Verslag van de vergadering van 28 mei 2019 (2018/2019 nr. 32)
Aanvang: 13.40 uur
Status: gecorrigeerd
Aan de orde is de herdenking van de heer dr. B. Hofman (VVD).
De voorzitter:
Aan de orde is de herdenking van de heer B. Hofman. Ik verzoek de leden te gaan staan.
Op 2 mei jongstleden overleed op 97-jarige leeftijd Bart Hofman, oud-senator voor de VVD. Hij was lid van de Eerste Kamer van 21 september 1982 tot 23 juni 1987.
Bartheld Hofman werd op 7 augustus 1921 geboren te Goor. Na de openbare lagere school deed hij in Goor één jaar de mulo en haalde vervolgens zijn eindexamen gymnasium bèta in Hengelo (Overijssel). De heer Hofman begon in 1940 aan de Rijksuniversiteit Leiden aan de studie geneeskunde en stapte een jaar later over naar de Gemeentelijke Universiteit in Amsterdam, waar hij zijn studie voorzette. Tussen 1943 en 1945 zat hij ondergedoken, waardoor hij zijn studie noodgedwongen moest onderbreken.
Na afloop van de Tweede Wereldoorlog haalde hij in 1945 zijn kandidaatsexamen in Amsterdam en in 1947 in Leiden zijn doctoraal. Ook zijn artsexamen, te weten semiarts en arts, rondde hij in Leiden af, in 1950. In datzelfde jaar begon de heer Hofman als assistent kindergeneeskunde, maar al snel stapte hij over naar het Nederlands Instituut voor Preventieve Geneeskunde in Leiden en werd assistent medische microbiologie. In 1953 promoveerde hij in de medische microbiologie.
Van 1953 tot 1954 was de heer Hofman als assistant microbiology verbonden aan de Presbyterian Hospital School of Medicine van Columbia University in New York. In 1957 stapte hij over van het Nederlands Instituut voor Preventieve Geneeskunde naar het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid —tegenwoordig RIVM — en werd hoofd van het poliomyelitislaboratorium. Vaccinatie met IPV, geïnactiveerd poliovaccin, wordt in Nederland aangeboden via het Rijksvaccinatieprogramma. Daaraan werkte Bart Hofman met zijn team tot hij in 1974 lid werd van Gedeputeerde Staten van Utrecht, waar hij de portefeuille milieuhygiëne, ruilverkaveling en informatieverwerking kreeg.
Politiek actief was Bart Hofman al eerder. Vanaf 1968 was hij vijf jaar lang penningmeester van de VVD-afdeling Driebergen en in de landelijke VVD was hij geruime tijd lid van de commissies voor volksgezondheid en voor milieuhygiëne. In 1970 werd hij verkozen als lid van Provinciale Staten van Utrecht. Dat zou hij blijven tot 1987. In die periode was hij van 1974 tot 1983 gedeputeerde. In 1983 besloot hij te stoppen omdat hij de functie niet langer te combineren vond met het Eerste Kamerlidmaatschap. Een jaar eerder, in september 1982, was de heer Hofman namelijk lid geworden van de Eerste Kamer.
Zijn maidenspeech hield Bart Hofman op 7 december 1982 bij een debat over het wijzigingsvoorstel van de Boswet, hetgeen inhield dat regelgeving voor het knotten van wilgen — "karakteristiek voor het Hollandse polderlandschap", volgens Hofman — door provincies en gemeenten kon worden gemaakt en gehandhaafd. Hij zei in het debat dat de VVD-fractie een voorkeur had voor een algemene herziening van de Boswet. Hofman vreesde dat gemeenten en provincies meer regels zouden optuigen en sprak de wens uit voor een — ik citeer — "voorzichtig en wijs beleid van de lagere overheden om te voorkomen dat bij betrokkenen de lust om nieuwe bomen te planten en na enige tijd te verminken — te knotten, bedoel ik dus — wel eens zou kunnen verdwijnen. Dat zou de averechtse werking kunnen zijn."
Toen ontmoediging van roken nog in de kinderschoenen stond, stelde Bart Hofman de schadelijke effecten van tabak al op verschillende manieren aan de orde. "Artsen uit de Kamer slaan rookalarm", kopte Het Vrije Volk op 21 september 1984. Vier Kamerleden-artsen uit de Eerste en Tweede Kamer, onder wie Bart Hofman, vroegen in een brief de besturen van beide Kamers zich te bezinnen op de rookgewoonten in de werkruimtes. Ze wezen op de buitengewoon ernstige maatschappelijke gevolgen van het roken enerzijds en op de rol die de overheid kan spelen bij de bestrijding van het roken anderzijds. In hun brief noemden de Kamerleden roken "een slechte gewoonte".
Om dezelfde reden stemde de heer Hofman een maand later, op 16 oktober 1984, als enige van de VVD-fractie en samen met een CDA- en een D66-senator tegen een wetsvoorstel dat de verlaging van de accijns — verlaging van de accijns! — op sigaretten regelde. In zijn stemverklaring zei hij: "Dit wetsvoorstel ontmoedigt het ontmoedigingsbeleid van het departement van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. Daar een goede voortgang van dat beleid mij zeer ter harte gaat, kan ik mijn steun aan dit wetsontwerp niet geven."
Hiermee zette Bart Hofman, samen met collega-Kamerleden-artsen, zeer zeker de politiek aan het denken over maatregelen ter ontmoediging van roken. Zes jaar na zijn woorden werd in overheidsgebouwen een gewijzigde Tabakswet van kracht. Er mocht niet worden gerookt op plekken die bedoeld waren voor gemeenschappelijk gebruik of voor het publiek toegankelijk. In 2004 kreeg iedere werknemer in Nederland vervolgens recht op een rookvrije werkplek.
In 1983 werd Bart Hofman benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.
Bart Hofman was vele jaren actief in de politiek en het openbaar bestuur. Hij bleef echter ook altijd arts en wetenschapper. Met zijn kennis van en opvattingen over welzijn en volksgezondheid was hij een van de aanjagers in de politiek die het denken over roken wisten te beïnvloeden.
Moge ons respect voor zijn persoon en zijn verdiensten voor de samenleving en de Nederlandse parlementaire democratie tot steun zijn voor zijn familie en vrienden.
Ik verzoek een ieder om een moment stilte in acht te nemen.
(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)
De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.