Dinsdag 16 april stelde de Eerste Kamer na afloop van de Algemene Europese Beschouwingen haar Europees werkprogramma voor 2019 vast. Senator Van Apeldoorn (SP), voorzitter van de commissie voor Europese Zaken, had de Kamer per brief een voorstel gedaan voor een prioritaire selectie uit het Werkprogramma 2019 van de Europese Commissie. Het voorstel is ongewijzigd aanvaard.
Tijdens de Algemene Europese Beschouwingen, die jaarlijks plaatsvinden naar aanleiding van de Staat van de Europese Unie (EU) van het kabinet, gingen de Kamerleden in op allerhande Europese onderwerpen. Een prominente rol was weggelegd voor de Brexit, het Europees migratiebeleid (zowel binnen de EU als naar de EU) en het klimaatbeleid. Ook werd gesproken over méér en minder Europa, het Meerjarig Financieel Kader (MFK), en de gevolgen van de interne markt. De EU-woordvoerders stelden in meerderheid vast dat burgers zich steeds minder betrokken voelen bij de EU, terwijl die burgers niet zozeer tégen Europese samenwerking zijn.
Er werden twee moties ingediend. Senator Van Apeldoorn (SP) verzocht de regering te komen met een verkennende analyse over hoe de Europese marktordening zo aangepast kan worden dat geconstateerde belemmeringen ten aanzien van het dienen van publieke belangen weggenomen kunnen worden en daarmee een grotere variatie in de interne markt realiseren. Minister Blok ontraadde deze motie.
Senator Teunissen (Partij voor de Dieren) diende daarnaast een motie die de regering verzocht zich in de Raad tegen de beperking van handelingsvrijheid voor ondernemers in plantaardige producten uit te spreken. De aanleiding voor de motie vormde het amendement dat in de Landbouwcommissie van het Europees Parlement is aangenomen dat benamingen voor vleesproducten niet langer gebruikt mogen worden voor plantaardige producten. De Partij voor de Dieren in de Tweede Kamer heeft hierover al vragen gesteld aan minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Senator Teunissen vroeg de Kamer dan ook de motie aan te houden tot de antwoorden op die vragen zijn ontvangen.
De Kamer stemt dinsdag 23 april over de motie-Van Apeldoorn c.s..
Over het Europees werkprogramma van de Eerste Kamer
Een deel van de werkzaamheden van de Eerste Kamer is gericht op de Europese Unie. In het nationale wetgevingsproces is de Eerste Kamer pas aan zet na de Tweede Kamer, maar voor het Europese wetgevingsproces ligt dit anders. De Eerste Kamer heeft hierin in beginsel dezelfde bevoegdheden als de Tweede Kamer: zij kan controle uitoefenen op de totstandkoming van Europese wet- en regelgeving. De Kamer vaart daarbij op de in 2009 ontwikkelde 'Europese werkwijze van de Eerste Kamer'.
Deze Europese werkwijze heeft als uitgangspunt dat de behandeling van Europese beleids- en wetgevingsvoorstellen in de Eerste Kamer volledig is geïntegreerd in het reguliere werk van de Kamer. Dit betekent dat alle vakcommissies naast nationale wetgeving, ook Europese dossiers op hun beleidsterrein behandelen. Reden hiervoor is dat nationale wetgeving en Europese wetgeving steeds meer verweven zijn.
De Eerste Kamer heeft in haar Europese werkwijze een selectieprocedure opgenomen, waarmee de commissies de voor hen belangrijkste voorstellen uit het jaarlijkse werkprogramma van de Europese Commissie uitkiezen. Het gaat dan om ontwerpverordeningen, -richtlijnen en besluiten, maar ook om mededelingen, witboeken en groenboeken.
Deel dit item: