Plenair Recourt bij behandeling Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid



Verslag van de vergadering van 21 april 2020 (2019/2020 nr. 25)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.59 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Recourt i (PvdA):

Dank, voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen. Mijn fractie was daarmee in beginsel voldoende voorgelicht over deze Tijdelijke wet COVID-19 van JenV, maar gisteravond belde een mij bekende notaris nog en zei: er zitten wellicht toch nog wat foutjes in die wet. Bij dezen maak ik gebruik van de gelegenheid om een kort debatje te voeren om die twee vragen aan de minister voor te leggen en daarna een korte opmerking te maken.

Ik begin met die twee vragen. Het gaat daarbij om artikel 26 van de tijdelijke wet. Daarin wordt uitdrukkelijk afgeweken van artikel 102 Boek 4 BW. Het is overigens een bijzonder artikel, want daar wordt al rekening gehouden met besmettingen. Maar in de tijdelijke wet wordt daarvan afgeweken. We hebben het dan over het opmaken van testamenten. Je kunt nu een testament opmaken door middel van telehoren, het zogenaamde Skypetestament. Niet is afgeweken van artikel 107 Boek 4. Dat zou tot gevolg kunnen hebben dat een halfjaar nadat deze tijdelijke wet opgehouden heeft te bestaan de testamenten die zijn opgemaakt als Skypetestament vernietigbaar zijn en hun geldingskracht kunnen verliezen. Dat betekent weer dat mensen opnieuw naar de notaris moeten. Dat lijkt een ongewenst gevolg. Zie ik dat goed, zo vraag ik de minister. En zo ja, kunt u dan bevestigen dat met artikel 26 van de tijdelijke wet ook bedoeld wordt af te wijken van artikel 107 Boek 4 Burgerlijk Wetboek? Dat is techniek één.

Het tweede punt betreft artikel 26 van het vandaag voorliggende voorstel, dat ziet op het buitenland. Dat geldt voor alle aktes, dus niet alleen testamenten maar ook bijvoorbeeld als je een volmacht tekent om een hypothecaire akte te laten verlenen. In de antwoorden lezen we dat het mogelijk is om ook nu weer via Skype met de notaris in contact te komen, maar dat dat niet geldt op het moment dat de persoon in het buitenland is. Waarom? De notaris kan helemaal niet controleren of iemand in Nederland of in Spanje achter de Skype zit. Hij kan wel controleren of iemand Nederlander is. Dus op het moment dat hij bedrogen wordt, is ook die akte weer vernietigbaar. Dat lijkt me ook niet handig.

Bovendien lost het praktisch een aantal problemen op. Bij eerdere behandeling ging het over Duitsland, waar geen praktisch probleem zit, maar ten aanzien van Spanje bijvoorbeeld wel. Daar heb je een notaris nodig voor een testament of hypotheek. Die notarissen liggen stil; die werken niet. Bovendien snappen die niet zo veel van het Nederlandse recht. Dus het zou echt wel helpen als mensen, die niet naar Nederland kunnen komen, vanuit Spanje gewoon met de notaris in contact kunnen komen. Die aktes verlijden in Nederland; tenminste, ik ga ervan uit dat de plek waar een akte verlijdt de plek is waar de notaris is, en dat is in Nederland. Kan het toch ook niet zo zijn dat dat telehoren rond artikel 26 van het wetsvoorstel ook zijn werking heeft voor Nederlanders die in Nederland woonachtig zijn, maar die nu, waarschijnlijk gedwongen, in het buitenland verblijven?

Tot slot een opmerking. Ik had vooraf bij deze wet grote zorgen over mensen die steeds verder in de schulden komen. In de media lezen we vooral over bedrijven met problemen, maar heel veel particulieren gaan grote financiële problemen krijgen, en die komen dan bij de kantonrechter terecht, terwijl de incasso blijft doorgaan. Ik dacht: is dat wel goed? Ik heb me laten overtuigen door de antwoorden van de minister, die zegt: je kunt de incasso wel stoppen, maar daarmee stoppen de schulden niet. Sterker, die worden groter en brengen de mensen verder in de problemen. Goed, voor deze wet ben ik daarmee klaar. Maar mijn oproep is toch wel aan de minister om als lid van dit kabinet heel goed te kijken hoe die kwetsbare mensen, die hun inkomen zien wegvallen, en die vaak toch al schulden hebben of op het randje zitten, niet verder in de financiële ellende worden geduwd.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Recourt. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. De minister geeft aan meteen te kunnen antwoorden.

Dan geef ik het woord aan de minister voor Rechtsbescherming.