Plenair Ganzevoort bij verkiezing Voorzitter



Verslag van de vergadering van 2 juli 2019 (2018/2019 nr. 37)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.11 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ganzevoort i (GroenLinks):

Nu word ik bijna uitgedaagd om in het Indonesisch verder te gaan, maar dat zal ik vandaag maar even niet doen.

Dank voor de vragen. Ik heb geprobeerd om ze een beetje te clusteren, maar ik begin met de eerste vraag van mevrouw Rookmaker. Die heb ik zo verstaan als: waarom steun ik Forum niet, want die heeft toch de meeste kiezers achter zich getrokken? Dat zou een beetje een té partijpolitiek antwoord zijn, denk ik. Ik denk dat de vraag die vandaag voorligt, is: wie denken we dat de beste Voorzitter gaat worden voor deze Kamer? Ik hoop dat ik u daarvan kan overtuigen, maar dat zullen we zien.

Het sluit een beetje aan bij de vraag van mevrouw Vos waarom ik mij kandideer terwijl ik uit een kleine fractie kom. Kijk, klein en groot bestaan niet zo erg meer. Het aardige van deze Kamer is dat je niet een paar grote fracties hebt en een paar kleine, maar dat het eigenlijk een glijdende schaal is van kleiner naar groter. Mijn partij is klein geweest, de fractie waar ik vandaan kom. Maar ik sta hier nu namens mijzelf als een van de 75. Volgens mij is dat de grootste fractie hier en ik hoop dat we het kunnen waarmaken. Het is ook goed, denk ik, dat we wat dat betreft niet alleen maar kijken naar de vertegenwoordiging, maar juist naar wie we met elkaar zijn.

Er zijn ook vragen gesteld, en die trek ik mij natuurlijk zeer aan, over de beschikbaarheid. Het is zeker waar dat ik een aantal dingen naast elkaar doe. Ik heb dat altijd gedaan en ik hoop dat mijn leven lang te blijven doen, maar die beschikbaarheid is natuurlijk wel een belangrijk punt. Dat is ook de reden dat ik bij mijn hoofdtaak die ik aan de universiteit heb, besproken heb wat er mogelijk is om in mijn taken te schuiven, om een aantal dingen over te dragen, waardoor er ruimschoots tijd beschikbaar is en met name flexibiliteit, want ik denk dat dat belangrijker is. Er zijn nog een aantal taken, want ik ben daarbuiten nog toezichthouder. Op het moment dat ik Voorzitter wordt van deze Kamer zal ik dat in ieder geval neerleggen. Met elkaar moet er voldoende tijd en vooral flexibiliteit, zeg ik nog een keer, beschikbaar zijn.

Wanneer en waarom ben ik lid geworden van de partij waar ik lid van ben? Dat is ongeveer tien jaar geleden. Wat mij trok en wat mij bezighield op dat moment en eigenlijk nog steeds, is de vraag naar je idealen en naar wat er nodig is in deze samenleving. Wat ik zie, is dat we een samenleving hebben die met polarisatie te maken heeft. Dat raakt ook aan de vraag van de heer Schalk over belediging. We hebben een samenleving die het lastig vindt om met elkaar één visie en één koers te vinden en waarin we zoeken naar manieren om dat te doen. Voor mij is dat een essentieel punt: waar ligt de verbinding in de samenleving, waar vinden we met elkaar weer een gedeeld verhaal voor de toekomst, waar zit de visie? Dat vraagt dus ook om een inhoudelijk politiek debat, om gezamenlijk te zoeken naar dat wat van belang is.

Er was ook een vraag of ik ook kandidaat-ondervoorzitter ben. Ik denk dat dat in ieder geval niet te combineren is met het voorzitterschap, dus daar zie ik van af.

(Hilariteit)

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Ook als iemand anders gekozen wordt als Voorzitter, denk ik dat het voor de diversiteit beter is dat ik er niet als ondervoorzitter bij ga zitten.

Dan was er nog een vraag van mevrouw Faber, en die vertaal ik maar eventjes zo: in welke mate ik ook de ruimte voor samenwerking met de PVV binnen deze Kamer zie. Ik herinner haar er maar aan hoe we dat in KOREL gedaan hebben, de afgelopen jaren. Als voorzitter van KOREL heb ik er steeds voor gezorgd en ruimte gemaakt dat collega's van welke fractie ook, inclusief de PVV, volop participeerden binnen KOREL en ook binnen de delegatie in het Interparlementair Koninkrijksoverleg.

Mevrouw Gerkens vroeg of ik mijzelf van onbesproken gedrag acht. Mijn antwoord is nee, in die zin dat mensen mijn gedrag bespreken. En ik vind dat goed; ik vind het goed dat mensen ons gedrag bespreken, omdat we hier in een transparant huis leven en omdat wat wij doen en wie we zijn er ook politiek toe doet. Ik vind dat uitstekend. Ik ben niet bang voor wat er in de pers over ons gezegd wordt. Ik vind het waardevol dat we tegen een meetlat van het hele land worden gelegd als het gaat om onze integriteit en dat transparantie daarin van groot belang is.

Eigenlijk sluit dat gelijk aan op de vraag van mevrouw Bikker: welke verbeteringen ziet u nog? Ik denk dat wij onderweg zijn en onderweg zullen blijven, onderweg naar meer transparantie, ook als het gaat om onze vergaderingen, bijvoorbeeld, dat we dat technisch meer gaan faciliteren, onderweg naar het meer nadenken en kritischer en zelfkritischer kijken waar onze integriteit ligt; niet alleen omdat wij er zelf van overtuigd zijn dat wij het goed doen, maar ook omdat we dat kunnen laten zien aan anderen, die erop kunnen reageren en daar wat van mogen vinden en dan hebben we ons ook te verdedigen waar dat nodig is. Ik hoop dat we de komende tijd ook zullen leren dat we als Kamerleden elkaar, binnen onze eigen fracties, maar ook over de grenzen van fracties heen, daarop aanspreken. Is het nou verstandig dat je met deze achtergrond, met deze nevenfuncties op dit terrein het woord voert? Ik vind dat we dat soort vragen aan elkaar moeten stellen, zonder politieke bijbedoelingen, maar wel vanuit het belang van deze Kamer als geheel.

Dan was er nog een vraag naar de visie op de externe representatie. Ik vind dat van groot belang, niet alleen ceremonieel. Daar heb ik veel ervaring mee en ook altijd ontzettend veel plezier in. Als decaan is een van mijn grote voorrechten het voorgaan bij academische plechtigheden. De schoonheid van dat ritueel en de gestileerdheid ervan maken het ook mogelijk om daarbinnen een fel academisch debat te voeren. Dat ceremoniële spel vind ik van groot belang en erg mooi om te doen.

Het gaat ook met name om de vraag hoe je in maatschappelijke discussies als vertegenwoordiger een rol kunt spelen. Daarom heb ik de woorden "inspirerend boegbeeld" gebruikt, omdat ik denk dat het inderdaad van belang is dat deze Kamer gerepresenteerd wordt door iemand die op een natuurlijke manier de media te woord kan staan, die zich niet verschanst achter procedurele onduidelijkheden et cetera, maar die in dat debat ervoor wil staan dat wij in Nederland zoeken naar samenhang en naar verbinding, maar ook naar wat precies die waarden zijn die wij met elkaar van belang vinden, bij het elkaar respecteren en het samenwerken voor de toekomst.

Duurzaamheid lijkt mij een essentieel onderdeel, mevrouw Teunissen, als het gaat om de verbouwing. Sober en doelmatig zijn de termen die op dit moment gebruikt worden. Welke vorm daarin van belang is, daarover heb ik niet persoonlijk een heel sterke mening, behalve dan dat het het werk van deze Kamer moet dienen.

Ten slotte vroeg de heer Schalk wat we doen met beledigingen. Ook ik kan daar heel kort over zijn: artikel 94, lid 2; we hebben niet voor niets een Reglement van Orde.

En dan vroeg de heer Gerbrandy nog naar de periferie van ons land. Net zo min als ik geloof dat er kleine en grote fracties zijn, geloof ik dat er een periferie of een kern is. Wij zijn ons land.

Dank u.