De staatssecretaris van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van de Ven (VVD) en Van Rij (CDA), in de memorie van antwoord toe vooruitlopend op een wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 in een beleidsbesluit aan te gegeven hoe de Belastingdienst in de praktijk met het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) van 9 februari 2017 (ECLI:EU:C:2017:102) zal omgaan. Tevens zegt de staatssecretaris toe dat terugwerkende kracht aan het besluit zal worden verleend tot en met 9 februari 2017.
Nummer | T02780 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 30 november 2018 |
Deadline | 1 december 2019 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Financiën |
Kamerleden | Mr. M.L.A. van Rij (CDA) Mr. M.P.M. van de Ven (VVD) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Schriftelijk overleg |
Categorie | lagere regelgeving |
Onderwerpen | Belastingdienst Voetbalmakelaarsarrest Wet inkomstenbelasting 2001 |
Kamerstukken | Belastingplan 2019 (35.026) |
Kamerstukken I 2018-2019, 35.026, D, blz. 15
De leden van de fracties van het CDA en de VVD vragen naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (EU) van 9 februari 2017 (het Spaanse voetbalmakelaarsarrest). In de nota naar aanleiding van het verslag bij Overige fiscale maatregelen 2018 is aangegeven dat er op dat moment nog geen eindbeslissing was en dat de uitkomst daarvan wellicht invloed heeft op de precieze invulling van de door Nederland voor de inkomstenbelasting te nemen maatregel. Inmiddels is in deze procedure een eindbeslissing beschikbaar. De precieze reikwijdte van het arrest voor de wettelijke regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen is echter nog niet voldoende duidelijk. Daarom zal vooralsnog vooruitlopend op een wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) in een beleidsbesluit worden aangegeven hoe de Belastingdienst met dit arrest in de praktijk zal omgaan. Dit besluit zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 2019 verschijnen.
Kamerstukken I 2018-2019, 35302, A
Toezegging die ziet op de vraag hoe in de praktijk omgegaan gaat worden met het voetbalmakelaarsarrest
De leden van de fracties van het CDA en de VVD hebben tijdens de behandeling van het pakket Belastingplan 2019 vragen gesteld over de gevolgen van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) van 9 februari 2017 (ECLI:EU:C:2017:102), ook wel bekend als het voetbalmakelaarsarrest. Ik heb toegezegd dat vooruitlopend op een wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 in een beleidsbesluit zal worden aangegeven hoe de Belastingdienst in de praktijk met dit arrest zal omgaan. Ook heb ik toegezegd dat terugwerkende kracht aan het besluit zal worden verleend tot en met 9 februari 2017. In april 2019 was mijn verwachting dat het besluit spoedig zou worden gepubliceerd. Helaas neemt de afrondende fase van het besluit meer tijd in beslag dan verwacht. Ik zeg hierbij toe dat het beleidsbesluit uiterlijk in het vierde kwartaal van 2019 wordt gepubliceerd.
Brondocumenten
-
-
memorie van antwoord EK 35.026 / 35.027 / 35.028 / 35.029 / 35.031 / 35.033, D Bevat bijlage
-
22 september 2020
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
8 september 2020
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
30 juni 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
12 juni 2020
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
24 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
17 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
30 november 2018
toezegging gedaan