Plenair Koffeman bij behandeling Tijdelijke verhoging afromingspercentage bij overgang van een fosfaatrecht



Verslag van de vergadering van 4 juni 2019 (2018/2019 nr. 33)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.27 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Koffeman i (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. "Afromen" is wel een heel wrang woord als het gaat om fosfaatrechten. Een korte terugblik in de tijd laat zien dat de spoedbehandeling van vandaag niet nodig was geweest als voorgaande kabinetten eerder maatregelen hadden getroffen tegen de ongebreidelde groei van de veehouderij in Nederland. Al in 2015 was voor iedereen die zijn ogen niet sloot duidelijk dat er een dijkdoorbraak was op het gebied van melk- en mestoverschotten. Met het vervallen van het melkquotum konden boeren hun melkproductie uitbreiden zonder dat hun een strobreed in de weg gelegd werd. Staatssecretaris Dijksma van de PvdA kwam er niet uit met coalitiegenoot VVD en koos voor een vlucht naar voren met een AMvB die aan duidelijkheid veel te wensen overliet. Mijn fractie heeft een vergeefse poging gedaan die AMvB te stuiten. 15 senatoren of 30 leden van de Tweede Kamer waren voldoende geweest om de uitbreidingscriteria voor de melkveesector bij wet te regelen, maar het gebeurde niet.

Nederlandse melkveehouders produceerden in 2015 al ruim 12 miljard kilo melk, bijna 57 miljard kilo poep en 14,4 miljard kilo broeikasgassen. In ruil daarvoor kregen ze jaarlijks 400 miljoen subsidie van de EU, een volkomen scheefgegroeide situatie. Aanhakend bij het romantische beeld van een koe in de wei organiseerde de politiek grondgebonden melkveehouderij. Maar die grondgebondenheid bleek een dode letter. Die grond mocht ver van de boerderij liggen, zelfs in Duitsland of in België, zodat controle op de mestafzet feitelijk onmogelijk werd. Die controle was er al nauwelijks. Volgens ingewijden uit de sector werd toen al 30% tot 40% van de mest frauduleus verwerkt. Het doel van de Melkveewet was te komen tot gereguleerde groei van de melkveehouderij binnen gestelde randvoorwaarden. De laatste twee jaar voor de beëindiging van het quotum heeft een groep melkveehouders aanzienlijk meer gemolken dan hun melkquotum toestond. Ze namen de te betalen superheffing voor lief. Voor een liter melk kregen ze €0,39 en moesten ze €0,27 superheffing betalen: niet erg profijtelijk, dus was er kennelijk een ander oogmerk voor. Op die manier werd alvast een fosfaatpositie ingenomen voor de tijd na het melkquotum.

Die strategie is dubbel beloond. In de Melkveewet werd uitgegaan van een fosfaatreferentiedatum van eind 2013, waarmee de extrafosfaatpositie werd gelegaliseerd. In de AMvB van 2015 werd ook nog eens de overschrijding van 2014 gelegaliseerd. Er werd op geen enkele wijze nagegaan of en, zo ja, hoeveel fosfaat er in 2013 en in 2014 boven de gebruiksnorm werd geproduceerd. Het was mogelijk dat een melkveehouder heel ver boven de gebruiksnorm uitkwam en geen extra grond hoefde aan te wenden omdat hij zijn uitbreiding van productie voor november 2014, tegen de regels in, had gerealiseerd. Een vergelijkbare collega die netjes had gewacht en vergelijkbaar wilde uitbreiden, was gedwongen grond bij te kopen. Daarmee creëerde het kabinet rechtsongelijkheid binnen de sector. De cowboys werden in de watten gelegd. Hoe meer de fosfaatnorm werd overschreden, hoe minder er hoefde te worden betaald.

Doel was om met 9% meer koeien 20% meer melk te produceren. Topsport, wordt dat in de sector genoemd. Het zijn de koeien die de prestatie moeten leveren waar ze niet voor beloond maar gestraft worden. Het is een blessuregevoelige topsport. Een kwart van het Nederlandse melkvee heeft uierontstekingen en meer dan de helft heeft pootproblemen. We weten via de Gezondheidsdienst voor Dieren al jaren dat bij vaarzen de tepels letterlijk van de uiers vallen. Er is een toename van ernstige diarree onder het melkvee. De levensduur van koeien blijft steken op gemiddeld drieënhalve lactatieperioden. Het zijn allemaal blessures, pijn en ongemakken voor de koe en voor de kalveren, die direct na de geboorte worden afgevoerd.

Reageerde de sector eerst blij op de AMvB, vervolgens kwamen er grote zorgen over de uitvoering op individuele bedrijven, was er nauwelijks toezicht op de verwerking van fosfaat en was er kans dat de toch al massale ontduiking van de wet nog veel groter zou worden, omdat boeren wel willen uitbreiden maar niet met het Europees fosfaatprobleem willen breken.

Voorzitter. We weten dat de uitbreiding in de veehouderij tot een enorme ontwrichting leidt op het gebied van natuur, milieu en klimaat. Meer melk leidt tot meer fosfaat, meer stikstof en meer broeikasgassen. Om te voldoen aan de Vogel- en Habitatrichtlijn hanteert Nederland de Programmatische Aanpak Stikstof. Die bestaat uit twee onderdelen: minder stikstof veroorzaken en de gevolgen ervan in de natuur herstellen. Boeren hebben luchtwassers op hun stallen geplaatst en uit de natuur wordt stikstof actief verwijderd door te maaien en te plaggen. Maar ondanks die maatregelen is de hoeveelheid stikstof in de natuur niet gedaald. Milieuorganisaties concluderen daaruit dat de PAS niet werkt en dus geen basis kan zijn om natuurvergunningen te verlenen. Ze hebben honderden verleende vergunningen aangevochten, tot aan de Raad van State, en die heeft het Europees Hof gevraagd of de Nederlandse PAS kan dienen als instrument om te voldoen aan de Europese richtlijnen. Het Europees Hof antwoordde vorig jaar dat een land zo'n aanpak mag hanteren, mits wetenschappelijk is bewezen dat hij werkt. Dat laatste is in Nederland niet het geval.

Voorzitter. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Wanneer komt de minister met een visie waarin ze de Kamer duidelijk maakt wat er allemaal niet meer kan op het gebied van fosfaat en stikstof in de veehouderij? Wanneer komt ze met een serieus voorstel ten aanzien van wat binnen die beperkingen nog wel kan? Op het ministerie is toch gewoon kennis aanwezig over de milieudoelen en de natuurdoelen waarbinnen we moeten blijven, zeker na de heldere uitspraken van het Europees Hof en de Raad van State? We weten wat de ruimte op de lange termijn is. Iedereen die zegt dat boeren recht hebben op duidelijkheid, moet gewoon de hand in eigen boezem steken, want die duidelijkheid wordt niet gegeven. Is de minister bereid om te komen met een afrekenbare middellange termijnvisie tot 2030, wanneer de klimaatdoelen gerealiseerd moeten zijn? Daarin mag de veehouderij met haar gevolgen voor stikstof, fosfaat en klimaat niet ontbreken. Graag een reactie van de minister. Ik overweeg een motie op dit punt.

Het fosfaatrechtenstelsel kwam al te laat. Er werd voor gekozen om de sector eerst helemaal de vrije hand te laten. De sector is alle perken te buiten gegaan en heeft 160.000 gezonde, vaak drachtige koeien geofferd op het altaar van de economie. Alleen wanneer er integraal beleid gemaakt wordt, wordt voor iedereen duidelijk dat we met een veel kleinere sector verder moeten. Op die manier voorkomen we dit soort debatten, dit soort reparatievoorstellen. Het dweilen met de kraan open, het verspillen van melk, kunnen we dan eindelijk een halt toeroepen.

De Raad van State is kritisch over dit wetsvoorstel en voelt meer voor een generieke korting. Kan de minister meer helderheid geven: waarom zijn er te veel rechten uitgegeven en aan wie? Kan de minister in een brief duidelijk maken om welke knelgevallen en bezwaarmakers het gaat? Die informatie ontbrak in de antwoorden tot nu toe. Kan de minister aangeven hoe wij de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven moeten duiden dat er 300.000 fosfaatrechten alsnog moeten worden toegekend aan vleesveehouders die nu nog buiten het sectorplafond melkvee vallen tenzij de vleesveehouders de rechten verkopen aan melkveehouders? Wat doet deze wetswijziging om dat probleem te voorkomen?

Voorzitter. Mijn fractie neigt, afhankelijk van de antwoorden van de minister, ernaar om deze slordige reparatie te steunen, maar wij stellen vast dat het breien is aan een trui die niets gaat worden. We stellen ook vast dat deze reparatie onnodig was geweest als regeren ook op het ministerie van LNV vooruitzien zou hebben betekend. Ik hoor graag van de minister of en op welke wijze zij bereid is te komen met een integrale toekomstvisie waarop zij kan worden aangesproken en die verdere reparaties als deze overbodig maakt.

Dank u wel. Voorzitter, weer anderhalve minuut gewonnen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Koffeman. Ik geloof dat nu iedereen bezig is om minuten te winnen.

Wenst een van de leden nog het woord in eerste termijn? Dat is niet het geval.

Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen van de Kamer? Ja. Zo gaan wij nog meer minuten winnen. Dan geef ik nu het woord aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.