Plenair Kox bij behandeling Tweede incidentele suppletoire begroting inzake Noodpakket banen en economie



Verslag van de vergadering van 21 april 2020 (2019/2020 nr. 25)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 13.58 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kox i (SP):

Dank u wel, voorzitter. Ik dank ook de leden van het kabinet en de regering, die hier vertegenwoordigd zijn. Jullie zien er nog goed uit, terwijl jullie volgens mij toch ontzettend hard moeten werken. Ik begrijp dat ik jullie nu verkeerd aanspreek, want dat moet ik via de voorzitter doen. Voorzitter, ik vind dat ze er nog goed uitzien.

Ik heb buitengewoon veel respect voor een regering die op dit moment durft te regeren. Het bijzondere is dat de regering momenteel niet regeert op basis van het regeerakkoord — daarom was die regering ook niet mijn regering — maar op basis van iets vaags, namelijk: we moeten alles doen wat nodig is om ons zo goed mogelijk door deze crisis te leiden, in de wetenschap dat een aantal dingen die wij doen, achteraf niet zullen blijken te kloppen of niet helemaal hebben geklopt. Dan moet je wel lef tonen en ik vind dat dat ook als zodanig door het parlement gezegd moet worden. Omgekeerd wordt er ook van het parlement veel lef gevraagd. Als de regering besluit om op basis van 50% informatie 100% beslissingen te nemen, dan moeten wij dat ook doen. Wij zeggen ook ja of nee op basis van buitengewoon gebrekkige informatie. Dat zou in een normale procedure nooit kunnen, maar nu kan dat niet anders.

Dat betekent ook dat déze Kamer het extra moeilijk heeft. Want hoe moet je reflecteren als je niet beschikt over de noodzakelijke basisinformatie? Dat is erg ingewikkeld. Dus ik vind ook dat deze Kamer haar best doet om het allemaal mee te maken. Ik ben blij — maar dat heb ik al eerder gezegd — dat Nederland er niet voor gekozen heeft om bij decreet te gaan regeren maar dat we gewoon regeren zoals het hoort, met een regering die voorstellen doet en een parlement dat daarop reageert.

Ik zei al: fouten zijn ingecalculeerd. Bij deze eerste suppletoire begroting heb ik al gezegd dat mijn partij dat billijkt. Het is nou eenmaal niet anders. Maar dat betekent niet dat we niet buitengewoon alert moeten zijn op elk signaal dat aangeeft dat regelingen, zeker als ze zo robuust en zo generiek zijn, ook misbruikt kunnen worden. Ik geef namens mijn fractie de complimenten aan al die mensen die op dit moment hun best doen om inderdaad de regels die er zijn te gebruiken zoals ze bedoeld zijn. Ik spreek schande van diegenen die op dit moment nog steeds niet te beroerd zijn om te zeggen: oké, als er een kist met geld wordt opengezet, waarom zouden wij daar niet uit putten? Ik vind het schandalig, en ik hoop dat de regering daar bij een verdere verlenging van deze maatregelen ook robuust tegen zal optreden. De steun van het Nederlandse volk hebt u, denk ik, in ieder geval op dat punt.

Ik wil nog aandacht vragen voor een specifiek punt. We praten over miljarden. Er is iets relatief kleins — dat zijn de voedselbanken — die op dit moment een bijzondere, niet-bureaucratische verstrekking van hulpmiddelen kunnen geven aan mensen die door de gevolgen van deze crisis en later door de sociaal-economische crisis in de problemen kunnen komen. Nu verstrekt de regering een bedrag van 4 miljoen om de voedselbanken hun extra werk te kunnen laten doen. In de Tweede Kamer was er een voorstel om dat bedrag ruimer te maken, om er in ieder geval voor te zorgen dat voedselbanken met hun unieke structuur, die onmiddellijk kan reageren en niet bureaucratisch van aard hoeft te zijn, wat ruimer in de middelen worden gezet. Er lag een voorstel om dat bedrag tot 10 miljoen op te hogen, maar de regering heeft dat afgewezen. Ik zou toch nog graag van de regering willen weten waarom we hierin dan penny-wise zijn. Het zijn miljoenen, maar elders praten we over miljarden. Kan de regering in ieder geval de garantie geven dat, mocht het beroep op de voedselbanken groter worden dan we nu kunnen inschatten — we weten nog niet wat er gaat gebeuren — zij dan bereid is om onbureaucratisch en direct te handelen en alsnog de voedselbanken de ruimte te geven om hun belangrijke werk te kunnen doen?

Ik begrijp best wel dat dit niet de taak van de rijksoverheid is, maar er waren wel meer dingen niet de taak van de rijksoverheid, maar in bijzondere omstandigheden moeten we bijzondere stappen zetten. Overigens, het voorstel van collega Van Rooijen om een vrij eenvoudige maatregel te treffen, namelijk de WW met drie maanden te verlengen, kan natuurlijk mijn steun krijgen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kox. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Ik schors de vergadering voor drie minuten.