Verslag van de vergadering van 21 april 2020 (2019/2020 nr. 25)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 13.49 uur
Mevrouw Sent i (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Net als de heer Van Gurp wil ik het kabinet complimenteren met de enorme daadkracht en duidelijkheid die op zeer korte termijn is gecreëerd. In de geest van de zojuist herdachte heer Redemeijer wil ik zeggen dat ik het voorrecht vind om te mogen werken bij de senaat in plaats van een functie te vervullen in de parlementaire democratie, alhoewel dat laatste natuurlijk ook niet onbelangrijk is.
Wij hebben reeds met het kabinet schriftelijk van gedachten mogen wisselen over het voorliggende wetsvoorstel. Ik wil daar nog een aantal punten uitlichten die wat ons betreft niet volledig of naar onze tevredenheid zijn beantwoord.
Het eerste punt betreft de voorwaarden waaronder bedrijven een beroep mogen doen op de maatregelen. Wat ons betreft zijn hele redelijke voorwaarden dat bedrijven fatsoenlijk belasting betalen, dat ze geen bonussen uitkeren, dat ze de verplichting op zich nemen om in de toekomst belasting te betalen, dat er een verplichte bijdrage van aandeelhouders wordt gevraagd, en dat er geen ontslagen mogen vallen indien er gebruik wordt gemaakt van de regeling.
Het kabinet schrijft in reactie hierop dat het met terugwerkende kracht toevoegen van bezwarende voorwaarden aan de NOW in strijd is met zowel het rechtszekerheid- als het vertrouwensbeginsel. Maar ik wil hierbij wijzen op praeter legem: buitenwettelijke normen die aansluiten bij de geest van de wet. Wat mijn fractie betreft, zijn dit regels en voorwaarden die voldoen aan de geest van de wet. Ik hoor graag een reflectie van de minister hierop. In de schriftelijke behandeling is aangegeven — de heer Van Gurp verwees er ook al naar — dat, mocht de regeling na 31 mei worden verlengd, wij zullen worden geïnformeerd over de voorwaarden. Ik zou daar graag de wens aan willen toevoegen om over die voorwaarden van gedachten te wisselen. Dus niet alleen het voorleggen van de voorwaarden, maar ook de ruimte om daarover de meningsvorming te beïnvloeden.
Dan het punt over de motie in de Tweede Kamer over de tijdelijke, uitvoerbare regeling voor flexwerkers die sinds 1 maart hun baan hebben verloren. In het antwoord staat dat de regering deze week met een reactie op dit punt komt. Is dat dan een reactie als "zo gaan we het doen" of een reactie als "het lukt niet"? Daar zou ik graag nog iets meer duidelijkheid over willen hebben van de minister.
In de schriftelijke behandeling hebben we aandacht gevraagd voor het belang voor bedrijven om meer met eigen vermogen en minder met vreemd vermogen te worden gefinancierd, geheel in lijn met een motie van het lid Koolmees. We zijn ook blij dat daar al stappen worden gezet. De Adviescommissie belastingheffing van multinationals besteedt hier aandacht aan. Het kabinet zal de aanbevelingen bestuderen en verwacht deze zomer met een beleidsreactie te komen. Graag vraag ik de toezegging om de beleidsreactie tijdig met de Eerste Kamer te delen, zodat we ook daar van gedachten over kunnen wisselen.
En dan als laatste de evaluatie van het voorliggende noodpakket. We begrijpen dat, gegeven de huidige omstandigheden, een formele evaluatie hoogst ingewikkeld is. Daarvoor zijn ze inderdaad te recent genomen en verandert de doorwerking afhankelijk van de omstandigheden. Het gebruik van de regelingen wordt zorgvuldig gemonitord, zo lezen we in de nota naar aanleiding van het verslag. De Kamer zal daarover geïnformeerd willen worden, staat er ook. Wat is de frequentie waarmee deze Kamer daarover wordt geïnformeerd en op welke termijnen wordt de Kamer over die monitoring geïnformeerd? Dit wederom zodat wij ook onze rol in het parlementaire proces kunnen vervullen.
Daarmee wil ik deze geïmproviseerde inbreng afronden en nogmaals dank uitspreken aan het kabinet.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Sent. Dan is het woord aan de heer Van Rooijen, namens de fractie van 50PLUS.