T02806

Toezegging De Kamer informeren over het Invest-NL fonds (35.300)



De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vragen en opmerkingen van de leden Wever (VVD), Van Kesteren (CDA), Vendrik (GroenLinks), Backer (D66), Otten (Fractie-Otten) en Schalk (SGP) toe de Kamer in het eerste kwartaal van 2020 een brief te sturen inzake het Invest-NL fonds waarin hij onder meer ingaat op de ervaringen in het buitenland, de ervaringen met het FES-fonds, het budgetrecht, het type projecten en de governance.


Kerngegevens

Nummer T02806
Status voldaan
Datum toezegging 12 november 2019
Deadline 1 april 2020
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden Jhr.mr. J.P. Backer (D66)
Mr. N.J.J. van Kesteren (CDA)
Mr.drs. H. Otten (Fractie-Otten)
P. Schalk (SGP)
C.C.M. Vendrik (GroenLinks)
Drs. R. Wever (VVD)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen FES-fonds
innovatie
Invest-NL
investeringen
Research and Development
Kamerstukken Miljoenennota 2020 (35.300)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 7, item 3 - blz. 10

De heer Wever (VVD):

(…)

Want ondanks die aangekondigde onderzoeken willen we al snel aan de slag met een investeringsfonds, lezen wij. Dit roept toch een aantal vragen op.

Ten eerste. Moet je niet eerst die onderzoeken afronden om te bezien wat de strategie is voor de komende jaren? Ten tweede. Zijn die onderzoeken geen basis voor een op te stellen groeiagenda? Ten derde. Is die groeiagenda vervolgens niet de basis voor een investeringsfonds? We hebben de investeringen voor 2019 positief ontvangen. Daarbij hebben we met het kabinet prioriteiten gesteld. Wat is de stand van zaken rondom deze investeringen?

Daarnaast maken we ons zorgen over het mogelijke voornemen om schulden aan te gaan voor een investeringsfonds. We zijn het met de premier eens dat je geen schulden moet aangaan voor consumptieve bestedingen, maar we hebben evenzeer twijfels bij het aangaan van schulden voor een investeringsfonds. We vinden in het kader van verantwoord financieel beleid dat de overheid niet nog meer schulden moet aangaan, ook al staat de rente op nul. Schulden moet je terugbetalen. Ook de Macro Economische Verkenningen en de Raad van State maken op dit punt kritische opmerkingen. We pleiten er nadrukkelijk voor om middelen vrij te maken in de reguliere begroting en om afspraken te maken over een percentage dat je mag inzetten voor zo’n investering.

Handelingen I 2019-2020, nr. 7, item 3 - blz. 15

De heer Vendrik (GroenLinks):

De minister zei in de Tweede Kamer dat dit fonds moet bijdragen aan de lange termijn economische groei, en de minister van EZK werkt dus aan een groeiagenda. Dat klinkt toch een beetje ouderwets. Ik zou de minister in dit verband ter inspiratie om een reactie willen vragen op een prachtige publicatie van een groep topeconomen uit september jongstleden, werkzaam voor de OESO, Beyond Growth: Towards a New Economic Approach. Dat zou de leidraad van het investeringsfonds moeten zijn en de agenda van de minister van Economische Zaken en het kabinet. Wat betreft de GroenLinksfractie werkt het kabinet dus aan een publieke Investeringsagenda, die de brede welvaart en de daaraan verbonden transities als uitgangspunt neemt. Wij spreken daarom liever van een transitiefonds. Maar is dat nou ook de keuze van dit kabinet? Ik hoor het nog niet op deze manier verwoord. Ik hoor wel de minister van Financiën praten over nieuwe technologie, robotisering, artificial intelligence en vergrijzing, en dat is allemaal reuzerelevant, maar toch niet sturend of leidend voor deze Investeringsagenda en dit fonds?

Handelingen I 2019-2020, nr. 7, item 3 - blz. 18

De heer Niek Jan van Kesteren (CDA):

Oké,

Ik was bij het fonds waarvan ik zei dat de transitie veel geld zal kosten. Tegelijkertijd is het noodzakelijk om lastenstijgingen voor burgers en bedrijven binnen de perken te houden. Dat betekent dat wij collectief veel kosten voor onze rekening zullen moeten nemen. Een fonds kan hierbij een goed middel zijn. Veel sectoren, landbouw, industrie, energie, bouw en transport, zullen moeten veranderen. Die verandering moet niet alleen leiden tot een beter klimaat, maar ook tot een structureel sterkere economie. Graag de visie van het kabinet hierop.

Het inzetten van een fonds kan ook dienstig zijn bij het bestrijden van een eventuele terugval van de economie. Meestal gaat de overheid bezuinigen als er geen economische groei is. Dat is ook bij de laatste crisis gebeurd en heeft de problemen vergroot in plaats van verkleind. We moeten daarvan leren. Een goed gevuld fonds kan, als het minder gaat, de economie op peil houden via investeringen, met de nadruk op investeringen. Het moet hier niet gaan om consumptieve uitgaven. Ook hierop graag een reactie van het kabinet.

Dat er enige spanning is ontstaan met de zogenaamde zalmnorm, zoals de Raad van State signaleert, vraagt om een nadere reactie van het kabinet.

Handelingen I 2019-2020, nr. 7, item 8 - blz. 7

De heer Backer (D66):

Voorzitter, ik wil daar nu niet gedetailleerd op ingaan. De discussie over dat fonds wordt gevoerd. Het kabinet komt in het laatste kwartaal met een brief. Ook naar de wijze waarop dit wordt ingericht en wat de minister van Financiën daarover gaat zeggen, kijk ik met grote spanning uit. Ik en mijn fractie staan open voor allerlei opties, maar waar ik niet voor opensta, is een fonds dat geheel op afstand wordt gezet en zich gaat onttrekken aan de controle van de wetgevende macht, de Kamers, hierop. Ik denk dat er genoeg fondsen bekend zijn. Ook de Rekenkamer heeft nog weleens een rapport uitgebracht over de revolverende fondsen. Ik denk dat dat een punt is waar we heel goed naar moeten kijken.

Handelingen I 2019-2020, nr. 7, item 8 - blz. 24

De heer Schalk (SGP):

(…)

Zowel bij de uitgaven als bij de inkomsten worden de vastgestelde plafonds en kaders overschreden, deels om het pensioen- en Klimaatakkoord mee te bekostigen, maar ook om het miljardencadeau aan de burgers mee te financieren. En wellicht wordt er straks ook nog geleend om een investeringsfonds op te zetten. Dit heb ik ook aangekaart tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen. De minister-president probeerde zich hieruit te redden met een voor mij splinternieuwe term, namelijk de kadercorrecties. Ik vond het wel leuk gevonden, maar niet overtuigend. Daarom de volgende vragen over de lastenverlichting. Klopt het dat daarmee de vastgestelde kaders en normen worden overschreden? Moet ik constateren dat daarmee de zalmnorm is losgelaten?

Handelingen I 2019-2020, nr. 7, item 8 - blz. 45

Minister Hoekstra:

Maar ik kan nu alvast zeggen dat we heel nadrukkelijk twee dingen met elkaar zullen willen verenigen. Aan de ene kant wil je ervoor zorgen dat projecten echt voldoen aan die doelstellingen die ik net noemde en daadwerkelijk bijdragen aan het verdienvermogen. Dat vraagt dus een grote mate van disciplinering, en dat betekent ook iets voor het detailniveau waarop kan worden bijgestuurd. Dat is de ene kant. De andere kant is natuurlijk dat uiteindelijk, zoals bij alles, de Staten-Generaal het laatste woord heeft, en dat moet ook in een democratie. Dat zal hier dus ook gelden. We zullen heel nadrukkelijk daarbij ook kijken naar wat er nou heeft gewerkt in het buitenland, wat de ervaringen zijn geweest met het FES-fonds. Sommigen hier zullen dat herkennen. Je mag denk ik zeggen dat dat FES-fonds goed is begonnen, maar dat het uiteindelijk voor allerlei andere dingen is benut. Daar zullen wij dus op terugkomen, voorzitter.

En om heel veel teleurstelling bij de interrupties te voorkomen, wil ik nog wel benadrukken dat ik nu niet zal ingaan op de volgende vragen. Welke typen projecten worden het exact? Hoe komt die governance er precies uit te zien? Hoe zullen we het budgetrecht vormgeven? Hoe groot de verleiding ook is om uit de school te klappen over de enthousiasmerende gesprekken die ik met collega Wiebes en experts heb, ik ga echt wachten met het ingaan op die vragen tot het eerste kwartaal van 2020. Dat wil ik dan in één keer in alle rijkheid doen.

(…)

De heer Otten (Fractie-Otten):

Dat fonds heeft hele grote risico's. Dat soort zaken komt toch vaak meer voort uit de private sector. Mijn eerste vraag is dus: waarom geen lastenverlichting en wel geld lenen voor een fonds? En mijn tweede vraag gaat over buitenlandse fondsen waar naar wordt gekeken. Daar had de minister het over. Welke specifieke buitenlandse fondsen heeft hij dan op het oog als voorbeeld voor dat fonds, dus zeg maar als voorbeeld voor het Hoekstrafonds?

(…)

De heer Otten (Fractie-Otten):

We hebben het al gehad over de collectieve lastendruk. Nu gaat u nog meer via de overheid doen. U trekt nog meer geld weg dat niet bij de lastenverlichting terechtkomt, maar bij dat fonds. Ik hoor artificial intelligence, infrastructuur, het hoeft geen rendement op te leveren. Wat gaat dat fonds nou precies doen? Het wordt me eigenlijk een steeds groter raadsel wat het fonds precies gaat doen.


Brondocumenten


Historie