Plenair Van Ballekom bij behandeling Spoedwet aanpak stikstof



Verslag van de vergadering van 17 december 2019 (2019/2020 nr. 14)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 9.52 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Ballekom i (VVD):

Voorzitter. Ik houd van consistentie en wederom heeft mevrouw Faber mij niet teleurgesteld. Geknecht door de Europese Unie, elk vogeltje zingt zoals het gebekt is, maar in mijn familie zouden wij zeggen: het was weer van dik hout zaagt men planken. Terwijl wij vorige week hoorden dat wij moesten kappen met kappen. Maar oké.

Voorzitter. Ik zou mevrouw Prins en de heer Nicolaï veel succes willen wensen met het houden van hun maidenspeech, later deze dag, en hen op voorhand alvast willen feliciteren.

Normaal gesproken begint een inbreng met een dankwoord aan de minister voor het beantwoorden van de gestelde vragen. Ik zou hier vandaag een uitzondering op willen maken en vooral eerst mijn collega's willen bedanken voor de vragen die zij hebben gesteld. Ik heb die vragen en ook de antwoorden gelezen en heb daar veel van geleerd. Het heeft mijn fractie bevestigd in de overtuiging dat wij aan de mensen in het land verplicht zijn om spoed te betrachten. Het heeft ons gerustgesteld, maar daarop kom ik nog terug.

Vanaf het begin van de discussie over de spoedwet moest ik denken aan een uitspraak van een politicus voor wie ik in mijn jonge jaren zeer veel respect had. Hij was bij toeval ook nog een ambtsvoorganger van deze minister. Hij liet zich meermaals ontvallen: als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. Dat geldt nu in zekere zin ook.

Een spoedwet is zelden een juridisch hoogstandje waar de juristen hun vingers bij aflikken. Dit brengt ons direct op de vragen over de juridische houdbaarheid, onder meer gesteld door GroenLinks. In de visie van de VVD-fractie heeft de minister deze vragen adequaat beantwoord. In het verlengde hiervan toch nog een vraag aan de minister. Heeft de VVD-fractie het goed begrepen dat in tegenstelling tot de PAS er thans stikstofruimte wordt vrijgegeven als die ook daadwerkelijk is gecreëerd, en dat deze ruimte continu door het RIVM wordt gemeten en berekend? Als dat zo is, is er een belangrijke vraag over de juridische houdbaarheid beantwoord.

Waarom een spoedwet en niet direct structurele maatregelen? Geconstateerd moet worden dat de vergunningverlening moeizaam verloopt, ook voor projecten die nauwelijks bijdragen aan de stikstofproblemen. Dat voelt niet goed. Daarom moeten wij zo snel mogelijk met een antwoord komen. Dermate complexe problemen — en dat is het stikstofprobleem — kunnen wij niet van vandaag op morgen oplossen. Op terechte vragen gesteld door Forum antwoordt de regering dat er in samenwerking met provincies gewerkt wordt aan een solide langetermijnaanpak ter verbetering van natuur en het terugbrengen van stikstofdeposities. Dit alles in nauwe samenwerking met belanghebbenden en belanghebbende instellingen. De regering heeft toegezegd beide Kamers hierover periodiek te informeren. De VVD-fractie neemt hiervan met instemming kennis en wenst de regering, en met name deze minister, daarbij alle wijsheid en inventiviteit toe om met structurele voorstellen te komen.

In de tussentijd, zo begrijpt mijn fractie, dient te worden verzekerd dat er een goede balans wordt gevonden tussen zaken waaraan de stikstofruimte wordt besteed. Woningbouw en natuurverbetering, waarvoor ook fors geld gereserveerd wordt? Dat is duidelijk. Maar zoals uit antwoorden van de regering op vragen van D66 blijkt, draagt het filerijden voor een niet-onbelangrijk deel bij aan het stikstofprobleem. Kortom, vergeet de infrastructuur en de transportsector niet in een poging — daarmee zouden we twee vliegen in één klap kunnen slaan — niet alleen het fileleed maar ook het stikstofleed te verlichten.

Nog even terugkomend op de verbetering van de natuur.

Voorzitter, de heer Van Pareren zou mij een vraag willen stellen.

De voorzitter:

Ik dacht: ik laat het u even afmaken. Maar meneer Van Pareren, gaat uw gang.

De heer Van Pareren i (FvD):

Dank u, voorzitter. Via u wil ik de heer Ballekom danken voor de ruimte die hij mij hierin gunt. Ik hoorde de heer Ballekom aangeven dat er druk gewerkt wordt met de provincies aan goede maatregelen. Mijn naam werd daarbij genoemd. Ik ben nieuwsgierig of u dat kunt duiden. Ik gaf aan dat de provincie Limburg een heel goed voorbeeld is. Zelf zit ik als Statenlid in een andere provincie en ik kan u zeggen dat die provincie niet zo'n goed voorbeeld is. Kunt u het nader duiden?

De heer Van Ballekom (VVD):

Volgens mij heb ik u niet bij naam genoemd. Ik heb uw partij genoemd. Een hele lange tijd terug was het "Von", maar dat is tegenwoordig "Van". In die zin is mijn naam veranderd.

Ik kan het niet duiden, want daarvoor is het nog te vroeg. Dat is ook de reden waarom wij erg uitkijken naar waar de minister mee komt en waar zij nog mee bezig is, in samenwerking met provincies en belanghebbenden. Daar hebben we alle vertrouwen in.

De heer Van Pareren (FvD):

Excuses dat ik de naam van de heer Van Ballekom niet goed zei.

De heer Van Ballekom (VVD):

Al doende leert men.

De heer Van Pareren (FvD):

Excuses dat ik zojuist in mijn redevoering vergeten ben mevrouw Prins en de heer Nicolaï, die er niet is, te noemen. Ik realiseerde mij niet dat zij gisteren niet allemaal aanwezig waren.

De heer Van Ballekom (VVD):

Voorzitter. Nog even terugkomend op de verbetering van de natuur en de besteding van de gelden. Kan de minister ons daarover wat meer informatie verstrekken? Investeren in natuurverbetering is een deeloplossing van het stikstofprobleem. Hoe gaat de minister dat realiseren, met name in die gebieden waar de stikstofdeposities aanzienlijk zijn? De VVD zou er een voorstander van zijn indien dit gerealiseerd kan worden zonder dat het bijdraagt aan een verdere versnippering. Het streven zou het creëren van solide en grote natuurgebieden moeten zijn. Versnippering zou moeten worden tegengegaan.

Voorzitter, ten slotte. Het systeem van het invoeren van een drempelwaarde waaronder geen vergunning nodig is, is een aantrekkelijke. Het voorkomt rompslomp en irritatie, maar we moeten er natuurlijk wel zeker van zijn dat de regelgeving hieromtrent goed onderbouwd en juridisch houdbaar is. Over de mogelijkheden om met dit instrument te werken ontvangt de VVD te gelegener tijd graag informatie.

Voorzitter. Uit deze bijdrage blijkt dat ik mijn fractie zal adviseren in te stemmen met deze spoedwet, ondanks het feit dat ik de afgelopen dagen overspoeld ben met mails en verzoeken om dat toch niet te doen zolang er geen structurele oplossing in zicht is. Tegen de mensen die mij die mail hebben gestuurd, zou ik willen zeggen: we kunnen Nederland eenvoudigweg niet op slot zetten; dat doen we niet. Om met de woorden van mijn collega Otten te spreken, die dat in de pers heeft gezegd: we laten de Nederlandse economie niet stikken. Voor de goede orde, dat heeft mijn partij nog nooit gedaan en dat doet zij nu dus ook niet.

Dank u wel.

Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):

Ik ben het er helemaal mee eens dat we Nederland niet op slot moeten zetten, maar dan moeten we toch beginnen bij de bron van alle ellende, en dat zijn die Natura 2000-gebieden. Dus als we nou eens beginnen met het versoepelen van de beheersregels voor de Natura 2000-gebieden of met het eraf halen van die status. Hoe ziet meneer Van Pareren dat?

De heer Van Ballekom (VVD):

De heer Ván Pareren en de heer Ván Ballekom. O, sorry, voorzitter.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Excuus. Ik moet nog een beetje wennen aan al die namen in zo'n nieuwe Kamer.

De voorzitter:

Het is nog vroeg. Meneer Van Ballekom.

De heer Van Ballekom (VVD):

Ik denk dat als we dat heel snel hadden kunnen regelen met de Europese Unie, de regering daar wel voor gekozen zou hebben. Ik heb begrepen dat er overleg gaande is. Het zal nog een hele tijd duren voordat er wat meer inzicht bestaat in de mogelijkheden en de onmogelijkheden om die gebieden anders vorm te geven en aan te passen. Ik denk dat we die tijd niet hebben.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Hieruit kunnen we dus wel concluderen dat de Europese Unie in feite een verstikkende factor is in dit geheel.

De heer Van Ballekom (VVD):

Nou ja, dat kun je zo niet zeggen, want we hebben natuurlijk zelf ingestemd met het op deze manier indelen van die gebieden. Dat we daar misschien achteraf wat spijt van hebben, is een andere zaak. Dat heeft niets te maken met de knechten die ons knechten uit Brussel. Dat heeft meer met onszelf te maken.

De voorzitter:

Mevrouw Faber, voor de derde maal.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Nu gaat het natuurlijk heel interessant worden, want de collega van de VVD geeft nu in feite wel toe dat de elite mee is gegaan in die ... gekte.

De voorzitter:

Pardon?

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Dat is m'n snoepje.

De voorzitter:

Er is een dokter in de zaal, als het nodig is.

De heer Van Ballekom (VVD):

Ik hoop niet dat mevrouw Faber daarin stikt, maar ik ben de vraag kwijt. Dit is zo afleidend.

De voorzitter:

Dan ronden we het hiermee af.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Zal ik 'm opnieuw stellen? Ik stel 'm opnieuw, voorzitter. Het moet niet gekker worden vandaag. Het wordt nu natuurlijk wel heel interessant, want in feite geeft de collega van de VVD dus wel toe dat de elite mee is gegaan in die Europese Unie-gekte en dat we daarom nu met deze problemen zitten.

De heer Van Ballekom (VVD):

Ik heb toch een totaal andere visie op de Unie en ook op de gekte. Natuur moet beschermd worden. Dat kunnen we het beste gezamenlijk aanpakken. De wijze waarop wij invulling geven aan die regelgeving hebben we aan onszelf te wijten, of te danken, of hoe je dat ook wilt zien. Als je dat zou willen wijzigen, moet je daar serieus naar kijken, maar ik denk dat we heel wat maanden verder zijn voordat we een andere oplossing hebben. En die tijd hebben we gewoon niet. Maar ik hoop wel dat de regering daar serieus naar zal gaan kijken.

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Ik ben blij dat de VVD nu eindelijk tot de conclusie komt dat ze de Nederlandse economie niet moet laten stikken.

De heer Van Ballekom (VVD):

Dat hebben we nog nooit gedaan.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Nee, maar u hebt wel een verstikkend beleid gevoerd de afgelopen negen jaar door met deze stikstofwetgeving een ratjetoe aan regels te creëren, waar niemand meer een touw aan vast kan knopen. Ik ben blij dat u nu tot voortschrijdend inzicht komt. Onder druk van onze kant wordt nu ook eindelijk de regie gepakt. Daar ben ik ook heel erg blij mee.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Otten (Fractie-Otten):

Mijn vraag aan de heer Van Ballekom is: wat zijn de structurele maatregelen die volgens de VVD moeten worden genomen om deze crisis beheersbaar te maken voor de bouw, de boer en het Nederlandse bedrijfsleven?

De voorzitter:

Een kort antwoord, meneer Van Ballekom.

De heer Van Ballekom (VVD):

Daar komt de regering mee, zoals ze beloofd heeft. Ik denk dat een verbetering van de natuur een deel van de oplossing is. Dat is ook aangegeven. Als we de structurele maatregelen nu al zouden kennen, dan hadden we een ander debat gevoerd.

De voorzitter:

Een korte reactie, meneer Otten.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Ik hoorde de heer Van Ballekom volgens mij zeggen dat een nationalisatie van de natuurgebieden een deel van de oplossing is. Dat hoorde ik u toch net zeggen?

De heer Van Ballekom (VVD):

Een verbetering van de natuur is een deel van de oplossing, ja. Daar wordt ook geld voor uitgetrokken.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Daar hebben we een oplossing voor ingediend, en die heeft u toen, ondanks dat u die sympathiek vond, niet gesteund. Maar wat heeft u de afgelopen tien jaar gedaan? U had dit toch kunnen bedenken? Nu komt u doordat het land in een crisis vastloopt, tot de conclusie dat er iets moet gebeuren. Waar was de regie?

De voorzitter:

Graag een korte samenvatting.

De heer Van Ballekom (VVD):

Ik weet niet precies wanneer Natura 2000 en de invulling door Nederland zijn overeengekomen, maar het lijkt me langer dan tien jaar geleden. Dat de problemen zich nu voordoen, was al lange tijd bekend. Vandaar dat wij nu ook een structurele oplossing moeten gaan zoeken. Dat gaan we volgend jaar zeker doen. Ik heb de minister daar ook alle wijsheid en inventiviteit bij toegedacht. Ik denk dat wij dan hier in dit huis daar ook nog met elkaar over van gedachten zullen wisselen.

De voorzitter:

Gezien de tijd is er nog ruimte voor een korte interruptie van de heer Van Pareren.

De heer Van Pareren (FvD):

Ik zou de heer Van Ballegooijen willen vragen ... Ballekom!

De heer Van Ballekom (VVD):

Het blijft moeilijk, maar het is mijn hele leven al zo. Ik raak daar niet meer door van mijn stuk.

De heer Van Pareren (FvD):

Excuus hiervoor. U zegt dat het een probleem is en u heeft gesproken over een oplossing. Ik heb net het Duitse model aangedragen. Hoe staat u daarin?

De heer Van Ballekom (VVD):

Ik heb te weinig parate kennis om het Duitse model tot in de finesses te analyseren, maar wij kunnen in Nederland met 18 miljoen mensen op een heel klein stukje grond, op een heel goede manier met zo min mogelijk belasting voor het milieu die mensen huisvesten, laten werken en recreëren. Duitsland heeft een andere problematiek. Ik zeg wel eens: misschien moet de Randstad worden vergeleken met de agglomeratie Parijs; maar Duitsland en Frankrijk kunnen hun deposities natuurlijk compenseren doordat er een leeg achterland is. Bij ons is dat achterland minder leeg.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik ga met uw welnemen naar de volgende spreker, de heer Van Gurp.