T02946

Toezegging Opschorten inwerkingtreding (35.218)



De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (PvdA), toe de inwerkingtreding van artikel 4.22 van de Wet elektronische publicaties op te schorten tot het moment dat ook de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen en de Omgevingswet in werking treden. Hij zal dit bevestigen in een brief.


Kerngegevens

Nummer T02946
Status voldaan
Datum toezegging 23 juni 2020
Deadline 1 januari 2022
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden drs. F.J.M. Crone (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen inwerkingtreding
opschorting
Kamerstukken Wet elektronische publicaties (35.218)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 33, item 9 – blz. 6

De heer Crone: Ik ga over iets heel anders spreken, namelijk het toezicht op de bouw. U zult zich afvragen waarom ik dat doe. Dat is omdat in deze wet een artikel uit de bouwwetgeving wordt geschrapt, wat eigenlijk een beetje onhandig is op dit moment. In het wetsvoorstel wordt in onderdeel B artikel 4.2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geschrapt. Dat was niet onlogisch, want wij zouden tegelijk met deze wet de Omgevingswet invoeren. Maar die is inmiddels vertraagd; die treedt pas over 1,5 jaar in werking. Daarmee gaat er een juridisch gat vallen, even los van de inhoud, en is er geen grondslag meer voor gemeenten om te handhaven op de bouwplaats. Ik hoef niet toe te lichten hoe belangrijk dat is en hoe belangrijk het is om daar een eigen risicobeoordeling bij te maken.

De Tweede en de Eerste Kamer zijn dat wel aan het regelen — eensgezind, zeg ik nu maar, met een streep eronder — in de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen, de Wkb. Maar die wet is hier een paar weken geleden voorgehangen, althans de uitvoeringsbesluiten, en zowel de Tweede als de Eerste Kamer hebben veel vragen gesteld. Zij vragen zich af of dat allemaal wel goed komt. Vanochtend hebben wij een brief gekregen van het kabinet waarin staat dat de antwoorden niet voor de zomer komen, maar na het reces. Dus er zitten wat spanningsvelden in de tijd, waardoor ik een probleem zie voor de bouwhandhaving.

Maar ook inhoudelijk hebben wij met het kabinet nog de discussie te voeren of de amendementen van de Tweede Kamer goed zijn verwerkt in hetgeen is voorgelegd aan de Eerste Kamer. Want wij willen hier natuurlijk het volle pond geven aan wat de Tweede Kamer besluit. Het gaat erom of de risicobeoordeling en het toezicht kunnen worden overgelaten aan de private kwaliteitsborgers, dan wel dat de overheid, c.q. de gemeenten of provincies, zelf een belangrijke toezichthoudende rol moeten houden, zoals ons standpunt is en zoals het ook in die amendementen is vastgelegd.

De oplossing is nu niet om het inhoudelijke debat te voeren, maar om in ieder geval de ruimte te geven voor het brede debat dat nog gevoerd zal moeten worden en waarover die vragen zijn gesteld. Onze vraag aan de staatssecretaris is dus om de inwerkingtreding van dit artikel op te schorten tot het moment waarop wij het erover eens zijn dat het goed is. Dus wij schorten een artikel op om iets niet te schrappen, als u begrijpt wat ik bedoel. Dat is een verzoek dat ik graag doe. Ik weet dat het weliswaar niet de portefeuille van de staatsecretaris maar die van de minister betreft, maar het is daarom vooral goed om er procedureel voor te zorgen dat wij geen vacuüm in de wetgeving krijgen.

(…)

Handelingen I 2019-2020, nr. 33, item 9 - blz. 13-14

Staatssecretaris Knops: De heer Crone stelde een vraag over de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen, de Omgevingswet en de procedure die hier in de Eerste Kamer op dat punt is doorlopen. Ik heb daar van een kleine afstand iets van meegekregen. Ik weet dat hier uitvoerig over gesproken is. Er is in zekere zin een samenloop met dit wetsvoorstel. Dat is correct. Dat zit 'm in artikel 4.22. Zijn vraag is: kan inwerkingtreding van dit artikel worden opgeschort? Ik kan u toezeggen dat de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen niet eerder in werking treedt dan de Omgevingswet, zoals de minister van BZK eerder heeft toegezegd. De minister van BZK komt hier nog nader op terug — daar refereerde u zelf al aan — bij de beantwoording van vragen. Daarvan heeft zij gemeld, zo begreep ik van u, dat die niet voor de zomer, maar na de zomer zal komen. Dus ik zeg u toe dat ik het punt dat u hier hebt ingebracht, ook meegeef en dat de minister van BZK daarop zal antwoorden.

De heer Crone (PvdA): Ik denk dat we dus op hetzelfde spoor zitten. Deze Wet elektronische publicaties wordt op een gegeven moment in de Staatscourant gepubliceerd. Ik weet nu hoe het werkt. Dan is dit artikel van kracht, tenzij we zeggen dat het niet van kracht is.

Staatssecretaris Knops: Ja.

De heer Crone (PvdA): Dit is juridisch wel ingewikkeld. Misschien kunt u hierover nog even een briefje sturen, want we moeten toch weten dat het artikel nog wel even overeind blijft in plaats van geschrapt wordt. Ik zeg dit puur om geen juridische vergissingen te begaan.

Staatssecretaris Knops: Ja. Omdat de minister van Binnenlandse Zaken u heeft toegezegd om een aantal vragen te beantwoorden, lijkt het mij goed — maar dat is de meest praktische weg — dat ik deze vraag zoals u hem nu stelt, meeneem, met het idee dat we het erover eens zijn dat hier juridisch geen doorkruising moet plaatsvinden en dat er geen onbedoelde effecten moeten optreden, maar dat het netjes juridisch geregeld wordt. Dan zal u daarover in de beantwoording van de minister van Binnenlandse Zaken direct na de zomer bericht worden. Ik zal dat punt dus meenemen.

De heer Crone (PvdA): Er is even een praktisch probleem. Als wij volgende week over deze wet moeten stemmen of als het een hamerstuk wordt, dan gaat deze wet zijn eigen gang, en dan is er een vacuüm omdat we dan iets geschrapt hebben.

Staatssecretaris Knops: Oké. U wilt dus voor de stemmingen een antwoord.

De heer Crone (PvdA): Misschien kunt u dit even naar voren halen.

Staatssecretaris Knops: Oké, dat kan ik toezeggen. Dat is goed.

De voorzitter: Waarvan akte.

(…)

Handelingen I 2019-2020, nr. 33, item 9 - blz. 15-16

Staatssecretaris Knops: De heer Crone is vertrokken. Dat is jammer, maar het wordt allemaal goed in de Handelingen vastgelegd. Ik had hem een brief toegezegd, maar ik kan het antwoord ook mondeling geven. Dat werkt misschien nog sneller. Zijn vraag was: kan worden geborgd dat artikel 4.22 later in werking treedt dan de rest van deze wet? Het antwoord daarop is "ja", want bij de inwerkingtreding van deze wet kan artikel 4.22 worden uitgezonderd. Bij een later koninklijk besluit kan artikel 4.22 dan alsnog in werking treden. Dat kunnen we juridisch doen. Daarmee is dat afgehecht. Ik denk dat ik hierover geen brief meer hoef te sturen, als dit verder duidelijk is.

De voorzitter: U heeft een brief toegezegd? De heer Crone is er niet.

Staatssecretaris Knops: We kunnen het allemaal even op papier zetten, een kleine moeite.

De voorzitter: Dat wordt zeer gewaardeerd.

Staatssecretaris Knops: Dan doen we dat.


Brondocumenten


Historie