Plenair Ganzevoort bij behandeling Project militair radarstation Herwijnen



Verslag van de vergadering van 2 december 2019 (2019/2020 nr. 9)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 18.48 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ganzevoort i (GroenLinks):

Allereerst mijn gelukwensen aan collega Dessing met zijn maidenspeech en, vooruitgrijpend op een succesvol verloop ervan, waar ik op vertrouw, ook maar vast aan de collega's Huizinga, De Vries, Arbouw en Rietkerk. Dan hebben we dat maar vast gehad.

Voorzitter. Ceci n'est pas une pipe. U kent het beroemde onderschrift van René Magritte op zijn schilderij La trahison des images. Een prachtige afbeelding van een pijp, die volgens Magritte verraad pleegt, omdat het werk pretendeert een pijp te zijn, maar dat natuurlijk niet is. De afbeelding is niet de werkelijkheid. Door die werkelijkheid nauwkeurig na te tekenen, doet de surrealistische schilder alsof er een pijp is, die er in werkelijkheid niet is. Als Magritte vandaag zou leven, dan zou de wat saai klinkende titel van het debat van vandaag ongetwijfeld aanleiding zijn geweest voor een nieuw schilderij. Ceci n'est pas ... Dit is geen besluit, althans niet een zorgvuldig en overtuigend besluit. Dit is een afbeelding op de muur van wat in werkelijkheid een goed besluit had kunnen zijn. De toeschouwers, de inwoners van Herwijnen voorop, zien deze maanden een surrealistische film aan zich voorbijtrekken. Waar ging het fout? En hoe kunnen we dit alsnog tot een goed einde brengen? Die vragen staan voor mijn fractie centraal in dit debat. De vraag is niet of er een nieuwe radar moet komen. Dat lijkt genoegzaam aangetoond. Ik vraag de staatssecretaris ook nadrukkelijk om daar niet opnieuw haar spreektijd aan te besteden, want dat heeft ze vaak genoeg gezegd en daar is ook geen discussie over. Door dat te herhalen, leidt ze alleen maar de aandacht af van waar de vragen wel liggen.

De vraag voor vandaag is wat mijn fractie betreft evenmin of er door plaatsing van de radar in Herwijnen naast een al bestaande radar en het vele scheepvaartverkeer geen onacceptabele cumulatie van risico’s optreedt. Dat is een terechte en zeer belangrijke vraag voor de inwoners, en het onderzoek naar die cumulatie zal een prominente plaats moeten hebben in het besluitvormingstraject, ook wanneer dat traject door toepassing van de rijkscoördinatieregeling onder regie van de regering komt.

De vraag is vandaag wel of de bewoners de overheid nog kunnen vertrouwen. En dat heeft alles te maken met de manier waarop het proces verlopen is en met de manier waarop de keuze voor de locatie Herwijnen tot stand is gekomen en met de manier waarop de lokale burgers en democratie zich behandeld voelen. Ik durf de stelling wel aan dat bij een zorgvuldig en transparant proces de regering het paardenmiddel van de rijkscoördinatieregeling helemaal niet uit de kast had hoeven trekken.

Ik ga allereerst in op de locatiekeuze en de manier waarop die tot stand is gekomen. Een- en andermaal probeert de regering het beeld op te roepen dat er een systematische verkenning is geweest van alternatieven, maar evenzovele keren lijkt er een tunnelvisie te zijn ontstaan waarbij Herwijnen als enige optie overbleef. In ons mondeling overleg zei de staatssecretaris letterlijk: "Er is toen ook gekeken naar de beste locatie en daar is Herwijnen uitgekomen." Ik heb de band nog eens geraadpleegd. Alle betrokkenen verhalen van gesprekken waarin duidelijk werd dat het ministerie Herwijnen als een toevalstreffer heeft beleefd, als een cadeautje. Immers, zo heeft men gedacht, waar vind je een plekje op vlak land dat beschikbaar is, al een radar had — fantastisch, meneer Dessing, sinds 1971 zei u geloof ik; lang in ieder geval — enzovoorts, enzovoorts. En alles wijst erop dat men daarna eenvoudigweg gestopt is met zoeken.

Ik weet niet goed of de staatssecretaris vanavond nog steeds wil ontkennen dat de keuze zo op toeval was gebaseerd en of ze nog steeds volhoudt dat het een systematische zoektocht is geweest. In dat geval praat ik graag met haar door over haar laatste brief, waarin ze iets vertelt over die zogenaamde zoektocht. Ze schrijft daarin eerst dat Nieuw-Milligen afviel. Vervolgens schrijft ze dat er gekeken is naar Gilze-Rijen en dat "ter referentie" ook de locatie Herwijnen is meegenomen. Nu weet ik niet wat in dit kader "ter referentie" betekent, maar het zegt in elk geval dat er niet systematisch is gezocht, maar dat men alleen naar de meest voor de hand liggende opties heeft gekeken.

Vervolgens laat ze — de heer Koole wees er al op — in de brief drie mooie plaatjes zien van de detectiecapaciteit op lage hoogte voor Nieuw-Milligen, Gilze-Rijen en Herwijnen. En omdat Gilze-Rijen Amsterdam niet afdekt, verviel die optie. Welnu, niet alleen Zeeland doet het niet goed op de andere plaatjes, ook Maastricht wordt bij geen van de opties afgedekt, maar kennelijk is dat geen argument. Kan de staatssecretaris uitleggen waarom Limburg niet van belang is voor de radardetectiecapaciteit? Deze vraag is niet zomaar een trivialiteit; het is dit soort halfslachtige en schijnbaar voor de gelegenheid geselecteerde informatie die het vertrouwen zo heeft aangetast.

De regering zegt expliciet in de brief van 22 november: "Dit heeft ertoe geleid dat er destijds geen aanleiding was om uitgebreid nader onderzoek te doen naar eventuele andere alternatieve locaties en aldus is de keus voor Herwijnen gemaakt." Er is dus helemaal geen alternatief onderzoek gedaan. En op 16 juli zei ze al: "Omdat de locatie Broekgraaf 1 te Herwijnen aanvankelijk geschikt en beschikbaar was, heeft geen uitgebreid alternatievenonderzoek plaatsgevonden." Vrij duidelijk, dacht ik. Noem het een tunnel, noem het een fuik. Maar duidelijk is inderdaad dat er geen systematische verkenning is geweest. Hoe kijkt de staatssecretaris in dit licht naar eerdere formuleringen, bijvoorbeeld tijdens het mondeling overleg, dat er gekeken is naar de beste locatie en dat Herwijnen daar is uitgekomen? Hoe kijkt zij aan tegen haar stellige ontkenning op mijn vraag tijdens het overleg of er geen tunnelvisie was ontstaan? Ik ben heel benieuwd naar de beantwoording van deze vragen.

Is die verkenning dan iets wat binnen de rijkscoördinatieregeling gaat gebeuren? Ik citeer opnieuw uit het mondeling overleg. De staatssecretaris zei over het alternatieven-onderzoek: "Dat is ook altijd onderdeel van een rijkscoördinatieregeling, dat je voor de vergunningaanvraag voor het ruimtelijk besluit ook moet kunnen aantonen dat de locatie die je hebt gekozen, dat je goed kunt onderbouwen dat dat een geschikte locatie is." Heel knap en heel creatief geformuleerd, want zij zegt daarmee feitelijk dat een alternatievenonderzoek niet tot de rijkscoördinatieregeling behoort, maar alleen de vraag of de locatie geschikt is. En dat is ook logisch, want je hoeft pas een rijkscoördinatieregeling en rijksinpassingsplan in te zetten als een specifieke gemeentelijke of provinciale overheid niet instemt met het verzoek om een specifieke locatie te mogen bestemmen en er dus geen alternatieven zijn. Maar misschien bedoelt de staatssecretaris nog iets anders of heb ik haar verkeerd begrepen. Daarom vraag ik haar op welke wettekst, besluit of regeling zij zich precies beroept als zij zegt dat iets wel of niet tot de rijkscoördinatieregeling behoort. Wij lezen in de Wro, de Barro en de Rarro deze kennelijke stappenplannen niet, dus we laten ons graag inlichten.

Waarom is dat zo’n belangrijk punt? Omdat de rijkscoördinatieregeling tot gevolg heeft dat de lokale democratie geen rol meer kan spelen in een besluit dat direct gevolgen heeft voor de leefomgeving van burgers. Dit overrulen van de gemeentelijke verantwoordelijkheid kan noodzakelijk zijn, maar dat is het pas als het radarstation ook echt alleen op deze plaats en geen andere kan worden gebouwd. Dat het bouwen van een radarstation in algemene zin een nationaal belang dient, is voor ons wel duidelijk. Dat plaatsing in Herwijnen mogelijk is, snappen we ook, op de mogelijke cumulatieproblematiek na. Maar dat de plaatsing in Herwijnen noodzakelijk is, is op grond van de informatie die wij tot op heden hebben gekregen, gewoon niet hard te maken. Dat maakt het overrulen van de lokale democratie op deze derhalve toevallige locatie zo discutabel. En dat betekent simpelweg dat het nu te vroeg is voor een besluit om de rijkscoördinatieregeling in te roepen. Ik sluit op dat punt aan bij wat collega Koole heeft gezegd.

Voorzitter. Dit proces loopt inmiddels een paar jaar en het is er niet zorgvuldiger op geworden. We worden inmiddels bestookt met verzoeken om snel te beslissen omdat er windmolenparken moeten worden gebouwd in Flevoland. Die moeten en kunnen daar komen omdat de radar in Nieuw-Milligen gaat verdwijnen. U weet dat mijn fractie een groot voorstander is van windmolenparken — hoe meer, hoe beter, op de goede plek — maar dit is toch echt het probleem van de regering die haar huiswerk niet goed heeft gedaan en nu in tijdnood komt. Als er netjes en tijdig een alternatievenonderzoek was gedaan, dan hadden we hier niet gezeten met elkaar. De wenselijkheid van het aanleggen van windmolenparken kan en mag geen reden zijn voor rechtsstatelijk gerommel.

De zorgvuldigheid staat ook onder druk in de omgang met burgers. Zo heeft de regering uiteindelijk toegegeven aan de wens om het alternatievenonderzoek uit te voeren. Ze nodigt daarbij burgers uit om suggesties aan te dragen. De deadline daarvoor was 8 november. En rara, op die dag blijkt het zoekgebied waarbinnen de alternatieven gevonden moeten worden, online te worden gezet. Kan de staatssecretaris uitleggen hoe dat past in een zorgvuldig proces, waarin de visies van burgers überhaupt serieus worden genomen? Kan ze uitleggen waarom het zoekgebied zo klein is gekozen, terwijl in een eerder stadium de omgeving van Gilze en Rijen ook een optie was, maar nu kennelijk opeens niet meer? Graag een toelichting van de staatssecretaris, want het lijkt erop dat met deze move de kans dat er überhaupt een alternatief kan worden gevonden, moest worden geminimaliseerd. Dat is nu juist níet het serieus nemen van burgers. Geldt hier ook de termijn van zes weken die de Awbr noemt in artikel 3.16, lid 1 voor het indienen van zienswijzen en adviezen? En als die termijn hier geldt, hoe kan de deadline dan samenvallen met de datum van het bekendmaken van de criteria?

In ons mondeling overleg onderstreepte de staatssecretaris het belang van goede communicatie en het betrekken van de bewoners bij het proces. Ze noemde daarbij ook de website van Defensie waarop alle vragen worden verzameld en beantwoord. Nieuwsgierig als ik ben, heb ik daar natuurlijk naar gekeken en ik trof, zegge en schrijve, inderdaad drie e-mails aan met vragen. Het document waarin dat staat, is gedateerd op 21 oktober. De eerste twee e-mails krijgen letterlijk hetzelfde antwoord. Zijn er niet meer vragen ingestuurd? Dat hebben we namelijk wel gehoord van de mensen uit Herwijnen en omgeving. Waar zijn die vragen dan gebleven? Wat is de inhoud van die andere e-mails? Waar zijn de antwoorden? Is dit nu het voorbeeld van goede communicatie waarover zij het had? En als het over zorgvuldigheid gaat, kan de staatssecretaris de inwoners dan geruststellen waar het gaat over het vermogen van de radartoren? Het gevoel bestaat nu dat met suggestieve beelden en teksten wordt uitgedragen dat het vol vermogen behoorlijk zal meevallen en dat daarom de risico's en voorzorgsmaatregelen ook wel meevallen, terwijl anderzijds wordt gesteld dat het een sterke radar is met een geweldige reikwijdte en daarom van nationaal belang. Wat is nu precies het vermogen van de nieuwe radar? Kan de regering garanderen dat er niet iets zwaarders wordt gebouwd dan zij zegt? Hoe kan de lokale overheid straks controleren dat er niet stiekem toch een radar met nog hoger vermogen verschijnt? Ik geef toe: het is triest dat ik dit aan een staatssecretaris moet vragen. Maar zo klein is het vertrouwen dat de burgers van Herwijnen momenteel hebben.

Voorzitter. Mijn fractie is helemaal niet tegen een nieuwe radartoren. Mijn fractie is zelfs niet op voorhand tegen een nieuwe radartoren in Herwijnen. En mijn fractie is ook niet per definitie tegen het inzetten van de rijkscoördinatieregeling. Maar mijn fractie is wel tegen een manier van handelen van de overheid die ertoe leidt dat mensen het vertrouwen in de overheid verliezen. Mijn fractie is tegen de schijn van een zorgvuldige procedure die alleen gebruikt wordt om te verbloemen dat het ministerie zijn werk niet goed heeft gedaan. Mijn fractie is tegen het bruuskeren van burgers en lagere overheden wanneer die terechte bezwaren en begrijpelijke zorgen inbrengen. "Ceci n'est pas une pipe." Dit is geen zorgvuldige procedure. Dit is een surrealistische afbeelding van een procedure die niet de werkelijkheid is. En daar ging het fout.

Hoe is dit nou alsnog tot een goed einde te brengen? Want we zitten hier niet alleen maar voor de problematiek, maar ook voor de oplossingen. In onze ogen zou het allereerst helpen als de staatssecretaris gewoon helder en transparant is en ruiterlijk toegeeft dat de keuze voor Herwijnen een toevalstreffer was, en dat daar het denken over alternatieven is gestopt. Want als ze dat toegeeft, heeft het alternatieve onderzoek echt zin. Dan beginnen we weer even opnieuw. Het helpt vervolgens als de staatssecretaris gewoon aan het werk gaat, de noodzakelijke onderzoeken gewoon uitvoert en ophoudt te zeggen dat dat pas kan als de rijkscoördinatieregeling kan worden gestart. Want eerlijk gezegd, dat is gewoon onzin. En dat blijkt ook, want de onderzoeken lopen inmiddels. Als de regering zo veel haast heeft, laat ze dan aan het werk gaan.

Wij zullen instemmen met een rijkscoördinatieregeling als een zuivere en overtuigende keuze voor een specifieke locatie voorligt. En we zien daarom vanavond uit naar de antwoorden van de staatssecretaris. Maar het mag duidelijk zijn dat ze niet moet proberen ons te overtuigen. Ze moet erkennen wat er is fout gegaan en ze moet proberen om de bevolking weer een reden te geven de overheid te vertrouwen. "Ceci n'est pas une pipe", voorzitter.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Ganzevoort. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Huizinga-Heringa voor haar maidenspeech.