Plenair Vendrik bij behandeling Incidentele suppletoire begrotingen EZK Noodpakket banen en economie



Verslag van de vergadering van 6 juli 2020 (2019/2020 nr. 35)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.21 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Vendrik i (GroenLinks):

Voorzittter, dank u wel, en mijn verontschuldigingen dat ik mij niet tijdig heb aangemeld voor dit debat. Er is iets misgegaan maar dat is mijn schuld. Excuus daarvoor.

Voorzitter, dan heel kort. Namens de fractie van GroenLinks maak ik graag nog een paar opmerkingen naar aanleiding van beide suppletoire begrotingswetsvoorstellen van het ministerie van EZK. De coronacrisis heeft diepe wonden geslagen in onze economie en ook voor de fractie van GroenLinks is het zeer vanzelfsprekend dat de overheid hier optreedt en naar beste vermogen tracht de gevolgen te verzachten. Zoals we weten en elke dag zien, is dat permanent onderhoud. Dat geldt eigenlijk toch allereerst internationaal. Mensen elders, bijvoorbeeld in opkomende landen zoals in Afrika en Azië, gaan nu niet dood van het virus maar van de honger door massieve uitval van economische activiteiten wereldwijd met grote schade daar. Wat ons betreft had het zeer logisch geweest als het kabinet nu allang had besloten om, zoals de Adviesraad Internationale Vraagstukken onlangs heeft voorgesteld, 1 miljard extra uit te trekken voor internationale noodsteun. Maar de minister van Buitenlandse Zaken maakte onlangs in de Eerste Kamer duidelijk dat dit onderdeel is van het normale begrotingsproces.

Voorzitter. Dat is op z'n minst wonderlijk, want we leven in tijden dat er nergens een normaal begrotingsproces is te bekennen. Ik merk het hier maar even op, want ik hoop dat ik hier ook zit met "de minister van Internationale Economische Zaken". Als het dan geen vorm van medemenselijkheid en solidariteit is, dan zijn het toch op z'n minst welbegrepen eigenbelangen. We hebben in Europa een klus te klaren, maar ook internationaal. De puinhoop daar, die groter is dan hier, heeft ook voor Nederland en de bedrijven hier economische repercussies. Ik zal dat morgen in het debat met de minister van Financiën ook aan de orde stellen.

Voorzitter. Als we het dan bijvoorbeeld hebben over Suitsupply, zijn het vooral die internationale waardeketens in de textiel waarbij de zaak in één keer is geïmplodeerd. Wij zijn gestopt met kopen en de bedrijven zijn gestopt met inkopen, en de rekening wordt volledig daar neergelegd. In India, Bangladesh en andere landen in Azië lopen nu miljoenen textielarbeiders, zonder verzorgingsstaat en zonder inkomen, op straat zonder werk.

Voorzitter. Alle inspanningen van 30 jaar trekken en duwen aan zogenaamd internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, zijn in één keer als sneeuw voor de zon verdwenen. Ik begrijp van de minister van Economische Zaken dat het kabinet bezig is om de lessons learned van deze crisis te vatten en daarvan na de zomer, bijvoorbeeld in de Miljoenennota, de eerste resultaten te laten zien. Ik dring er via deze minister bij het kabinet op aan dat juist deze les zeer serieus wordt genomen. Globalisering is een feest, totdat het tegenzit. Dan is de rekening namelijk keihard voor de mensen aan het einde van de waardeketen. Dat is meestal elders. We hebben hier niet een kabinet voor ons dat de moed heeft gehad om, te midden van de miljarden die terecht aan steun voor de Nederlandse economie worden uitgegeven, voor mensen en bedrijven, nu alvast 1 miljard ter beschikking te stellen voor de mensen die nu honger hebben. Dat is wonderlijk.

Voorzitter. In het tweedesuppletoirebegrotingswetsvoorstel stelt de minister van EZK een verruiming van de bestaande garantieregelingen voor. Dat heeft de steun van mijn fractie. De minister stelt, en wij hebben daar ook vragen over gesteld, dat hij de uitvoering hiervan monitort. Mijn vraag is of hij hier preciezer kan aangeven hoe dat gaat. De achtergrond van deze vraag is als volgt. Er is al jaren — de minister weet dat — de zorg of men, met name in het mkb, goede toegang heeft tot financiering. Het blijkt meer dan eens, zo leert het verleden, moeilijk om daar echt goed zicht op te krijgen. Die leemte wordt dan nogal eens gevuld door tegenstrijdige geluiden en anekdotes. Enerzijds hoor je: die rare banken, we komen er niet binnen. Anderzijds hoor je: die ondernemers, waar zijn ze? Je hoort ook alles wat daartussen zit. Ik vermoed dat dat nu niet veel anders is, alleen is het belang van een goed antwoord nu nog urgenter dan voor de coronacrisis.

Mijn oog viel in dat kader op de laatste rapportage vanuit de banken. Die geeft inzicht in de kredietverlening en in de garantiestellingen die daarbij horen. Dat geldt met name voor de KKC-regeling, die relatief nieuws is. Het gebruik daarvan is uiterst bescheiden. Dat zou kunnen betekenen — dat is de mooie uitleg — dat het economisch toch minder slecht gaat dan we geneigd zijn te denken. Dan is er niks aan de hand. Maar misschien is er ook ruimte voor het idee dat die oude klacht van de ontoegankelijkheid tot financiering toch meer waar blijkt te zijn dan we konden vermoeden. Daarbij moet natuurlijk weer bedacht worden dat financiers geen charitasbedrijven zijn, een zorgplicht hebben en hun dossiers op orde moet hebben om, ook in het geval van een default, de garantie te kunnen inroepen. Ik ga ervan uit dat de minister en het kabinet in het bijzonder hierbij stevig de vinger aan de pols houden, om scherp zicht te krijgen en te behouden op de effectiviteit en het bereik van de garantiefaciliteiten. Hoe doet de minister dat?

De voorzitter:

Meneer Vendrik, wilt u afronden? Uw tijd is namelijk echt voorbij.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik ben bijna klaar, voorzitter.

Voorzitter. Tot slot nog één punt, en dan laat ik de rest even zitten.

De voorzitter:

Nee, ik vraag u echt om af te ronden. U had zich wel ingeschreven voor morgen, maar niet voor vandaag, kom ik nu achter. Het programma loopt hierdoor in de war, dus ik wil u echt vragen om af te ronden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Crone.

Tot slot heb ik één vraag over de cultuur. Vorige week heeft de minister van OCW aangekondigd om, in het licht van de regelingen die ook deze minister in de suppletoire begrotingen verantwoordt, opnieuw te kijken of die regelingen eigenlijk werken voor de cultuur en de creatieve sector. Dat is volgens mijn fractie niet het geval. Ik vraag de minister in dit debat scherpte te geven. Wat kunnen we hierin van het kabinet verwachten?

Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):

Meneer Vendrik houdt een emotioneel betoog over 1 miljard extra naar ontwikkelingshulp, maar iedereen begrijpt — ook hij, want meneer Vendrik is directeur geweest van de Rekenkamer, dus hij moet goed kunnen rekenen — dat je een euro maar één keer kunt uitgeven. U bent erg emotioneel over wat er in India gebeurt aan het begin van de keten, waar de mensen dus niet meer hun spullen kunnen afzetten. Maar die euro kan maar één keer worden uitgegeven. U zegt: die mensen daar gaan met honger naar bed en hebben geen sociaal vangnet ...

De voorzitter:

Dus uw vraag is?

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

De vraag is: als u nou eens 1 miljard euro minder gaat uitgeven aan duurzame energie en dat dan gewoon aan deze mensen geeft ... Zou u dat willen doen?

De voorzitter:

Meneer Vendrik, kort antwoord graag.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De grootste slachtoffers van onbeheerste klimaatverandering — dat is het scenario waar de PVV al jaren op hamert; laten we de puinhoop zo groot mogelijk maken — zijn wederom dezelfde mensen. Dus die afruil, meer geld voor armoedebestrijding nu in de coronacrisis uitruilen tegen minder geld voor klimaatverandering, is de meest onverstandige ruil die ik de laatste jaren heb gehoord.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Vendrik. Mevrouw Faber tot slot.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Maar wat heb je nou aan een paneel met zonnecellen als je een lege maag hebt? Iedereen zal toch kiezen voor een gedekte tafel in plaats van een paneel met zonnecellen?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dan nodig ik mevrouw Faber echt uit om een keer bij mijn werkgever te komen kijken hoe groot het belang is van duurzame energie, juist voor die mensen. Hoe goedkoop het voor hen is om toegang te krijgen tot duurzame energie, zodat ze zich kunnen ontwikkelen, zodat ze onderwijs kunnen volgen, zodat hun kinderen het beter krijgen en zodat de economie daar gaat floreren. Dan worden ze weerbaar tegen de schade die ze vandaag de dag ondervinden omdat we de globalisering op een verkeerde manier hebben georganiseerd.

De voorzitter:

Dank u wel. Nee mevrouw Faber, ik ga nu echt afsluiten, want we lopen achter. Het spijt me.

Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan schors ik de vergadering voor vijftien minuten tot 15.43 uur.