Verslag van de vergadering van 21 april 2020 (2019/2020 nr. 25)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.41 uur
De heer Vendrik i (GroenLinks):
Mijnheer de voorzitter, dank u wel. De fractie van GroenLinks steunt de keuze van het kabinet om nu een volledige overheidsgarantie af te geven op de Nederlandse leveringskredietverzekeringen. Het belang van dit type verzekeringen voor de economie, bedrijven en banen is ook ons evident, zeker nu. Het gaat wederom om een bijzonder forse ingreep met aanzienlijke budgettaire consequenties, zoals de tweede suppletoire wijziging op de begroting Financiën laat zien.
Veel vragen zijn al gesteld over dit voorstel van het kabinet in de Tweede Kamer, soms nu beantwoord. De rest komt later. Dat kunnen wij goeddeels billijken. Zie ik het goed, dan informeert de staatssecretaris de Kamers binnenkort nader over deze herverzekeringsfaciliteit, als de Europese Commissie haar oordeel heeft afgegeven. Dan stuurt de staatssecretaris ook de ontwerpcontracten naar de Kamer en andere relevante informatie. Klopt dat, staatssecretaris? Gaat het zo?
Voor dit moment heb ik vragen op twee onderdelen. In de eerste plaats: het nu voorziene saldo van de premieopbrengsten, de aftrek van kosten, en de schade met verrekening van opbrengsten uit recovery wordt nu begroot op 1 miljard euro; zo lezen wij het wetsvoorstel. Ik snap heel goed dat dit ramingen zijn die meer dan gebruikelijk onzeker zijn in verband met de crisis die zich nu afspeelt. Die onzekerheid betreft dan met name de schade en de opbrengst van recovery. Wat betreft de premie-inkomsten is er waarschijnlijk meer zekerheid, meer vaste voet onder de grond. Die premie-inkomsten komen met deze faciliteit nu aan de Staat toe. Dat zijn de staande premies op reeds afgegeven polissen, alsmede premies voor nieuwe polissen.
Mijn vraag is deze. De verzekeraars gaan nu deze nieuwe polissen afgeven. Hoe komt dan de nieuwe premie tot stand nu de garantie van de Staat werkzaam is? Ik probeer dat even goed te snappen, want het risicoprofiel van de verzekerde schade is enerzijds zodanig toegenomen dat de verzekering zonder garantie niet werd aangeboden, maar anderzijds is het risicoprofiel nihil door de garantie van de Staat. Dus wat gaat hier nu precies gebeuren? Is het bijvoorbeeld logisch, vraag ik de staatssecretaris, om voor de duur van de garantie als richtsnoer, de staande premiestelling te hanteren en dat ook onderdeel te laten zijn van de overeenkomsten met de herverzekeraars? Gaat dat ook zo?
Ook voor de marktverhoudingen is dat van belang. Dat punt is ook al in de Tweede Kamer gewisseld. Mijn punt hier is dat dit ook zeer relevant is voor de inkomsten van de Staat. Hoe groot dat belang is, hangt dan weer af van de verhouding tussen de staande polissen en wat er nog nieuw bij komt onder de paraplu van deze garantie. Hoe zitten de verhoudingen wat dat betreft precies in elkaar? Hoe materieel is het vraagstuk van de nieuwe premies voor de nieuwe polissen? Kortom, wat is de aanname van de staatssecretaris hier? Hoe zit de som van de premieontvangsten in elkaar?
Mijn tweede en laatste vraag gaat over de afrekening van 1 miljard euro. Laten wij voor het gemak even van dat bedrag uitgaan. De hamvraag is natuurlijk: waar landt deze? De eerste voorkeur van de fractie van GroenLinks is dat deze rekening bij de sector zelf wordt gelegd. De Staat houdt immers een markt in stand waar zij later weer op door kunnen. Maar de staatssecretaris houdt hier de boot af en heeft zowel in de Tweede Kamer als in de schriftelijke beantwoording gisteren aangeven dat het kabinet er in het najaar op terugkomt. Mijn fractie snapt dat het kabinet nu geen pasklaar, volledig uitgewerkt antwoord op die vraag heeft en dat is ook niet de bedoeling van mijn vraag nu.
Ik vraag wel om duidelijkheid over de uitgangspunten die het kabinet nu zal hanteren. Dat geldt natuurlijk niet alleen deze faciliteit, maar het betreft eigenlijk ook het hele noodpakket zoals het er nu ligt. Collega Van Gurp sprak er daarstraks ook al over in het eerste debat vanmiddag over de tweede suppletoire begroting Sociale Zaken. Dat vraagstuk, eenvoudigweg gezegd "wie betaalt de crisis", is van groot belang. Zie ook de afloop van de kredietcrisis en de eurocrisis, waarbij burgers en de publieke sector vooral werden aangesproken op alle kosten. Zij zijn het die de diepe zakken van de minister van Financiën mogelijk maken waaruit wij nu deze steunoperatie kunnen betalen.
Het kabinet heeft er vanaf maart voor gekozen om regelingen ruim en eenvoudig te houden, zonder al te specifieke condities vooraf en zonder een richtsnoer voor de financiering van de noodmaatregelen achteraf. Mijn fractie heeft geaccepteerd dat omwille van de snelheid het eerste noodpakket zo in elkaar stak. Maar nu wordt scherper zichtbaar dat "tijdelijk" een rekbaar begrip is. Kort gezegd: wij zijn hier nog wel even mee bezig. De economische impact kan bijzonder groot worden, zie "the Great Lockdown" van het IMF vorige week. De kans is groot dat onderdelen van het noodpakket tegen de zomer moeten worden verlengd.
Ondertussen is het kabinet vermoedelijk bezig om grotere bedrijven als KLM rechtstreeks te ondersteunen. Dan is de vraag nu echt aan de orde: welke voorwaarden worden hieraan gesteld? Wat vindt het kabinet belangrijk: meedoen aan de duurzame transitie uit het Akkoord van Parijs? Wat ons betreft: graag! Uitsluiting van deelname aan een belastingparadijs? Lijkt mij vanzelfsprekend. Geen bonussen, geen dividend? Alweer: moet je doen. Kortom, waar wordt de rekening neergelegd? Wat is de conditionaliteit? Wat is het kader van waaruit het kabinet nu de komende tijd wil opereren? Hoe past daarin dan de verrekening van de schade als gevolg van de voorliggende herverzekeringsregeling van nu 1 miljard?
De staatssecretaris zegt, nogmaals, dat hij hier in het najaar op terugkomt. Dat is voor mijn fractie te laat. Het kabinet dient de komende tijd inzichtelijk te maken hoe het de komende politieke vraag van de rekening van de crisis wil gaan beantwoorden en wat dat betekent voor deze faciliteit vandaag, voor komende interventies en voor eventuele verlenging van het noodpakket.
We hebben behoefte aan duidelijkheid en ik denk dat dit ook voor het kabinet zelf geldt, wil het bestendig kunnen besluiten in de komende maanden. Wat ons betreft had president-directeur Knot van DNB afgelopen week groot gelijk: wat nu liquiditeitssteun heet op basis van tijdelijkheid wordt straks, met het perspectief van de crisis zoals geschetst, onvermijdelijk een solvabiliteitsissue in delen van de markt. Dan is de moeilijke vraag: wie steun je wel en wie niet? Onder welke condities? Wie betaalt wat?
Wij zien graag op korte termijn dat kader met richtinggevende uitspraken van het kabinet komen. Want als er aan de voorkant geen condities worden gesteld, is het des te belangrijker dat het kabinet tijdig keuzes maakt over waar achteraf aan de achterkant de rekening valt. Het kabinet doet op dit moment vooralsnog geen van beide. In de hitte van dit moment is dat begrijpelijk, maar niet houdbaar.
In de veronderstelling dat de staatssecretaris in de eerste ronde mijn inbreng volledig beantwoordt en ik geen tweede keer het woord hoef te voeren, wens ik hem en het kabinet, en zeker ook de ambtenaren van het ministerie van Financiën, juist in deze tijd veel gezondheid en wijsheid toe.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Vendrik. Dan is het woord aan de heer Van Apeldoorn namens de SP.