T02752

Toezegging De Kamer een afschrift toezenden van een brief aan de Tweede Kamer inzake de boa’s (30.880/32.822)



De Minister van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Andriessen (D66), toe de Kamer een afschrift te zenden van een eerdere brief aan de Tweede Kamer waarin hij ingaat op de bewapening en de positie van de buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s). Daarnaast zeg de minister de Kamer toe de bijlage bij de brief, een notitie van de politie, tevens mee te sturen.


Kerngegevens

Nummer T02752
Status afgevoerd
Datum toezegging 2 april 2019
Deadline 1 juni 2019
Kamerleden Mr.dr. M.F. Andriessen (D66)
Soort activiteit Mondeling overleg
Categorie brief/nota
Onderwerpen buitengewoon opsporingsambtenaren
commissie-Kuijken
politiewet
Kamerstukken Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 2012 (32.822)
Politiewet 2012 (30.880)


Uit de stukken

Kamerstukken I 2018-2019, 30 880, AF - blz. 14

Mevrouw Andriessen (D66):

Ik heb mij even laten informeren door een aantal politiemensen en burgemeesters. Dat moet wel, want ik ben zelf geen burgemeester geweest. Heel veel van de vragen die daar opkwamen, zijn inmiddels aan de orde geweest, maar er is bij mij nog een vraag blijven hangen. Enerzijds onderschrijft u wat de commissie-Kuijken zegt, namelijk dat er meer ruimte moet komen voor met name de decentrale lagen, maar anderzijds is mij nog niet zo duidelijk hoe dat dan ingevuld gaat worden. Ik vind de boa’s daar een heel goed voorbeeld van. Als je in een dorp ergens in een grensgebied opereert, kan het twintig minuten duren voor er een politieagent aangekomen is. Met de boa’s heb je veel meer mogelijkheden om in het uitgaansleven, waar u het ook over hebt, actie te ondernemen, bijvoorbeeld door ze wat meer mogelijkheden te geven om zichzelf te verdedigen. Ik sluit me dus aan bij mevrouw Vlietstra wat dat betreft. Ik weet niet of het kan, voorzitter, maar ik zou graag een soort nader bericht van deze Minister krijgen over hoe hij nu om wil gaan met de positie van de boa’s. Dat zouden wij wel zeer kunnen waarderen.

Minister Grapperhaus:

Voorzitter. Even over de boa’s. Ik heb op 10 december een uitgebreide brief daarover aan de Tweede Kamer geschreven. Ik heb er geen enkel bezwaar tegen om die brief met uw Kamer te delen, want die behandelt eigenlijk de vragen die mevrouw Andriessen zojuist stelde. Mijn standpunt is toch echt heel duidelijk dat de boa niet door gedeeltelijke bewapening een quasipolitieagent moet worden. Dat is één.

Kamerstukken I 2018-2019, 30 880, AF - blz. 16

Minister Grapperhaus:

Nou heeft de politie mij in december, vlak voor 10 december, een notitie gestuurd over boa en politie niet naast elkaar maar met elkaar. Dat zal ik u meesturen, want dat was een bijlage bij mijn brief aan de Tweede Kamer.


Brondocumenten


Historie