Plenair Ten Hoeve bij voortzetting behandeling Initiatiefvoorstel Klimaatwet



Verslag van de vergadering van 21 mei 2019 (2018/2019 nr. 30)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.08 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ten Hoeve i (OSF):

Voorzitter. Ik heb zoals bijna iedereen met heel veel genoegen geluisterd naar de twee vertegenwoordigers van de indieners en naar de minister. Naar de indieners voor hun behoedzame en naar iedereen respectvolle behandeling en naar de minister voor zijn duidelijke uitspraken, zoals we die van hem gewend zijn. Naar mijn gevoel zat er tussen beide inbrengen een beetje verschil in sfeer. Bij de indieners lag de nadruk toch een beetje op de problematiek waarmee we bezig zijn. De heer Klaver begon met de uitspraak: wij zijn met deze wet begonnen om zekerheid te bieden, want er is veel onzekerheid. Hoeveel kost het? Wie moet dat betalen? En hoe komen we tot beslissingen? Daar wilden wij wat aan doen. Bij de minister lag de nadruk heel anders. Hij zei dat dit niet al te veel kost en ons veel oplevert: een behaaglijke woonomgeving en als we voorzichtig zijn, verdienen we er ook nog flink aan. Daar zat nogal wat verschil aan sfeer tussen. En beiden hebben, denk ik, wel gelijk, alhoewel ik vrees dat we voorlopig toch weer geconfronteerd worden met vragen als: welke oplossingen moeten we nemen? Hoe gaan we om met de kosten? Hoe verdelen we dat op een eerlijke en redelijke manier naar iedereen?

Dat gezegd zijnde, blijft de vraag liggen wat deze wet ons nou eigenlijk brengt. Deze wet brengt niet zo veel, want er worden geen oplossingen gepresenteerd en geen keuzen gemaakt. Zonder deze wet zouden er ook wel klimaatplannen komen waarin die wel aan de orde komen. Wie dit zegt, heeft niet helemaal ongelijk. Daar staat tegenover dat als vertegenwoordigers uit acht partijen met deze wet komen en deze wet door de Tweede en Eerste Kamer in grote meerderheid wordt aangenomen, dit betekent dat dé politiek bereid is om werk te maken van de klimaatopgave, omdat dé politiek dat echt belangrijk vindt. Dat lijkt mij een zinvolle uitspraak die voor het verdere proces hoop biedt op een reële uitkomst.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Ten Hoeve. Ik heb begrepen dat met name de minister een paar minuten nodig heeft. Niet nodig? De heren Klaver en Jetten ook niet? U bent in de gelegenheid direct te antwoorden? Ja?

Goed, dan is nu het woord aan de initiatiefnemers. Ik geef het woord aan de heer Klaver.