Plenair Kox bij behandeling Creëren tijdelijke uitzonderingen op de Rijkswet op het Nederlanderschap



Verslag van de vergadering van 23 juni 2020 (2019/2020 nr. 33)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.52 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kox i (SP):

Voorzitter, dank u wel. Allereerst mijn felicitaties voor Eric van der Burg en zijn mooie maidenspeech. Niks mis met echte liberalen hier in deze Kamer! Er zouden er meer moeten zijn, zal ik maar zeggen.

Mag ik om te beginnen de initiatiefnemers feliciteren dat zij hun wens tot wetsvoorstel hebben kunnen maken en dat zij dat voorstel hier vandaag namens de Tweede Kamer in onze Kamer komen verdedigen, in de hoop dat het daarna in het Staatsblad staat? Wij als Eerste Kamer lijken de laatste horde te zijn nu de staatssecretaris, die mij als voormalig senaatsvoorzitter natuurlijk zeer dierbaar is en die ik ook altijd zo zal blijven zien, aan de overkant al gezegd heeft dat zij dit wetsvoorstel het contraseign niet zal onthouden als ook deze Kamer ja zou zeggen tegen dit wetsvoorstel, ook al ziet de regering het voorstel per saldo niet echt zitten. Het is fijn om te weten en goed om te horen dat de staatssecretaris het uit democratisch oogpunt niet passend vindt om dwars te blijven liggen als de volksvertegenwoordiging zich voor een wetsvoorstel heeft uitgesproken. In een parlementaire democratie hoort de wil van een parlement uiteindelijk te prevaleren. Ik heb dat recent bij andere onderwerpen ook al beklemtoond.

Voorzitter. Mag ik na deze complimenten zeggen dat initiatiefvoorstellen mij bijzonder dierbaar zijn omdat ze het grondwettelijk recht van initiatief dat de Tweede Kamer heeft, concreet invullen? Alleen al daarom verdient een initiatiefwetsvoorstel in deze Kamer met alle respect behandeld te worden. Dat gebeurt vandaag ook in dit belangrijke debat.

Voorzitter. Mag ik na deze complimenten zeggen dat het wetsvoorstel weliswaar niet prematuur is maar wel bijzonder? Immers, als alles loopt zoals het zou moeten, zal de wet nooit in werking treden. Het Verenigd Koningrijk heeft op 31 januari van dit jaar daadwerkelijk de Europese Unie verlaten, maar alleen als er geen uittredingsregeling komt tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie, komt de wet in werking. Als deze wet niet tot werking komt, zal niemand dat betreuren, denk ik. Dan is voorkomen dat de echtscheiding tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie is uitgedraaid op een vechtscheiding, om de goede woorden van mijn partijgenote in de Tweede Kamer Renske Leijten nog maar eens te gebruiken. Als de wet niet tot werking komt, zijn wij blij, zijn de initiatiefnemers blij, is de staatssecretaris blij en zijn bovenal de pakweg 100.000 Nederlandse staatsburgers die in het Verenigd Koninkrijk wonen blij.

Mag ik in alle eerlijkheid ook zeggen dat het wetvoorstel dat voorligt helaas niet moeders mooiste is? De Tweede Kamer was zich daar ook al van bewust toen ze zich uitsprak voor de motie van Renske Leijten waarin wordt onderstreept dat dit voorstel geen precedentwerking mag hebben; iets wat ook al door de Raad van State was gezegd. Dit wetsvoorstel maakt immers inbreuk op het gelijkheidsbeginsel zoals de staatssecretaris de Tweede Kamer met nadruk heeft voorgehouden en zoals ook de Raad van State memoreert. Concreet: wie het staatsburgerschap van een ander land aanneemt, verliest zijn of haar Nederlandse nationaliteit. Zo staat het in de Rijkswet op het Nederlanderschap. Dit wetsvoorstel zegt dat die regel niet geldt voor een beperkte groep Nederlanders die nog in het Verenigd Koninkrijk verblijft.

Dat het wetsvoorstel wringt met de rijkswetgedachte is helder. Ook de initiatiefnemers bevestigen dat, maar zij zeggen dat zij helaas geen ander middel voorhanden zagen om het onrecht dat dreigt voor de pakweg 100.000 Nederlanders die in het Verenigd Koninkrijk wonen, effectief te bestrijden. Dat onrecht bestaat erin dat, mocht het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie zonder uittredingsregeling verlaten, de Britse Nederlanders gedwongen worden een beperking van hun huidige rechten te aanvaarden of het Britse staatsburgerschap aan te vragen, waarmee ze weer andere rechten kwijtraken. Volgens de staatssecretaris is dat niet zo en blijven de rechten van Britse Nederlanders ook in zo'n geval gewaarborgd door de pre-settled of settled status die de Britse regering hen zal verlenen. Het zou fijn zijn als straks van beide zijden nog een korte toelichting komt op dit verschil in appreciatie. Van de indieners hoor ik graag waarom die aangeboden statussen onvoldoende opleveren en van de staatssecretaris hoor ik graag waarom andere landen met het initiatiefwetsvoorstel vergelijkbare wetgeving hebben gemaakt als alles al door de Britten geregeld zou zijn. Ik ben benieuwd.

Voorzitter. De initiatiefnemers geven, alles afwegende, de voorkeur aan een lelijke wettelijke regeling die indruist tegen het gelijkheidsbeginsel boven een lelijke werkelijkheid, namelijk het beperken van rechten van Nederlandse staatsburgers. De weg die de initiatiefnemers kiezen lijkt gebaseerd op Jan de Konings levensles "als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan". Daar valt iets voor te zeggen, zeker nu precedentwerking via de motie-Leijten is afgesneden. Dat was nodig ook, want iedereen kan met zekerheid beweren dat het Verenigd Koninkrijk het eerste land is dat uittreedt uit de Europese Unie, maar niemand kan garanderen dat het ook het laatste land is dat dat doet. In de huidige omstandigheden lijkt op dat punt juist niets meer zeker. Sommige lidstaten dreigen de laatste tijd met uittreden terwijl andere lidstaten wellicht zichzelf met uitzetting bedreigen door fundamentele mensenrechten aan hun laars te lappen. Mocht een ander land de Unie verlaten, dan zullen de ongetwijfeld in dat land verblijvende Nederlanders daarvan de dupe kunnen worden, maar zij zullen niet met een eenvoudige verwijzing naar dit initiatiefvoorstel vergelijkbare rechtsbescherming kunnen opeisen. Dat is goed, maar het klinkt niet lekker. Precies de reden waarom iedereen wel voelt dat dit voorstel schuurt en ook een goeie reden om op een ander moment nog eens goed na te denken over de wenselijkheid en onwenselijkheid van dubbele nationaliteiten en over de positieve en negatieve kanten van geen, één of meerdere nationaliteiten. Dat is een belangwekkend debat, maar dat debat voeren we niet nu, graag op een ander moment.

Voorzitter. Nu, zo vinden de initiatiefnemers, is het beter om een nieuwe wet te laten schuren dan om de rechten van bedreigde Britse Nederlanders door de werking van een andere bestaande wet te laten verscheuren. Mijn partijgenoten aan de overkant hebben de initiatiefnemers daar uiteindelijk in gevolgd. Hier maken wij allen altijd onze eigen afweging, natuurlijk indachtig aan hetgeen onze verwante fracties aan de overkant hebben gezegd. Maar eerst wachten we, zoals altijd, de antwoorden van de initiatiefnemers en van de staatssecretaris af.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kox. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan schors ik tot 13.30 uur voor de lunchpauze.

De beraadslaging wordt geschorst.