Plenair Bredenoord bij Voortzetting Algemene politieke beschouwingen



Verslag van de vergadering van 29 oktober 2019 (2019/2020 nr. 4)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.39 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Bredenoord i (D66):

Voorzitter. In een nieuwe Eerste Kamer, met in de bankjes allemaal nieuwe senatoren — ik feliciteer bij dezen graag de vijf collega's met hun maidenspeech — nieuwe fractievoorzitters en een nieuwe voorzitter van de Eerste Kamer, wil ik graag een nieuwe extra stoel introduceren: de toekomststoel. Het is oorspronkelijk een idee uit het boek getiteld Het hebzuchtgas van Jan Terlouw. Het is een lege stoel die in vergaderingen, overleg en besluitvorming de toekomst vertegenwoordigt. Onder "de toekomst" kun je toekomstige generaties verstaan, maar ook onze eigen toekomst, en natuurlijk de toekomst van de planeet als geheel. Die toekomststoel helpt om de toekomst mee te wegen in politieke beslissingen van vandaag. Er zit ook een rechtvaardigheidsaspect aan: we nemen vaak beslissingen die ingrijpende gevolgen hebben voor volgende generaties en ook voor het leven op aarde, maar die zitten zelf niet aan tafel. Denk aan brexit, waar een oudere generatie stemde voor een toekomst die jongeren helemaal niet wilden.

Natuurlijk sluit de toekomststoel het belang van huidige generaties niet uit, maar die hebben vaak zelf al een stem. En in zoverre huidige belanghebbenden géén stem hebben, wijst dat ons meteen op tekortkomingen in ons politieke systeem.

Voorzitter. ik ben namens de D66 fractie op de toekomststoel gaan zitten en heb vanuit die positie gekeken naar het kabinet en zijn plannen, nu in zijn derde jaar.

Op een heel aantal thema's wil ik het kabinet complimenteren met de stappen die gezet zijn. Het Klimaatakkoord, het pensioenakkoord, de Wieg — en dan bedoel ik niet die bij ons thuis staat, maar de wet die zes weken ouderschapsverlof voor de partner mogelijk maakt — de aanpak van belastingontwijking en het mogelijk maken van een stijging met 9% van de lerarensalarissen in het primair onderwijs: vanuit de toekomststoel wordt er geknikt. Maar op een aantal thema's is nog meer urgentie en toekomstgerichtheid nodig. Ik zal die thema's nu met u doornemen.

Recent verscheen er het eerste rapport van het SER Jongerenplatform over kansen en belemmeringen voor jongeren in 2019. Een aantal punten wil ik namens de D66 fractie aan de orde stellen. Uit het rapport en ook uit andere studies blijkt dat het hoger onderwijs — en daarmee bedoel ik het hbo en het wo — breed toegankelijk is en dat de instroom de afgelopen jaren niet is teruggelopen. Dat is goed nieuws. Er zijn echter wel zorgen over de toegankelijkheid voor specifieke groepen en er is sprake van stapelingsproblematiek. Daarmee wordt bedoeld dat er sprake is van een stapeling van schulden en stress door een combinatie van factoren zoals het bindend studieadvies, leenschulden, de ontoegankelijke huizenmarkt en de wetenschap dat een vaste baan en pensioenopbouw niet meer vanzelfsprekend zijn, zeker niet voor jongere generaties. Het is goed dat de verhoging van de rekenrente op de studieleningen er niet is gekomen vanwege de net genoemde stapelingsproblematiek.

Heeft het kabinet zicht op deze stapelingsproblematiek en welke maatregelen stelt het kabinet voor om de positie van jongeren te verstevigen? Wat is de visie van dit kabinet op lenen en het leenstelsel? Graag ontvangen wij een overzicht van hoe de leenstelselopbrengsten vanaf 2020 naar de hogeronderwijsinstellingen gaan. Onze suggestie is verder om juist jongeren te betrekken in het ontwikkelen van een visie op het financieren van de studielening, in welke vorm dat dan ook zal zijn. Zet bijvoorbeeld het SER Jongerenplatform maar op de toekomststoel en laat het meedenken, het gaat immers om hun toekomstige studiekansen en mogelijkheden. Graag een reactie van de minister-president.

Afgelopen jaar kwam de minister van OCW met een inspirerende wetenschapsbrief over de waarde van wetenschap.

De heer Koffeman i (PvdD):

Collega Bredenoord heeft het over het leenstelsel. Ik deel haar zorgen, voor zover zij die geadresseerd heeft. D66 was een van de architecten achter het leenstelsel en uw collega in de Tweede Kamer heeft gezegd: wat ons betreft, zou het leenstelsel best anders kunnen, maar terug naar de basisbeurs zien wij niet zitten. Mag ik eens weten hoe collega Bredenoord daarnaar kijkt?

Mevrouw Bredenoord (D66):

Ik sluit me volledig aan bij de woorden van de heer Jetten hierover. Bij de oude basisbeurs waren er twee problemen. Het belangrijkste probleem was dat die niet toereikend was en dat het geen eerlijke verdeling van het studiegeld was. Het is heel vaak gezegd dat de bakker moest meebetalen aan de studie van de advocaat. Ik denk dat het sociale leenstelsel echt een socialer stelsel is, maar ik zie wel dat er in de huidige vorm knelpunten zijn voor specifieke groepen. We moeten met elkaar bespreken hoe dat hoger onderwijs toegankelijk blijft voor alle groepen. Daar zou ik naar willen kijken.

De heer Koffeman (PvdD):

Als ik collega Bredenoord goed begrijp, vindt zij het sociaal leenstelsel nog steeds te verkiezen boven de basisbeurs en vindt zij dat onze jongeren moeten worden opgeleid en opgezadeld met schulden.

Mevrouw Bredenoord (D66):

Dan hebt u mij niet goed begrepen. Ik vind inderdaad dat het sociaal leenstelsel te verkiezen is boven de basisbeurs, maar ik vind wel dat het sociaal leenstelsel aan verbetering toe is. Het stelsel is onder Rutte II ingevoerd. Er was toen brede steun en ik denk eerlijk gezegd dat er ook nu brede steun is om er nog eens met elkaar naar te kijken. We hebben dit een aantal jaren geleden ingevoerd en we zien dat het op een paar punten nog niet eerlijk genoeg is. Maar teruggaan naar het oude stelsel vind ik nog oneerlijker.

De heer Koffeman (PvdD):

Tot slot. Mijn vraag aan collega Bredenoord is concreet: is D66 voor schuldenvrij studeren of voor studeren met een opbouw van schuld?

Mevrouw Bredenoord (D66):

Ik denk dat niks zo'n goede investering is in jezelf en in de maatschappij als een passende opleiding. Ik denk eerlijk gezegd dat zowel de maatschappij als mensen zelf daaraan een bepaalde financiële bijdrage kunnen leveren. Ik vind het helemaal niet gek om tegen studenten te zeggen dat een deel ervan geleend moet worden. Dat vind ik helemaal niet gek, zeker als het een sociale lening is, wat betekent dat als je het niet kan terugbetalen, als je niet boven een bepaald inkomen komt — wat er nu allemaal aan de hand is met het sociaal leenstelsel — je het dan niet terug hoeft te betalen.

De voorzitter:

Hervat u uw betoog.

Mevrouw Bredenoord (D66):

Voorzitter. Waar was ik gebleven? Bij de wetenschapsbrief. Mijn fractie waardeert de investeringen die er gedaan worden in innovatie en kennis, momenteel ruim 400 miljoen per jaar, en deelt de ambitie dat wetenschap internationaal georiënteerd is, streeft naar maatschappelijke impact en een kweekvijver moet zijn voor talent.

Als hoogleraar ben ik zelf verbonden aan een Universitair Medisch Centrum en een universiteit. Ik heb aan den lijve kunnen ondervinden hoe de studentenaantallen gegroeid zijn. Dat is natuurlijk heel mooi nieuws, want als er iets een investering is in jezelf en in de maatschappij dan is het een passende opleiding. Vanaf het jaar 2000 groeien de budgetten mee met de studentenaantallen, maar het onderzoeksbudget is niet naar rato meegestegen. De werkdruk in het hoger onderwijs is gigantisch en de competitie voor onderzoeksgeld moordend — en dat terwijl onderzoeksimpact in veel gevallen nog de maatstaf is voor stijging op de academische ladder.

Welke maatregelen neemt het kabinet om de werkdruk voor professionals in het hoger onderwijs te verminderen? Is het kabinet bereid om de huidige voorstellen omtrent anders erkennen en waarderen een boost te geven, zodat maatschappelijke impact, onderwijs en team science beter tot hun recht komen? Welk actieplan heeft het kabinet om de internationaal afgesproken Lissabon-doelstellingen te behalen om tenminste 3% van het bnp te investeren in wetenschap en R&D?

Voorzitter. In de troonrede is een investeringsfonds aangekondigd. Het is vandaag al een paar keer genoemd Er lijken nu nog twee mannen te vechten om naamgever te mogen worden van dat fonds. Ik heb nog wel een suggestie voor het kabinet: noem het het fonds voor de toekomst. Het kan gebruikt worden voor structurele, generatiebestendige investeringen, zoals bijvoorbeeld structureel geld voor onderzoek naar de grote maatschappelijke vraagstukken. Daar heb je — ik zeg het toch nog maar eens — alle typen wetenschappen voor nodig: alfa, beta, gamma en alles daartussenin. Ik citeer in dit verband onze vorige fractiegenoot Alexander Rinnooy Kan nog maar eens: "wie denkt dat kennis duur is, weet niet wat domheid kost".

De regering spreekt in de Miljoenennota, op pagina 18 om precies te zijn, over kennisontwikkeling, R&D en innovatie en infrastructuur als terreinen die het meeste kunnen bijdragen aan productiviteitsgroei. Is er bewust voor gekozen om hierbij niet te spreken over wetenschap? En wat zijn volgens de regering de belangrijkste pijlers van de productiviteitsgroei? In welke sectoren van de economie wil zij investeren en hoe integreert het kabinet dit met de opgaven die we hebben met het Klimaatakkoord en de stikstofproblematiek? Is de minister-president bereid om toe te zeggen dat een significant deel van het fonds voor de toekomst — ik wil het graag zo noemen — naar wetenschap gaat, zodat we meteen ook die internationale Lissabondoelstellingen halen? Graag een reactie van de minister-president.

Mevrouw Vos i (PvdA):

Dank u wel voor uw betoog. Ik denk dat wij elkaar voor een groot deel zullen vinden bij datgene wat u wilt. Ik ben ook blij om te horen dat u vindt dat bèta-, alfa- en gammawetenschap gelijkelijk zouden moeten kunnen meebewegen in de onderzoeksopgave. Ik heb net een betoog gehouden over dat fonds voor de toekomst, als we dat zo gaan noemen. Bent u het met ons eens dat het misschien een efficiëntere route is om niet een fonds op te tuigen, maar het geld gewoon direct naar de bestaande infrastructuur voor wetenschap en innovatie te kanaliseren?

Mevrouw Bredenoord (D66):

Mevrouw Vos, ik vind eigenlijk dat het kabinet nu aan zet is om met een voorstel te komen over de governance van dat fonds. Ik vind eigenlijk dat dat nu aan het kabinet is. U brengt me wel op het idee om het kabinet te vragen of het op een redelijke dan wel heel korte termijn meer duidelijkheid wil geven over de vraag hoe die governance eruit gaat zien. Wat mij betreft bespreken we volgend jaar bij de Algemene Politieke Beschouwingen de eerste voorstellen uit het fonds.

Mevrouw Vos (PvdA):

Dan heb ik toch een beetje een stoute vraag. Er ligt nu heel veel geld op de plank. Stel dat ze er niet uit komen, wat best wel kan, of dat het nog heel lang duurt. Is het dan mogelijk dat we in die tussentijd alvast toch wat van het geld dat toch echt op die plank ligt, naar de noodlijdende wetenschap, of in ieder geval naar de wetenschap kanaliseren? Zoals u weet, staan er bij de tweede en de eerste geldstroom honderden wetenschappers te trappelen om gewoon hun onderzoek te kunnen doen.

Mevrouw Bredenoord (D66):

Volgens mij is het volstrekt duidelijk dat wat mijn fractie betreft elke mogelijke euro naar onderwijs, hoger onderwijs en wetenschap in de brede linie gaat. Daar zijn wij voor. Daar zijn wij ook altijd duidelijk over geweest.

De voorzitter:

Hervat u uw betoog.

Mevrouw Bredenoord (D66):

Ik zou daarbij willen benadrukken dat er echt een negatieve trend gekeerd is. Eigenlijk wordt er sinds dit kabinet significant meer geïnvesteerd, in de stijging van de lerarensalarissen, in het toegankelijker maken van de pabo en in werkdrukverminderingen. Maar deze grote tekorten zijn in decennia opgebouwd. Je kunt niet verwachten dat een kabinet in twee jaar zo'n groot vraagstuk aanpakt. Daarom gaf ik enerzijds een compliment en zei ik anderzijds: en nu doorgaan. Want dit is gewoon iets waar wij elk jaar op moeten blijven hameren. Ik zie wel echt een duidelijke verandering, een duidelijke positieve trend in wat er nu gebeurt, in tegenstelling tot wat hier soms beweerd wordt.

De voorzitter:

Gaat uw gang.

Mevrouw Bredenoord (D66):

Voorzitter. Sinds een aantal jaren liggen er iPads in de groene bankjes of zijn mensen van alles aan het doen met die iPads. Als zelfs de Eerste Kamer gedigitaliseerd is, dan mag je aannemen dat de rest van de wereld niet lang meer op zich laat wachten, al was onze Eerste Kamer een voorloper met de digitalisering. Dat betekent dat mensen digitaal voldoende geletterd moeten zijn om een betekenisvolle weg te vinden in deze digitale wereld. Ze moeten kunnen overzien wat er gebeurt als je de terms of agreement van een app accepteert. Immers, allerlei vormen van artificial intelligence (AI), algoritmen en the internet of things zullen een brede impact hebben op werken, zorg, onderwijs, veiligheid, mobiliteit, handel, onze huizen en eigenlijk alle terreinen van het maatschappelijk verkeer. AI raakt de fundamenten van onze rechtsstaat en heeft impact op rechtsstatelijke waarden als privacy, rechtvaardigheid en niet discrimineren.

In zijn recent uitgebrachte strategische visie op AI staat dat voor dit kabinet de waarden "open, competitief, wereldklasse en ethische kaders" centraal staan. Je hoeft maar een krant open te slaan om te zien hoe technologiebedrijven als Facebook, Amazon, Uber en Google de gevestigde orde ter discussie stellen. Competitief, wereldklasse? Zeker. Maar open en ethische kaders? Daaraan ontbreekt het regelmatig. Ook de overheid zelf maakt veelvuldig gebruik van algoritmen, zoals geïllustreerd wordt in de huidige discussie over SyRI.

We staan hier in Den Haag, internationale stad van vrede en veiligheid. Nederland zou bij uitstek het land moeten zijn dat leiderschap toont in de ontwikkeling van verantwoorde AI. Die term "verantwoord" is een belangrijke toevoeging. Dat vergt een integrale visie op rechtsstatelijkheid en deze vormen van technologie. Mijn fractie moedigt het kabinet aan om haast te maken met het verder ontwikkelen van een digitale burgerrechtenagenda.

De heer Cliteur i (FvD):

Dat idee van die toekomststoel sprak me enorm aan. Wij hebben zelf een partij die dat voortdurend doet en die eigenlijk vindt dat het kabinet zo weinig op die stoel gaat zitten. Eerlijk gezegd moet ik zeggen dat ook mijn collega van D66 een beetje eenzijdig op die stoel gaat zitten en een hele hoop dingen over het hoofd ziet. Ik zou haar willen uitnodigen om ook eens op die toekomststoel te gaan zitten voor de massa-immigratie. Wat zijn de enorme consequenties die die voor Europa en ook voor Nederland gaat hebben? Ga ook eens op die stoel zitten voor Google en datgene wat collega Bredenoord daar net over zei. De gevestigde orde ter discussie stellen? Ik heb juist het gevoel dat Google en al die onlineplatforms dat nou juist niet doen, dat zij het heel erg moeilijk kunnen verdragen dat die gevestigde orde ter discussie wordt gesteld. De transparantie van een veelheid van uitingen in het publieke debat wordt op dit moment de pas afgesneden, aangejaagd door Europa, door de Europese Commissie met haar plannen over desinformatie en nepnieuws.

De voorzitter:

Wat is uw vraag, meneer Cliteur?

De heer Cliteur (FvD):

Dat is dus bepaald niet transparant.

Mevrouw Bredenoord (D66):

Het is een beetje moeilijk om hier één vraag uit te destilleren, behalve dan de bijna de-pot-verwijt-de-ketelachtige opmerking dat ik op meer thema's moet ingaan. Ik ben al een paar thema's aan het benoemen en er komen er ook nog een paar. Volgens mij heeft u al genoeg gezegd over massa-immigratie. Ik vind die term ook eerlijk gezegd niet zo passend in dit huis. Ik voel mij niet geroepen om daar nu nog meer over te zeggen. Op AI ga ik nog verder in.

De voorzitter:

De heer Cliteur heeft nog een vraag.

De heer Cliteur (FvD):

En het nepnieuws dan? Ga eens op de stoel zitten ten aanzien van het nepnieuws en de desinformatie. Net voor het reces is er een rapport uitgebracht door het ministerie van Binnenlandse Zaken, waarin er naar mijn indruk een terugtrekkende beweging wordt gemaakt: het is achteraf helemaal niet gebleken dat er door middel van nepnieuws en desinformatie invloed is uitgeoefend op de Europese verkiezingen, en ook niet op de Statenverkiezingen. Dan wordt er nu dus weer een nieuwe term geïntroduceerd: het moet nu allemaal transparant. Nou ja, dan zou mijn vraag zijn: wat betekent dat eigenlijk?

Mevrouw Bredenoord (D66):

De heer Cliteur stipt een heel belangrijk thema aan. Er is een motie geweest in de Tweede Kamer waarin onze minister van Binnenlandse Zaken werd opgeroepen om een onderzoek te laten doen naar de vraag of de vorige verkiezingen beïnvloed zijn. Uit een studie van de UvA blijkt dat dat niet het geval is. Ik zou zeggen: dat is mooi nieuws. Maar we moeten niet naïef zijn dat dit niet kan gebeuren.

Ik noem gewoon even een willekeurig voorbeeld. 2016, de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Cambridge Analytica. Het is volstrekt duidelijk dat daar statelijke en niet-statelijke actoren bedoeld hebben om verkiezingen te beïnvloeden. Ik volg Alexandra ... AOC, Representative van New York, op Twitter. Zij had deze week een interview met Facebookbaas Zuckerberg waarbij zij wat voorbeelden noemde. Moet het kunnen dat Facebook gericht, betaald door een actor die wij niet kennen, specifieke groepen target, in dit geval Afro-Amerikanen, waarbij heel bewust een verkeerde verkiezingsdatum wordt doorgegeven, of waarbij er heel bewust op de Facebooksites van deze mensen een verkeerde datum voor de inschrijving voor de verkiezingen wordt gegeven? Als we dat gaan doen, staat het hele idee van open en eerlijke verkiezingen, en dus de grondvesten van onze democratische rechtsstaat, ter discussie. Wij kunnen nu niet met één pennenstreek zeggen: zo mag je ingrijpen. Een overheid mag nooit de keurder worden van wat wel en niet waar nieuws is. Je moet daar iets anders voor inrichten.

De voorzitter:

Meneer Cliteur, de laatste op dit punt.

De heer Cliteur (FvD):

Wie controleert de factcheckers?

De voorzitter:

Heldere vraag. Mevrouw Bredenoord, en aansluitend kunt u uw betoog meteen vervolgen.

Mevrouw Bredenoord (D66):

Het is een te groot vraagstuk om precies naar mensen te wijzen, maar het moet wel gebeuren. Het Europese initiatief voor factcheckers is genomen op instigatie van de Oost-Europese landen die overspoeld worden door Russische trollen die via botnetwerken allemaal nepnieuws verspreiden, juist aan de oostgrenzen van de Europese Unie. Dat is eigenlijk een soort elektronische oorlogsvoering. En ja, dat is een ondermijning van de democratische rechtsstaat. Volgens mij gaat dat u ook aan het hart, dus daar moeten we wat aan doen. Mijn vraag aan het kabinet is dan ook om haast te maken met de digitale strategie.

De voorzitter:

Gaat u door.

Mevrouw Bredenoord (D66):

Welke visie heeft het kabinet op de regulering van technologische ondernemingen? Dat sluit mooi aan. Deelt het kabinet de visie dat alleen op Europees niveau normering van bedrijven die handelen in data, haalbaar en effectief is? Welke visie heeft het kabinet op zijn rol en verantwoordelijkheid om rechtsstatelijke waarden te borgen, specifiek in deze context? Welke stappen voor passende wettelijke en ethische kaders gaat het kabinet zetten, ook in internationaal verband? Tot slot, welk toezicht komt er op algoritmen, ook als het de overheid betreft? Graag een reactie van de minister-president.

Voorzitter. De politiek heeft bij grote maatschappelijke vraagstukken vaak erg lang gewacht met het bespreekbaar maken en het doorvoeren van de noodzakelijke hervormingen, tot de wal het schip keerde. Het lijkt ons te vaak te overkomen, nu ook weer met het stikstofvraagstuk. Laten we dat bij onze gezondheidszorg niet laten gebeuren. We willen vanuit de toekomststoel immers dat ook in de nabije toekomst zorg en gezondheid voor iedereen toegankelijk en betaalbaar blijven, van de allerkleinsten tot de alleroudsten. Dit staat onder druk, zoals terecht ook aangegeven in de Miljoenennota. Wat is de strategie van het kabinet voor dit belangrijke vraagstuk?

Ik vind het oprecht jammer dat een van de mooiste sectoren om in te werken, die alle Nederlanders consistent als zeer belangrijk typeren en die consistent van zeer hoogstaande kwaliteit is, ook in internationaal opzicht, toch vaak weggezet wordt als het koekoeksjong van de rijksbegroting. De inrichting van onze gezondheidszorg gecombineerd met maatschappelijke factoren, zoals vergrijzing, patiëntenrechten en nieuwe, vaak dure technologie en geneesmiddelen, roepen ethische dilemma's op waar ook het kabinet zijn tanden in zal moeten zetten. We moeten bijvoorbeeld met elkaar het gesprek gaan voeren over overbehandeling, terwijl er volumeprikkels zijn die juist aanzetten tot productie en behandelen. We moeten het gesprek voeren over het verminderen van het aantal chronisch zieken en het voorkomen van chronische ziekten. Er is al een maatschappelijke dialoog over het aanpassen van dna van menselijke embryo's, wat dacht het kabinet van een maatschappelijke dialoog over samen beslissen in de zorg, met name in de laatste levensfase? Graag een reactie.

Laat ik beide ministers van VWS ook complimenteren met hun initiatieven ten opzichte van personeelstekorten en dure geneesmiddelen. Ik weet dat het bij u op de radar staat. Maar vanuit de toekomststoel kan je je toch afvragen of er voldoende urgentie is en of je het redt met actieplannen. Zo is de arbeidsmarkt in de hele zorg uitermate krap en de zzp-vlucht versterkt deze problematiek. Je wilt dat er zowel voor de huidige generatie als voor pasgeborenen voldoende handen aan het bed zijn. Welke concrete maatregelen neemt het kabinet om op de korte termijn meer mensen voor de zorg te winnen en behouden? Denkt het kabinet dat digitale technologie hierin een rol kan spelen en, zo ja, in welke vorm en op welke termijn?

Vanuit de toekomststoel verdienen de jeugdzorg en de jeugd-ggz speciale aandacht. Er is aan de overkant toegezegd dat er goede afspraken gemaakt zullen worden met medewerkers in deze sectoren. Wat is daarvan de stand van zaken? Hoe garandeert het kabinet dat de miljoenen extra voor de jeugdzorg goed ingezet gaan worden?

Voorzitter. Als je de uitdagingen ziet die er vanuit de toekomststoel waar te nemen zijn, dan kan je niet anders dan concluderen dat we iedereen daarbij nodig hebben. Dat betekent dat ook diversiteit en inclusie hoog op de agenda moeten. In het verlengde daarvan vraagt mijn fractie zich af welke onderdelen van het recente SER-advies over diversiteit in de top het kabinet gaat overnemen. En is de regering voornemens specifiek ook het advies over een quotum in raden van commissarissen over te nemen en, zo ja, laat zij dit quotum dan ook gelden voor haar eigen deelnemingen en niet-beursgenoteerde ondernemingen? Graag een reactie.

Voorzitter. Vanuit de toekomststoel zien wij graag een samenleving met een democratische rechtsstaat waar tijdig en regelmatig onderhoud aan gedaan wordt, met een duurzame economie, met ruimte voor kunst, cultuur, verbeelding en innovatie, waar iedereen zichzelf kan zijn en zijn of haar talenten kan ontwikkelen, met politieke leiders die op tijd moeilijke vragen en thema's durven te agenderen, zowel in nationaal, Europees en internationaal verband. Wij zien uit naar de gedachtewisseling met de minister-president.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bredenoord. Dan geef ik het woord aan mevrouw Faber-van de Klashorst.