Verslag van de vergadering van 19 mei 2020 (2019/2020 nr. 27)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.36 uur
De heer Ester i (ChristenUnie):
Voorzitter, heb ik al het woord? Dank aan de staatssecretaris en haar ambtenaren voor het beantwoorden van onze vragen. Dank ook voor de toezeggingen die zij deed. We kijken terug op een belangrijk debat over een onderwerp dat ons allemaal raakt: het wel en wee van jonggehandicapten. Dat is een kwetsbare groep die we recht willen doen, zeker in deze crisistijd. We hebben allemaal gemerkt dat dit een debat is dat de tongen in de samenleving losmaakt, zeker onder Wajongers zelf en hun ouders. Mijn fractie voelde zich verbonden met de opgaaf om hun zekerheid en helderheid te bieden. We kunnen de onrust niet laten voortbestaan.
Dank ook voor de plezierige manier van debatteren. Die heeft het debat goedgedaan. Mijn fractie is ervan overtuigd dat harmonisatie een goede zaak is. Het is gewoon niet langer te verdedigen dat we drie Wajong-regimes hebben met verschillende rechten en plichten. Dat hadden we eigenlijk bij de Participatiewet uit 2015 moeten beslechten, maar dat hebben de politiek verantwoordelijken, zal ik maar zeggen, op dat moment laten liggen. We krijgen daar dan nu mee te maken, samen met het feit dat de bestaande wetgeving gewoon veel te ingewikkeld is.
Voorzitter. We mogen ook onze zegeningen tellen. Er zijn ook duidelijke plussen met dit wetsvoorstel verbonden. Er komt één regeling voor Wajongers met arbeidsvermogen. Dat maakt een eind aan de ongelijke behandeling. De persoonlijke inkomensgarantieregeling is vanuit zekerheidsperspectief een essentiële voorziening, maar die regeling moet wel geoperationaliseerd worden op een manier die crisisbestendig is en die rechtdoet aan het debat van vandaag. Collega Stienen zal dadelijk met een motie komen die mijn fractie van harte ondersteunt.
Fijn is ook dat de partner- en inkomenstoets achterwege blijven. Dat mag ook weleens benadrukt worden als een belangrijk winstpunt. Dat is in onze ogen een pre die de regeling onderscheidt van het bijstandsregime in Nederland. Meer werken gaat lonen en er is een regeling voor bijverdiensten. Nogmaals, dat zijn winstpunten.
Bovendien ligt er op zich een mooie studieregeling. Wat blijft, is de Wajong als uitkering op het niveau van het sociaal minimum voor alleenstaanden - 70% wml — zonder additionele kortingstoetsen.
De visie van de staatssecretaris op het communicatietraject vonden wij overtuigend. De overheid moet echt laten zien dat ze een nabije overheid is. Ze moet echt haar empathische kant tonen. Juist nu moeten we het gesprek aangaan met Wajongers en hun ouders.
Dank ook voor de toezegging om te bezien of de rekentool naar voren kan worden gehaald. Dat kan heel veel onzekerheid wegnemen en het is echt minder ingewikkeld dan we denken.
Voorzitter. Ik wil met twee moties de kou uit de lucht halen rond een tweetal kwesties die mijn fractie, maar ook de Kamer, hoog zitten. Dat betreft allereerst het naar voren halen van de scholingsfaciliteit en het meer precies bepalen van de gevolgen van de wet voor Wajongers. De ChristenUniefractie is blij met de nieuwe scholingsregeling. Er is niet langer sprake van korting op de uitkering. Juist in tijden van crisis zijn scholing, kennisonderhoud en competentieontwikkeling van groot belang voor kwetsbare groepen. We hebben uitvoerig met elkaar besproken dat doordat de inwerkingtreding van de wet is opgeschoven — waar verder niemand wat aan kan doen en zeker de Wajongers niet — zij niet, zoals beoogd, in aanmerking komen voor deze faciliteit met ingang van het komende studiejaar. Wij begrepen dat de staatssecretaris dat punt en de argumentatie aanvoelde, maar ze kwam niet echt over de brug. Vandaar deze motie.
Met deze motie willen we een positief maatschappelijk signaal afgeven richting Wajongers die een opleiding volgen dan wel willen gaan volgen in het komende studiejaar. Dat signaal spoort ook uitstekend met het kabinetsbeleid rond activering van kwetsbare groepen door middel van scholing en het onderhoud van kennis en vaardigheden. Juist in deze crisissituatie moeten we blijven investeren in het op peil houden van de kerncompetenties van Wajongers.
Voorzitter. Ik mag nu mijn eerste motie voorlezen. Vroeger deed de voorzitter dat, maar ook dat is gedecentraliseerd.
De voorzitter:
Door de leden Ester, Stienen, Van Pareren, Schalk en De Bruijn-Wezeman wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de voorgenomen harmonisering van de Wajong-regimes met zich brengt dat het volgen van een studie niet langer leidt tot een korting op de Wajong-uitkering;
constaterende dat kennis en competentieontwikkeling essentiële onderdelen vormen van het activeringsbeleid van het kabinet voor kwetsbare groepen;
constaterende dat de oorspronkelijke datum van inwerkingtreding van de maatregelen per 1 juli aanstaande niet haalbaar is;
verzoekt de regering met een creatieve oplossing te komen, zodat Wajongers bij de ingang van het komende studiejaar 2020-2021 kunnen beschikken over de nieuwe studieregeling,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter J (35213).
De heer Ester (ChristenUnie):
Voorzitter. Omdat de precieze effecten van de wet niet altijd helder zijn, is een gedegen monitoringsysteem en een omvattende evaluatie van de werking van de wet geboden. Alleen op deze manier krijgen we informatie of de wet bepaalde groepen Wajongers meer raakt dan anderen. De staatssecretaris onderstreepte deze insteek. De onzekerheid over deze gevolgen loopt eigenlijk als een rode draad door het debat van vandaag. Dat kunnen we niet boven de markt laten hangen. Alleen een tijdige en stringente monitoring en evaluatie van de effecten van de wet op groepen Wajongers kunnen ons, en vooral ook hen, uitsluitsel bieden. Alleen dan wordt duidelijk welke Wajongers erop vooruitgaan dan wel achterblijven. Alleen dan wordt duidelijk of het adagium van een inclusieve en activerende aanpak zich weet waar te maken.
Omdat het echt een zowel diepgaande als brede evaluatie moet zijn, die input dient te leveren voor eventuele bijstellingen van de harmonisatieregelingen en het hier een aangelegen punt betreft, dien ik de volgende motie in. Als het zo is dat bepaalde Wajong-groepen aantoonbaar buiten de boot vallen, hebben we hier de kapstok om in te grijpen.
Voorzitter. Met deze motie sluit ik mijn tweede termijn af. Dank u.
De voorzitter:
Door de leden Ester, Stienen, Van Pareren, Schalk en De Bruijn-Wezeman wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de gevolgen van de voorgenomen harmonisering van de Wajong-regimes voor de doelgroep jonggehandicapten helder in beeld moeten komen;
overwegende dat negatieve gevolgen voorkomen moeten worden;
verzoekt de regering deze gevolgen nauwgezet te monitoren en breed te evalueren, waarbij het gaat — onder andere — om inkomenseffecten, om baankansen, om scholing en om maatschappelijke deelname;
verzoekt de regering voorts de Kamer met ingang van 1 juli 2021 jaarlijks over de bevindingen te rapporteren en op basis daarvan mogelijke verbeteringen van het Wajong-beleid te presenteren en over de invoering daarvan met de Kamer te overleggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter K (35213).
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ester. Dan is nu het woord aan de heer Van Gurp namens de fractie van GroenLinks.