Verslag van de vergadering van 4 februari 2020 (2019/2020 nr. 19)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 22.50 uur
De heer Ganzevoort i (GroenLinks):
Voorzitter, dank. Inderdaad felicitaties aan collega Doornhof en dank aan de minister. We hebben interessante moties van Forum voor Democratie gekregen. Over de tweede zeg ik dit alvast: de balans tussen de democratie en de rechtsstaat wordt in onze optiek niet beter door meer macht te verschuiven naar het parlement en door de democratie boven de rechtsstaat te stellen. Dat lijkt mij niet de juiste route.
De relatie tussen probleem en oplossing is bij een aantal onderdelen nog wat onduidelijk, zo hebben wij al eerder gezegd, maar ik stel voor dat we bij de concrete voorstellen nog eens heel precies kijken voor welk probleem het een oplossing is.
Er is gevraagd naar de samenhang tussen de drie voorstellen die de EK betreffen. Het is niet slim om dat in één wet te stoppen. Ik ondersteun graag wat de heer Van Rooijen daarover heeft gezegd naar aanleiding van de motie-Hoekstra. Maar de samenhang tussen de voorstellen moet wel duidelijk worden gemaakt. Voor de verkiezing van de Eerste Kamer en de voorstellen op dat punt blijft de argumentatie een beetje diffuus. De aanpassing verandert niets aan de positie van de EK en voorkomt ook helemaal niet dat de Provinciale Statenverkiezingen worden gekleurd door de landelijke politiek. Sterker nog, op bladzijde 312 van het rapport staat dat de vertraagde doorwerking van de kiezersvoorkeuren nu juist reden was voor aanpassing in 1983. Dit gaat dus weinig oplossen. Bovendien, het werd al gezegd, redelijk pragmatisch: er is weinig kans op een meerderheid. Als de regering zo graag wil voorthobbyen op dit punt, dan zou ik tegen de minister willen zeggen: be my guest. Ik maak zelf graag legpuzzels en die doe ik na afloop weer in de doos. Om het nog praktischer te maken: tegenwoordig doe ik mijn legpuzzels digitaal op internet, want dat scheelt een hoop rommel. Maar speel vooral rustig verder!
Dan het punt van de regionale versterking. Ik heb op dat punt ook nog wel een opmerking. Volgens mij heeft de minister daarover echt verwarring geschapen die niet nodig was. Er staat letterlijk in de kabinetsbrief: daarnaast wil het kabinet de mogelijkheden verkennen om de zogenaamde regionale component in het kiesstelsel nog verder te vergroten. Daarbij heeft het kabinet het voorbeeld van het Deense kiesstelsel — dat wil zeggen een meervoudig districtenstelsel met compensatiezetels om de evenredigheid op nationaal niveau te borgen — in beeld. Er wordt dus wel degelijk voorkeur gegeven aan een regionale binding boven andere aspecten van verschil die in de samenleving bestaan en die wellicht onvoldoende zichtbaar zijn in de vertegenwoordiging. Ik vind het dus niet handig dat de minister op dat punt zegt: nee, het is regionaal en-en-en. Het is wel degelijk een eenzijdige keuze voor het regionale. Ik heb ook nog gezegd dat ik het betreur dat de regering zelf in haar brief suggestieve uitdrukkingen gebruikt over de constitutionele toetsing en daarmee eigenlijk de rechter ten onrechte in diskrediet brengt.
Laat ik met een positieve noot afsluiten. Ik heb twee toezeggingen gehoord die ik graag nog even onder de aandacht breng, ook met het oog op onze verslaglegging. De eerste was de informatie die er zal komen over de voortgang van de ontwikkeling van een jongerenforum, een jongerenparlement, of hoe het ook heten mag, met aandacht voor de taken en bevoegdheden en de representativiteit van de vorm die gekozen wordt. Het zou mooi zijn als we over die voortgang voor de zomer al wat kunnen horen. Die precisering hoor ik graag zo dadelijk nog van de minister.
Als laatste de visie op een bredere vorm van maatschappelijke democratie die ons al was toegezegd voor de zomer. Daarvan heb ik als toezegging voor mezelf in ieder geval genoteerd dat voor de zomer ook "juni" zou kunnen betekenen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ganzevoort. Dan is het woord aan de heer Dittrich.