Plenair Bezaan bij behandeling Wet straffen en beschermen



Verslag van de vergadering van 15 juni 2020 (2019/2020 nr. 31)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.02 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Bezaan i (PVV):

Voorzitter, dank u wel. Het is vanavond al eerder gezegd: met dit wetsvoorstel wijzigt de duur van de detentie. Zo komt het wettelijk recht op voorwaardelijke invrijheidstelling na het uitzitten van twee derde van de vrijheidsstraf te vervallen. De voorwaardelijke invrijheidstelling wordt dan voor een periode van maximaal twee jaar verleend, terwijl het nu nog mogelijk is dat een opgelegde gevangenisstraf van achttien jaar voor een ernstig misdrijf wordt teruggebracht tot twaalf jaar.

Zoals mijn collega, de heer Markuszower van de PVV in de Tweede Kamer, al tijdens het debat over deze wet verwoordde, is dit wetsvoorstel slechts een piepklein stapje in de goede richting ten opzichte van de huidige wet. Want hoewel de termijn van vervroegde invrijheidstelling wordt beperkt tot twee jaar, is dat nog altijd twee jaar te veel, zeker als je in dat licht ziet dat een dader door de rechter is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van achttien jaar. Onvoorwaardelijk betekent: zonder voorwaarden. Twee jaar eerder vrijkomen op basis van de wet die nu voor ons ligt, is in onze optiek dan ook bizar, omdat het geen recht doet aan de bescherming van onze samenleving en evenmin recht doet aan de slachtoffers van het betreffende misdrijf of hun nabestaanden. En zo wordt het beloningssysteem van vervroegde invrijheidstelling ook voor de zware criminelen in stand gehouden. Waarom is de minister niet overgegaan tot het in zijn geheel laten uitzitten van de opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf? Welke motivatie ligt daaraan ten grondslag?

Ook deze nieuwe wet kan ertoe leiden dat rechters daarop gaan anticiperen door lagere vrijheidsstraffen op te leggen. Het is vanavond al eerder gezegd. Om die reden pleit mijn partij dan ook al jaren voor het opleggen van minimumstraffen. Iedereen, dader, slachtoffer, nabestaande en samenleving, weet dan waar hij of zij aan toe is. Daarmee maak je ook direct een einde aan de afspraken die binnen de rechterlijke macht en het OM zouden kunnen worden gemaakt over de hoogte van de op te leggen straf voor een bepaald misdrijf.

Met het invoeren van hogere minimumstraffen is het probleem van rechters en officieren van justitie, die mogelijk lagere straffen zullen opleggen dan wel eisen, opgelost en komt er ook een einde aan de volksverlakkerij. Een gemiddelde burger gaat er namelijk van uit dat een opgelegde gevangenisstraf in zijn geheel zal worden uitgezeten, maar in de praktijk is dat bij lange na niet het geval.

Voorzitter. Het is te triest voor woorden dat men met dit wetsvoorstel een veroordeelde crimineel beloont als hij zich goed gedraagt tijdens zijn gevangenschap. Welk afschuwelijk misdrijf hij of zij ook heeft gepleegd, bij goed gedrag wordt men beloond met een strafkorting van maar liefst twee jaar. De goede burger die zich altijd netjes gedraagt en niet met justitie in aanraking komt, wordt echter niet beloond. Zijn beloning zou eigenlijk moeten zijn dat een veroordeelde geen strafkorting krijgt. Hiermee wordt immers de goede burger langer beschermd en het leed van een slachtoffer enigszins verzacht.

Voorzitter. Hoewel in 2008 de Wet vervroegde invrijheidstelling is vervangen door de huidige Wet voorwaardelijke invrijheidstelling, waardoor er op papier een einde kwam aan het automatisme waarmee veroordeelden vrijkwamen na twee derde van hun gevangenisstraf, heeft de PVV destijds in de Tweede Kamer als enige fractie tegen dat wetsvoorstel gestemd. En nu? Na ongeveer twaalf jaar krijgen wij het gelijk aan onze zijde. De wet uit 2008 deugt niet en is aan vervanging toe. Daarmee zijn we er nog niet, omdat het nieuwe voorstel ook niet deugt, ondanks het feit — ik zei het al eerder - dat het een piepklein stapje in de goede richting is.

Voorzitter. Het moet afgelopen zijn met het toekennen van strafkortingen aan criminelen. Mijn partij roept dat al jaren en zal dat ook blijven roepen, tot het moment dat dit wettelijk geregeld is. Doel moet zijn om de maatschappij zo lang mogelijk veilig te houden en te beschermen. Ik praat hier niet over jongetjes die een brood stelen, maar over de zware jongens die er niet voor terugdeinzen een ander te verkrachten, te vermoorden of verschrikkelijke aanvallen en overvallen te verplegen. Een juiste en transparantie straftoemeting en uitvoering daarvan zijn waarop de burger en onze samenleving recht hebben.

Voorzitter. Ik heb in dat kader de volgende slotvragen aan de minister. Deelt de minister het standpunt van de PVV dat de burger en de samenleving recht hebben op een juiste en transparante strafmeting en uitvoering daarvan? Zo nee, zou de minister dat dan nader kunnen motiveren? Mocht de minister voornoemd standpunt van de PVV delen, hoe kan het dan dat de minister met een wetsvoorstel in deze vorm komt? Hoe is dat mogelijk?

Mijn laatste punt is dat ik van de minister graag een toezegging zou krijgen. Kan hij binnen een jaar na de eventuele inwerkingtreding van deze nieuwe wet met een onderbouwde rapportage komen waaruit blijkt of deze wet al dan niet heeft geleid tot lagere straffen?

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bezaan. Dan is het woord aan mevrouw Bikker namens de fractie van de ChristenUnie.