Verslag van de vergadering van 4 februari 2020 (2019/2020 nr. 19)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 22.39 uur
De heer Cliteur i (FvD):
Voorzitter. Een paar puntjes, kort, een paar minuutjes. Ik heb de indruk dat mijn eerste punt, het correctief wetgevingsreferendum, erg goed is ontvangen. Mijn fractie wil daarover graag een motie presenteren.
De voorzitter:
Door de leden Cliteur, Van der Linden, Dessing, Van Hattem en Bezaan wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een compromis van een meerderheid van in het parlement vertegenwoordigde partijen kan leiden tot (onderdelen van) wetgeving die evident niet overeenkomt met de opvattingen van een meerderheid van de kiezers;
overwegende dat de kiezer momenteel geen mogelijkheden c.q. instrumenten heeft om (onderdelen van) die wetgeving terug te draaien;
overwegende dat het instrument "bindend correctief referendum" voorziet in een oplossing van dit probleem;
constaterende dat de Raad van State geen staatsrechtelijke belemmeringen ziet voor de invoering van een bindend correctief referendum;
constaterende dat er een positief advies ligt van de staatscommissie parlementair stelsel "Lage drempels, hoge dijken" op dit onderdeel, waarbij de staatscommissie bovendien constateert dat een bindend correctief referendum het primaat van de vertegenwoordigende democratie niet aantast;
spreekt uit een positieve grondhouding aan te nemen ten aanzien van het inmiddels in voorbereiding zijnde initiatiefwetsvoorstel inzake het bindend correctief referendum,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter O (34430).
De heer Cliteur (FvD):
Voorzitter, mijn tweede punt. Ik ben vanmorgen begonnen met een toelichting op het begrip "dikastocratie", zoals geïntroduceerd door Erik Jurgens, voormalig senator. Ik heb ook geconstateerd dat er zorgen zijn bij de achterbannen van de VVD — 72% in de peiling van De Hond — en van het CDA: 69%. Ik presenteer een motie over de dikastocratie.
De voorzitter:
Door de leden Cliteur, Nanninga, Van Pareren, Van der Linden en Dessing wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Nederland bestaat uit een wetgevende macht, een uitvoerende macht en een rechtsprekende macht, die van elkaar zijn gescheiden;
constaterende dat in een democratie het zwaartepunt van de macht bij de wetgevende macht dient te liggen, omdat alleen die een democratisch mandaat heeft;
spreekt uit dat een verschuiving van het zwaartepunt van de macht van de wetgevende macht naar de rechtsprekende macht de democratie ondermijnt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter P (34430).
De heer Cliteur (FvD):
Dat waren mijn punten, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Cliteur. Dan geef ik het woord aan de heer Kox.