Plenair Sent bij Voortzetting Algemene financiële beschouwingen



Verslag van de vergadering van 19 november 2019 (2019/2020 nr. 7)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 23.08 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Sent i (PvdA):

Terwijl ik liep, ging de klok al lopen.

De voorzitter:

Ik stop hem even.

Mevrouw Sent (PvdA):

Het luistert heel nauw. Graag dank ik de minister en de staatssecretaris voor de zorgvuldige en geduldige beantwoording van onze vragen. Met ons land gaat het goed, met sommige groepen gaat het slecht. Zo zou ik de inbreng van de PvdA in eerste termijn willen samenvatten. Dat het goed gaat met de economie wil namelijk niet zeggen dat het ook goed gaat met Nederland. Zoals Robert Kennedy ooit mooi zei over economische cijfers: "It measures everything, in short, except that which makes life worthwhile". Daarom zijn wij blij met de aandacht voor Brede Welvaart in de Miljoenennota. Desalniettemin heb ik in eerste termijn een aantal kritische vragen gesteld. Graag loop ik de antwoorden in deze tweede termijn na.

Allereerst de problemen bij de gemeenten. Die zijn nu urgent. Graag wijs ik erop dat de G40 toe wil naar een andere bekostigingssystematiek. Ook de Raad voor Openbaar Bestuur adviseert een herijking van het Gemeentefonds. Wij kijken uit naar de voorstellen van het kabinet om de weeffouten in de trap-op-trap-afsystematiek te corrigeren, maar het tempo waarmee dit gebeurt, moet niet zodanig zijn dat deze pas in 2021 kunnen worden geïmplementeerd. Daarom zal ik aan het eind van mijn tweede termijn een motie indienen.

Voorts heb ik aandacht gevraagd voor de bijzondere situatie dat 2,5 miljard van de door het kabinet toegezegde intensiveringen niet wordt uitgegeven. "Bijzonder" is dan nog zacht uitgedrukt. De minister zegt dat hij zijn stinkende best gaat doen om de intensiveringen alsnog uit te geven. Dat zijn zijn woorden. Is het mogelijk om de Kamer in de loop van het komend jaar te informeren over de voortgang van dit dossier, zo vraag ik hem.

Zowel de Raad van State als het CPB heeft ernstige kritiek op het loslaten van de zalmnorm. Daarover hebben we het nodige gewisseld. De kritiek van de PvdA is juist dat het geld niet de groepen bereikt die het het hardst nodig hebben.

Graag dank ik de minister voor zijn toelichting over de koers op rijksniveau en vraag ik hem nog te bevestigen dat er wat hem betreft voldoende ruimte overblijft voor het stimuleren van de economie zodra deze in slecht weer geraakt.

De financiële stabiliteit is nog steeds in het gedrang. De bankensector moet meer divers en minder afhankelijk van enkele grote banken worden. Daartoe heeft het Sustainable Finance Lab een aantal behartenswaardige aanbevelingen gedaan. Uit het antwoord van de minister merk ik op dat hij de analyse van het probleem deelt, maar ik zie niet meteen een reactie op de aanbevelingen die worden gedaan. Ik vraag hem om dat ofwel in dit debat nog te doen, ofwel of hij bereid is om dat schriftelijk te doen.

Voorzitter. Ik rond af met dank voor de toezegging om aandacht te schenken aan de beperkte effectiviteit van financiële prikkels. Ik rond af met de conclusie dat er een groot gat gaapt tussen de economische groei en de beleving van een aantal mensen. Zij voelen dat hun zekerheiden worden aangetast: de zekerheid van een vast contract, van een betaalbaar huis en van goed onderwijs. Economische groei maakt niet gelukkig. De welvaart moet ook eerlijk verdeeld worden, anders is het slechts een truc om ons af te leiden van de échte problemen van Nederland.

De PvdA blijft graag in gesprek met het kabinet over de aanpak van die problemen. Daartoe dien ik graag de eerder toegezegde motie in met, zoals gezegd, de achtergrond dat het wat ons betreft onwenselijk is om tot de begroting van 2021 te wachten met het corrigeren van weeffouten in het systeem.

De voorzitter:

Door de leden Sent, Vendrik, Van Apeldoorn, Koffeman en Gerbrandy wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de rijksbijdrage aan het Gemeentefonds is gekoppeld aan de totale rijksuitgaven;

overwegende dat als het Rijk minder uitgeeft dan verwacht, zoals nu het geval is, gemeenten minder geld krijgen dan verwacht;

constaterende dat de Raad van State wijst op de "onrust en onzekerheid" die de huidige systematiek met zich meebrengt;

constaterende dat de Raad van State de huidige financieringssystematiek "niet goed voor de kwaliteit van de besluitvorming bij gemeenten" noemt;

overwegende dat het kabinet is gevraagd om voor het einde van het jaar met voorstellen te komen om de systematiek aan te passen;

overwegende dat deze aanpassing pas effect zal hebben voor de begroting 2021;

constaterende dat de problemen bij de gemeenten nú urgent zijn;

verzoekt het kabinet met de gemeenten in overleg te treden en de uitkomst hiervan reeds in 2020 mee te nemen om in 2020 al in de systematiek meer rust te krijgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter U (35300).

Dank u wel, mevrouw Sent. Ik geef het woord aan de heer Backer.