Verslag van de vergadering van 6 juli 2020 (2019/2020 nr. 35)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 13.41 uur
Mevrouw Sent i (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. De PvdA-fractie prijst de minister, de staatssecretaris en de overige leden van het kabinet voor de inspanningen om banen te behouden en de economie draaiende te houden. Immers, het is juist vanwege de maatregelen die het kabinet moest nemen om de kans op verspreiding van het coronavirus te beperken dat banen op de tocht kwamen te staan en de economie een dreun heeft gekregen. Deze maatregelen waren nodig om de volksgezondheid te beschermen, maar ze hadden een verwoestend effect op de economie.
Een veelgehoorde vraag is dan: waarom kiest het kabinet wel voor de volksgezondheid, maar niet voor de economie? Echter, dat is een valse tegenstelling, want de economie is geen doel op zich. Het is een middel in de vorm van inkomen, producten en diensten, net zoals de maatregelen voor onze volksgezondheid een middel zijn. Deze middelen moeten vervolgens zo optimaal mogelijk worden ingezet voor het welbevinden en welzijn van alle mensen hier en in de rest van de wereld, nu en in de toekomst.
Tegelijkertijd kan de economie weer meer draaien bij elke versoepeling van de maatregelen. In die zin is deze crisis echt anders dan die van twaalf jaar geleden. Immers, de laatste werd veroorzaakt door weeffouten binnen het economisch systeem. Er zijn ook overeenkomsten, namelijk dat een crisis nooit alleen komt. Twaalf jaar geleden begonnen we met een financiële crisis. Die werd een economische crisis en uiteindelijk een eurocrisis. Nu begint het met een gezondheidscrisis, die vervolgens een economische crisis wordt en misschien wel een sociale crisis, omdat de kwetsbaren hard worden geraakt: zzp'ers, ouderen en vluchtelingen.
Daarmee kom ik bij het voorliggende wetsvoorstel, dat beoogt de pijn van de crisis te verzachten middels een aantal maatregelen. Het doel onderschrijft de PvdA, maar bij een aantal middelen plaatst mijn fractie vraagtekens.
Voorzitter. In Nederland werkten in 2019 ruim 800.000 flexwerkers. Als deze als gevolg van de coronacrisis een substantieel inkomensverlies hebben geleden, kunnen ze een aanvraag doen voor de Tijdelijke Overbruggingsregeling voor Flexibele Arbeidskrachten, de TOFA. Deze is bedoeld als vangnet voor mensen die vanwege de coronacrisis een forse terugval hebben in hun inkomen, geen aanspraak kunnen maken op WW, bijstand of een andere socialezekerheidsregeling en een tegemoetkoming nodig hebben als bijdrage in de kosten van hun levensonderhoud. Ik ben mijn partijgenoot in de Tweede Kamer dankbaar voor zijn aansporingen aan het kabinet om een oplossing voor deze groep te vinden, maar net als hij had ik op meer gehoopt. De regeling is veel te karig volgens studentenvakbond LSVb. Het is goed dat jongeren steun kunnen krijgen, maar drie maanden is te kort, zegt voorzitter Lyle Muns. Vakbond FNV maakt zich vooral zorgen over de hoogte van de uitkering. Voor studenten die meer uren maakten, is het vaak veel minder dan wat ze eerst verdienden, aldus Yvette de Vries van de FNV. Wat zijn de plannen van de minister met betrekking tot deze regeling in reactie op deze zorgen over de duur en de hoogte van de TOFA?
Volgens de commissie-Borstlap remt de enorme hoeveelheid flexwerk in Nederland de economische groei af. Ook is flexwerk te goedkoop en zijn de voor- en nadelen van flexibel werk oneerlijk verdeeld. Werkgevers profiteren van flex, maar flexwerkers dragen risico's zoals het tijdelijk zonder werk zitten. Daarom zouden werkgevers flexwerkers meer moeten betalen via bijvoorbeeld een flextoeslag. Een andere optie is een hoger wettelijk minimumloon voor flexwerkers. Verder vindt de commissie-Borstlap dat flexwerkers dezelfde arbeidsvoorwaarden zouden moeten krijgen als vaste medewerkers.
Mogen we van de minister extra inzet verwachten in het opvolgen van de aanbevelingen van de commissie-Borstlap, nu de coronacrisis de kwetsbare positie van flexwerkers genadeloos blootlegt? De PvdA wil dat vast werk weer de norm wordt, dat iedere werkende is beschermd bij pech en bij ziekte en dat alle werkenden de kans krijgen om zich te blijven ontwikkelen.
Voorzitter. Het Nederlandse systeem van sociale zekerheid zorgt ervoor dat veel mensen in ieder geval voor een heel korte periode inkomensondersteuning krijgen door een kortdurende WW van drie maanden. Die termijn is begrijpelijk in een overspannen arbeidsmarkt zoals voorafgaand aan de uitbraak van corona, maar in een tijd van oplopende werkloosheid zijn er veel vraagtekens te plaatsen bij die duur. Sinds de start van de coronacrisis groeide de instroom in de bijstand van mensen tot 27 jaar met 55% en van 27- tot 35-jarigen met 58%. Voor oudere leeftijdsgroepen was de stijging tussen de 19% en 32%. Divosa-voorzitter Erik Dannenberg zegt daarover: "In korte tijd zie je dat de bijstand een soort eerste vangnet wordt voor mensen, in plaats van een laatste vangnet." De meeste instanties tegen armoede in Nederland rekenen op een toename van de vraag naar hulp vanwege de coronacrisis. De minister kan dit voorkomen door de WW te verlengen voor de duur van de noodpakketten van bedrijven. Is de minister bereid daarover in gesprek te gaan met de sociale partners? De minister heeft de Tweede Kamer laten weten een vorm van deeltijd-WW te overwegen, nu een langere recessie dreigt. Wat zijn de ontwikkelingen in zijn gedachtevorming sindsdien?
Voorzitter. Als bedrijven die steun krijgen niemand mogen ontslaan en als gevolg daarvan alsnog failliet gaan, dan is de steun tevergeefs, zo betoogt het kabinet. Daarom stelde het voor de ontslagboete te schrappen om zo juist werkgelegenheid te behouden. De vakbonden toonden zich woedend. Overleg tussen de sociale partners en de minister leidde tot het volgende compromis: de ontslagboete blijft in een nieuwe vorm toch bestaan en de vakbonden krijgen meer zeggenschap bij bedrijven waar grote ontslagrondes vallen. Hoe houdt de minister zicht op het effect hiervan op het aantal ontslagen?
Op korte termijn is werkloosheid niet te vermijden, maar voor verschillende beroepen blijft juist een grote onvervulde vraag bestaan. Denk aan de zorg en het onderwijs. Deze combinatie van oplopende werkloosheid en een grote vraag naar arbeidskrachten in de publieke sectoren biedt mogelijkheden. Bovendien is het raadzaam voor een overheid om te investeren in tijden van crisis, omdat huishoudens en bedrijven daar juist huiverig voor zijn. Het kabinet reserveert 50 miljoen euro voor omscholing en loopbaanadviezen. Wij vrezen dat dit niet genoeg is. Wat gaat de regering doen als de vraag hiernaar de beschikbare middelen overschrijdt? Juist dit is hét uitgelezen moment om de tekorten in de zorg en het onderwijs aan te pakken. Daarom roep ik de minister op: betaal omscholing, subsidieer opleidingen en verhoog salarissen in deze sectoren. Kortom, maak het aantrekkelijk voor de aanstaande werkzoekende om de overstap te maken. Is hij daartoe bereid?
Voorzitter. Graag vraag ik bijzondere aandacht voor jonge ondernemers onder de 21 jaar. Vanwege de coronacrisis zijn duizenden jonge zelfstandigen hun inkomsten kwijtgeraakt. Ook voor hen zijn deze inkomsten van groot belang om de vaste lasten te kunnen betalen. Deze jonge zelfstandigen tot 21 jaar kunnen op dit moment al gebruikmaken van de vangnetregeling voor zelfstandigen, de Tozo-uitkering. Ze ontvangen, als zij voldoen aan de voorwaarden, slechts €259,78 per maand. Jonge zelfstandigen geven aan met dit bedrag nauwelijks de vaste lasten te kunnen betalen. Waarom mogen jonge zelfstandigen geen aanspraak maken op dezelfde, hogere Tozo-uitkering die voor andere zelfstandigen geldt? Immers, vanaf 18 jaar zijn deze ondernemers volwassen en betalen ze zodoende ook het volledige bedrag voor de zorgverzekering, de huur en de boodschappen.
Een amendement hierover is in de Tweede Kamer helaas niet aanvaard, maar is er hier geen schijn van leeftijdsdiscriminatie? Wel is een motie aanvaard om samen met sociale partners extra aandacht te besteden aan perspectief en oplossingen voor jongeren en dit ook mee te nemen in de plannen voor het herfstreces. Jongeren ondervinden immers soms heftige gevolgen van de coronacrisis, met name als ze toch al in een kwetsbare positie zaten. Afgestudeerde jongeren dreigen een slechte start te maken op de arbeidsmarkt, met negatieve gevolgen voor de rest van hun loopbaan. Hoe denkt de minister uitvoering te geven aan deze motie?
Voorzitter. Ik rond af. We leven in allerlei opzichten in een dubbele tijd, ook een tijd van bedreigingen en kansen. Immers, een crisis biedt kansen tot herbezinning over de doorgeslagen flexibilisering van de arbeidsmarkt die moet worden aangepakt, over de bijstand die een laatste vangnet zou moeten zijn, over de noodzaak om te investeren in omscholing en opleiding, over jongeren die een goede start op de arbeidsmarkt verdienen. Daarom moet de overheid zich inzetten voor een inclusieve en duurzame economie. Daartoe zal de PvdA het kabinet blijven oproepen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Sent. Dan is nu het woord aan de heer Kox namens de fractie van de SP.