Plenair Köhler bij behandeling Vereiste van ingezetenschap voor wethouders en gedeputeerden



Verslag van de vergadering van 28 mei 2019 (2018/2019 nr. 32)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 18.25 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Köhler i (SP):

Voorzitter. Ik spreek in dit debat namens de fracties van de Socialistische Partij en van de Partij voor de Dieren.

Vandaag bespreken we het wetsvoorstel ter verruiming van de bevoegdheid van gemeenteraden en provinciale staten om ontheffing van het ingezetenschap te geven aan wethouders en gedeputeerden. Nader beschouwd gaat het om het afschaffen van de verplichting dat wethouders in de gemeente en gedeputeerden in de provincie wonen die ze besturen. Gemakshalve zal ik het in mijn betoog verder over "wethouders" hebben, maar wat ik zeg, geldt dus ook voor gedeputeerden.

Toen de gemeentebesturen begin deze eeuw een duaal bestuursstelsel kregen, dat wil zeggen dat het college van B en W en de gemeenteraad volledig gescheiden onderdelen van het gemeentebestuur werden, konden er wethouders worden benoemd van buiten de gemeenteraad. Deze mochten ook buiten de gemeente wonen. Jan Marijnissen waarschuwde voor een circus van rondtrekkende beroepswethouders. De Tweede Kamer nam het amendement Pitstra/Te Veldhuis aan om de ontheffing van het woonplaatsvereiste te beperken tot maximaal een jaar. Met als toelichting dat een technocratisch wethoudercircuit moet worden voorkomen.

In 2007 kreeg de gemeenteraad de bevoegdheid om de ontheffing van het vereiste van ingezetenschap voor wethouders telkens met een jaar te verlengen, uiteindelijk tot de gehele periode van vier jaar. Dat is langer dan een burgemeester ontheffing kan krijgen. Maar het moest wel jaarlijks gemotiveerd worden, bijvoorbeeld omdat verhuizen niet goed mogelijk was of in redelijkheid niet gevraagd kon worden.

Nu ligt er dan het voorstel dat gemeenteraden wethouders van buiten kunnen benoemen en die in één keer voor de hele zittingsperiode kunnen ontheffen van het woonplaatsvereiste. Een wethouder die bijvoorbeeld 60 kilometer verderop woont, komt dan dagelijks naar kantoor reizen om de gemeente te besturen, en reist elke dag weer terug naar zijn of haar woonplaats. Als ware het een ambtelijk manager. De gemeenteraad moet de blijvende ontheffing van het ingezetenschap nog wel motiveren, maar aan die motivering zijn geen vereisten gesteld. De enkele motivering dat de gemeenteraad die wethouder van buiten nu eenmaal de beste kandidaat vindt, volstaat. Ik vraag de minister of ik dat goed begrepen heb. Zo ja, hoe kan de minister dan volhouden dat de hoofdregel uit de Gemeentewet van het ingezetenschap gehandhaafd blijft?

Hoewel we geen recente cijfers hebben, hebben we de indruk dat het aantal wethouders van buiten groeit. We zien ook steeds meer wethouders die in de ene periode hier en de volgende periode daar wethouder worden. Straks hoeven ze daar ook niet meer voor te verhuizen.

Voorzitter. Wethouders die niet meer op de kieslijsten staan bij de raadsverkiezingen, wethouders die niet meer in de gemeente wonen die ze besturen: de technocraat als gemeentebestuurder, waartegen gewaarschuwd is, dreigt steeds normaler te worden. Het zal naar de mening van onze fracties op den duur de band tussen inwoners en bestuurders van een gemeente verzwakken. En dat vinden wij slecht voor de democratie. We vragen de minister om, als het voorliggende wetsvoorstel zou worden aangenomen, zo snel mogelijk te evalueren hoe de figuur van de wethouder van buiten de gemeente zich verder ontwikkelt.

Voorzitter. De tendens tot technocratisering van het gemeentebestuur wordt nog versterkt doordat als gevolg van een aangenomen motie in de Tweede Kamer de gemeenteraadscommissies niet langer door raadsleden moeten worden voorgezeten, maar er ook gekozen kan worden voor een technisch voorzitter van buiten. Werd dit idee in 2013 nog door een amendement van Ronald van Raak uit het wetsvoorstel Verzamelwet institutionele bepalingen gehaald, nu krijgen we het met dit wetsvoorstel weer op tafel. Ook dit onderdeel van de wet vinden wij geen verbetering.

Voorzitter. We wachten het antwoord van de minister af alvorens definitief ons oordeel over het wetsvoorstel te geven.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Köhler. De minister vraagt om een korte schorsing van vijf minuten.