T02894

Toezegging Jaarlijkse rapportage monitoringsresultaten Aanvullingswet geluid Omgevingswet (35.054)



De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Arbouw (VVD) en Crone (PvdA), toe een jaarlijkse rapportage naar de Kamer te sturen met daarin de monitoringsresultaten van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet, de voortgang van de implementatie, de bevindingen en de acties die daarop worden gezet.


Kerngegevens

Nummer T02894
Status openstaand
Datum toezegging 11 februari 2020
Deadline 1 januari 2025
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister voor Milieu en Wonen
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Kamerleden A.L.E. Arbouw (VVD)
drs. F.J.M. Crone (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen geluid
monitoring
Omgevingswet
Kamerstukken Aanvullingswet geluid Omgevingswet (35.054)


Uit de stukken

Verslag EK 2019/2020, nr. 20, item 3, blz. 1-2.

De heer Arbouw (VVD):

(…)

Een laatste punt betreft uiteraard het volgen en monitoren van de ontwikkelingen van het geluidsstelsel. We gaan immers nieuw werken met Swung-2. Kan de minister aangeven hoe zij de uitvoeringspraktijk gaat volgen, met name de nieuw ingevoerde systematieken, zoals de geluidsproductieplafonds voor industrieterreinen en provinciale wegen en de basisgeluidsemissie voor gemeentewegen en waterschapswegen? Hoe gaat dat gevolgd worden?

Verslag EK 2019/2020, nr. 20, item 3, blz. 8-9.

De heer Crone (PvdA):

(…)

Ik ben benieuwd of de minister bereid is om niet pas na vijf jaar te evalueren, zoals zij voorstelt, maar om de evaluatie nu met onmiddellijke ingang gewoon jaarlijks te doen. De vergelijkbare discussie hebben we gevoerd over de Invoeringswet. We kunnen het vanaf dag één al doen. Er zijn zelfs al oefengemeentes bezig. Ik noem de hoofdstad van Friesland. Ik wil horen hoe het daar gaat en of die vrije beleidsruimte tegenvalt. En als die vrije beleidsruimte er wel is, wordt die dan gebruikt om meer te benutten of om de burgers beter te beschermen? Dus ik vraag de minister om dit niet pas na vijf jaar te evalueren maar jaarlijks, en dan ook nog niet alleen maar via eigen goed werk, maar via een onafhankelijke commissie.

Verslag EK 2019/2020, nr. 20, item 11, blz. 10.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

(…)

Dan de jaarlijkse evaluatie. De Partij van de Arbeid weet — dat hebben we in het debat uitgebreid gewisseld — dat goede monitoring, die we jaarlijks doen, en evaluatie, na elke paar jaar, ontzettend belangrijk zijn. Er komt een jaarlijkse rapportage naar uw Kamer met daarin de monitoringsresultaten, de voortgang van de implementatie, de bevindingen en de acties die we daarop zetten. Daarnaast schrijft de Omgevingswet ook een evaluatie naar de doeltreffendheid en de effecten van de wet in de praktijk voor. Er is dus elk jaar een monitor, maar na vijf jaar is er de formele wetsevaluatie die voortvloeit uit de wet. We zitten dus niet vijf jaar stil om te kijken hoe dit uitpakt. Dat lijkt mij de essentie van de vraag van de Partij van de Arbeid.

Verslag EK 2019/2020, nr. 20, item 16, blz. 1.

De heer Arbouw (VVD):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de uitgebreide beantwoording. Zij is wat mij betreft ingegaan op alle punten die de VVD aan de orde heeft gesteld, dus nogmaals dank. (…) En wij zijn ook zeker blij met de toezegging van de minister dat er een jaarlijkse rapportage op grond van de monitorresultaten met de Kamers gedeeld wordt.

Verslag EK 2019/2020, nr. 20, item 16, blz. 5.

De heer Crone (PvdA):

(…)

Ik ben ten slotte ook blij — anderen hebben het ook gezegd — dat de evaluatie niet over vijf jaar zal plaatsvinden maar dat er continue monitoring is.


Brondocumenten


Historie