omgaan. Dat punt is nog een keer naar voren gebracht.
De heer Schaap (VVD):
Wij komen nog wel een keer bij elkaar; dit loopt helemaal goed af.
Ik heb net een beschouwing gegeven en daar wil ik nu mee voortgaan. Ik hoop dat de minister op deze staatsrechtelijke beschouwing wil ingaan, om van elkaar het goede gevoel te krijgen dat we hierover gelijk denken. Het gaat om het delen van de overtuiging dat deze wet en de inzet ervan tot uitzonderlijke situaties beperkt moeten blijven. Mijn noodkreet is dus dat deze praktijk niet gewoon mag worden, alsof het erbij hoort.
Ik hoor ook graag van de minister dat hij in het geval van toepassing — dus als er daadwerkelijk uitgeweken moet worden naar een AMvB of een ministeriële regeling — er alles aan zal doen om het parlement het laatste woord te geven. Dit door de uitzonderingstoestand per ommegaande weer op te heffen. Dit brengt mij overigens tot een punt waarover ook al schriftelijk is gecommuniceerd en dat vanochtend ook al even aan de orde is geweest. Stel dat de minister voor een bepaalde situatie een regeling treft en het blijkt dat het parlement hier achteraf niet mee kan instemmen en de regeling dus niet in wetgeving wenst in te passen, wat gebeurt er dan in de vigerende situatie? Hoe wordt er omgegaan met de partij die van deze regeling afhankelijk was en zich daarop heeft aangepast? Is er dan sprake van een recht dat door het parlement weer wordt ontnomen? Wat voor gevolgen kan dit hebben, bijvoorbeeld in de zin van een schadeverhaal? Wil de minister daarop ingaan en hierover duidelijkheid geven?
Dan een laatste vraag. Het is op dit moment duidelijk dat parlement en regering van het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie om uitstel van het uittredingsbesluit hebben verzocht of gaan verzoeken. Zou de Europese Unie hiermee instemmen, dan kan dit continuering van het lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk betekenen en dus uitstel van de crash die nu wordt voorzien. Anderzijds leidt dit ook tot toenemende onzekerheid over wat er staat te gebeuren en alle ontwrichting die daarmee samenhangt. Dan mijn vraag: houdt een mogelijk uitstel in dat voorliggend wetsvoorstel een uit te stellen ingangsdatum krijgt en dat bijvoorbeeld publicatie in de Staatscourant wordt opgeschort? Wat is de opvatting van de minister hieromtrent? De VVD-fractie wil hierover graag duidelijkheid hebben, omdat de inwerkingtreding nu eenmaal deel uitmaakt van de wet.
De VVD-fractie wacht met belangstelling de beantwoording van de minister af.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Schaap. Ik geef het woord aan de heer Koffeman.