Verslag van de vergadering van 27 mei 2019 (2018/2019 nr. 31)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 23.01 uur
De heer Ruers i (SP):
Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Ik dank de minister voor zijn uitgebreide antwoord. Hij heeft me niet op alle punten kunnen overtuigen. Ik sluit me wederom aan bij de woorden van mevrouw Strik, die ik zeer terecht vond. Je mag zeker een vergelijking trekken tussen de verschillende uitspraken die zijn gedaan, maar inhoudelijk zijn in beide zaken toch wel heel veel dingen hetzelfde.
Ik heb in eerste instantie — in het kader van: wat is proportioneel? — ook gevraagd wat de regering zelf heeft gedaan om de informatie over de criminelen die we willen hebben, zo snel mogelijk te krijgen. Ik lees even het volgende voor: "(...) in plaats van het massaal verzamelen van persoonlijke gegevens van alle reizigers," — dat is schieten met hagel, zal ik maar zeggen — "dus ook van al die mensen die op vakantie gaan of voor hun werk reizen, zou er meer prioriteit moeten worden gemaakt van het uitwisselen van gegevens van verdachte mensen en van de samenwerking tussen de lidstaten van de Europese Unie op dit gebied. Want juist dat vinden wij heel erg belangrijk." Zojuist werd daarover ook gezegd: hoe is de samenwerking? En wat blijkt nu? Ik citeer gewoon de stukken uit de Tweede Kamer. Dit is een tekst van mijn collega Van Nispen. Hij heeft gewoon vastgesteld dat slechts een klein aantal lidstaten bijdraagt aan het delen van die informatie, aan het gebruik van de reeds bestaande Europese systemen en databases, en dat het vanuit het oogpunt van dataminimalisatie in relatie tot de bescherming van de privacy niet wenselijk is om nog meer data van alle burgers te verzamelen, terwijl de reeds bestaande systemen voor specifieke informatie-uitwisseling over verdachte personen nog niet optimaal functioneren.
Dat is toch een eerste kans, een eerste mogelijkheid om het aan te pakken? Daar heeft de regering toch iets laten liggen? Die mogelijkheden om te optimaliseren waren er. Voer die dan uit en kom dan met een verdergaande maatregel! Dat is voor ons een existentieel punt.
En dan de vraag of we de regeling nog een keer gaan uitbreiden. De minister zegt: nee, dat doen we niet. Maar laten we wel wezen. In 2014, toen ook het debat is gevoerd, waren er andere opvattingen bij sommige partijen dan nu. Dan komt er een grote aanslag — ik meen dat het die in Parijs was; verschrikkelijk, verschrikkelijk allemaal — en gaan als gevolg daarvan de ideeën plotseling bewegen. We kunnen nog meer aanslagen door terroristen verwachten in Europa. Dat is helaas zo. Dat is verschrikkelijk. Ik zie het zomaar gebeuren dat straks weer gezegd wordt: veel harder, nog meer maatregelen! Dan gaan we het toch weer uitbreiden. Er zit gewoon een druk op. Als je één keer over die grens bent gegaan, brengen de omstandigheden je straks weer heel makkelijk naar een volgende grens. Volgens mij moeten we dat voorkomen. Ik heb dus grote moeite met dit voorstel.
Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ruers. Is de minister in staat om de vragen onmiddellijk te beantwoorden? Ja? Gaat uw gang.