Plenair Moonen bij debat over de uitvoering van de motie-Kox c.s. over het komen tot een reductiedoelstelling teneinde de armoede onder kinderen structureel te verlagen (EK 34.775, letter D)



Verslag van de vergadering van 26 mei 2020 (2019/2020 nr. 28)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 17.16 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Moonen i (D66):

Voorzitter. De vorige sprekers zijn al uitgebreid ingegaan op hoe de staatssecretaris is omgegaan met de motie-Kox. Dat ga ik hier niet herhalen. Het heeft te lang geduurd voor de staatssecretaris met een kwantitatieve doelstelling komt voor het terugdringen van armoede, terwijl bekend is dat duidelijke doelstellingen nodig zijn in het beleid om tot maatregelen te komen die in de uitvoering werken. Op dit moment wordt het leven voor veel kinderen in armoede er niet gemakkelijker op. De Alliantie Kinderarmoede schrijft hierover dat juist kinderen in armoede nu een leerachterstand hebben opgelopen en dat ze ook extra risico lopen op onvoldoende voeding nu voedselbanken weinig voedsel hebben.

Voorzitter. De staatssecretaris geeft aan dat het de ambitie is om in 2021 nagenoeg alle kinderen in armoede te bereiken, samen met een gemeentelijk kinderarmoedebeleid. Deze doelstelling om kinderen daadwerkelijk te bereiken spreekt mij zeer aan, maar roept ook vragen op. Kan de staatssecretaris aangeven wat ze verstaat onder het woord "bereiken"? Wanneer merkt een kind dat het is bereikt? Hoe staat het met de uitvoering van de ambitie die ze samen met de VNG heeft afgesproken? In de stad Breda zet ik mij zelf in om bijstandsvrouwen die vaak al lang in de bijstand zitten weer aan het werk te krijgen. Inderdaad, als moeder weer een betaalde baan heeft, haalt ze daarmee haar kinderen uit de armoede. Dat helpt. Niet praten over mensen, niet vergaderen met mensen, maar daadwerkelijk samen met betrokkenen aan de slag en proberen zo de kinderen uit de armoede te krijgen. Dan bereik je echt mensen. Mijn vraag aan de staatssecretaris is wat zij verstaat onder het woord "bereiken".

Voorzitter. Ik wil nu in het bijzonder ingaan op Caribisch Nederland. De staatssecretaris schrijft dat we op dit moment onvoldoende harde data hebben over het aantal kinderen dat opgroeit in armoede in het Caribisch gebied. We weten dat in het Caribisch deel van Nederland veel kinderen onder de armoedegrens leven, al gauw 30%. Door de coronacrisis is dat verder aan het oplopen. Ik was begin januari van dit jaar in het Caribisch gebied vanwege de interparlementaire conferentie met een delegatie van Eerste en Tweede Kamerleden. We zijn met tweetallen op bezoek gegaan bij gezinnen thuis op Bonaire die onder de armoedegrens leven. Het meest schrijnend aan de situatie was eigenlijk de positie van de kinderen, met name de hele jonge kinderen in deze gezinnen. De ouders konden de kinderopvang niet meer betalen en deze kinderen krijgen de eerste vier levensjaren vaak weinig tot geen ondersteuning of geborgenheid. Wanneer ze leerplichtig zijn, starten ze met een taalachterstand. Nu is met behulp van de Nederlandse regering het programma BES(t) 4 kids opgericht om ervoor te zorgen dat alle kinderen naar de kinderopvang kunnen gaan, daarna naar school en daarna naar de buitenschoolse opvang. Het kabinet heeft daar ook structureel geld voor beschikbaar gesteld vanaf 2020. Ik heb tijdens mijn bezoek aan Caribisch Nederland ook vernomen dat dit een interessant programma is en dat de eilanden daar heel enthousiast over zijn. Dit is echt het bereiken van kinderen. Er ontstaat een doorlopende ontwikkel- en leerlijn. Dat is van belang, juist ook voor de kinderen die in armoede opgroeien. De ontwikkeling van het kind staat centraal.

Ik wil de staatssecretaris daarom bedanken voor hoe ze de kinderen in het Caribisch gebied kan gaan bereiken. Om het eigenlijk heel eenvoudig te zeggen in de woorden van uw partijgenoot Pieter Winsemius, die ooit het WRR-rapport Vertrouwen in de buurt heeft geschreven: "Een kind leeft in vier werelden: thuis, op straat, bij vrienden en op school." Bij kinderen die in armoede leven, zie je vaak dat thuis, de straat en vrienden niet de gewenste structuur en geborgenheid bieden en dat de school dan vaak de enige veilige haven is waar structuur en geborgenheid zijn.

Toen ik in januari 2020 op Bonaire was, kon men helaas nog niet goed aangeven hoe het programma BES(t) 4 kids in de praktijk ging werken. Men voorzag een groot tekort aan leerkrachten om het programma goed uit te kunnen voeren. Namens de fractie van D66 heb ik daarom twee vragen over het op zich goede programma BES(t) 4 kids. Kan de staatssecretaris, nu we vijf maanden verder zijn, aangeven hoe het programma BES(t) 4 kids in de praktijk daadwerkelijk werkt in het Caribisch gebied? Worden de kinderen bereikt? En tot slot: hoe wordt op korte termijn voorzien in het tekort aan leerkrachten en kinderopvangverzorgers? Toen ik op Bonaire was, werd door betrokkenen echt aangegeven dat dat een groot knelpunt was.

De fractie van D66 ziet de antwoorden met belangstelling tegemoet.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Moonen.

Wenst een van de leden nog het woord in deze termijn? Dat is niet het geval. Staatssecretaris, bent u in de gelegenheid om direct te reageren? Dat bent u niet. Hoeveel minuten zou u graag geschorst willen hebben? Laten we maximaal tien minuten doen, als u dat goedvindt.