Plenair Koffeman bij voortzetting behandeling Verwijdering asbest en asbesthoudende producten



Verslag van de vergadering van 28 mei 2019 (2018/2019 nr. 32)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 17.06 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Koffeman i (PvdD):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris heel hartelijk voor de beantwoording van onze vragen. Ook collega Ruers en collega Kuiper dank ik voor de plezierige wijze waarop wij gedebatteerd hebben in de afgelopen jaren. Het is jammer dat het na vandaag afgelopen is, maar zeer veel dank.

Wij zijn blij met de toezegging van de minister dat er een ruimhartige rentevrije lening komt, met een even ruimhartige hardheidsclausule. Is de staatssecretaris bereid om die hardheidsclausule nader toe te lichten, eventueel in een brief?

Herkent de staatssecretaris het probleem dat veel mensen moeite hebben met het aangaan van leningen, zelfs als die renteloos zijn en zelfs als die buitengewoon prettige voorwaarden kennen? Is er onderzoek gedaan naar het gedragseconomisch effect van subsidies versus leningen op de prettige voorwaarden die de staatssecretaris in gedachten heeft? En ziet de staatssecretaris ook overeenkomsten met de studiebeurs en het leenstelsel, waarover vandaag ook gesproken wordt in dit huis? De ervaringen met het omzetten van een beurs in een lening zijn niet zo heel positief. Ik zou het fijn vinden als de staatssecretaris daarop kan reflecteren.

Ik heb het antwoord gemist op mijn vraag over de provincies en regio's die nog geen risico-inventarisatie hebben gemaakt in relatie tot de toegang tot het fonds.

In de bijdragen die vandaag geleverd zijn over proportionaliteit en de vragen die daarover gesteld zijn, worden kosten afgewogen tegen risico. Dat is heel moeilijk in kwesties van leven en dood. Mijn fractie zou in dit kader de SGP-fractie willen oproepen om in dit kader een iets ruimere pro-life-opvatting te huldigen.

Erkent de staatssecretaris dat de overheid door uitstel van het asbestverbod gevaarzetting verweten kan worden en dat dit leidt tot een ereschuld die een ruimhartiger schadevergoedings- en tegemoetkomingsbeleid zou kunnen rechtvaardigen? Kan de staatssecretaris ook aangeven — collega Ruers refereerde daar kort aan — waarom Eternit niet gewoon is aangesproken op de risico's die het willens en weten heeft veroorzaakt en in stand heeft gehouden en op het feit dat het personeel van Eternit zonder bescherming heeft gewerkt, dat daar mensen doodgegaan zijn? Is zo'n verwijt van dood door schuld op enigerlei wijze door de overheid aan Eternit voorgehouden, of is dat nooit gebeurd? Als dat niet gebeurd is, waarom is dat dan niet gebeurd?

In navolging van collega Stienen ben ik benieuwd naar de aard en de ernst van de genoemde 180 jaarlijkse incidenten. Kan de staatssecretaris toezeggen dat zij met haar collega van LNV zal spreken over een betere wetgeving op het gebied van brandpreventie in stallen? Niet om kosten te maken voorafgaand aan sanering — ik kan mij heel goed voorstellen dat je, als je volgend jaar gaat saneren, nu geen maatregelen voor brandpreventie kunt nemen — maar wel om ten minste een koppeling te maken met een dergelijke sanering. Als sanering van daken in officiële regelingen gekoppeld kan worden aan de installatie van zonnepanelen, dan zou dat ook zeker het geval moeten kunnen zijn bij het koppelen aan brandpreventie in stallen. Dit gebeurt steeds niet. Misschien kan de staatssecretaris ook daar op reflecteren.

Rest mij de staatssecretaris heel veel succes te wensen bij het saneringsplan voor het asbestvrij maken van Nederland en het toerekenen van de kosten daarvan op een zo rechtvaardig mogelijke manier.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Koffeman. Ik geef het woord aan de heer Atsma.