Plenair Van Dijk bij behandeling Tijdelijke wet maatregelen covid-19



Verslag van de vergadering van 26 oktober 2020 (2020/2021 nr. 6)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.55 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Dijk i (SGP):

Voorzitter. De kop van een redactioneel commentaar in de NRC was raak: "Chaotisch voorbereide wet is dankzij Tweede Kamer toch nog een goede wet geworden." De SGP deelt deze waarneming. In de Eerste Kamer zijn we niet altijd even gelukkig met een enthousiaste verbouwing van wetgeving door de Tweede Kamer. Niet elk aanvaard amendement is altijd een verbetering van de wet. Maar hier heeft de Tweede Kamer goed werk geleverd. Dit compliment geldt voor het eindresultaat, maar ook voor de betoonde werkwijze. Coalitie- en oppositiepartijen hebben de handen ineengeslagen en gezamenlijk hun verantwoordelijkheid als medewetgever gepakt. En terecht: het ging niet voor niets om de rechten van volksvertegenwoordigers.

Even mooi is het om te constateren dat de inzet voor volksgezondheid en voor bescherming van het leven zo verbindt. Het overstijgt tegenstellingen en partijpolitieke berekeningen. Daarmee heeft de Tweede Kamer in mijn ogen een mooie getuigenis afgegeven naar een samenleving die zich kenmerkt door grote verschillen en tegenstellingen. Vanuit verschillende perspectieven kun je blijkbaar toch prima gezamenlijk het goede voor de maatschappij zoeken.

Voorzitter. Het is natuurlijk dieptriest dat de wet al niet achterhaald of overbodig is. Helaas behoort corona niet tot de verleden tijd. Ziekenhuizen raken ernstig overbelast. En je moet er niet aan denken dat de ic-capaciteit opnieuw wordt beproefd. Maar gegeven die verdrietige context is de SGP blij dat we nu over deze wet kunnen spreken en we afscheid gaan nemen van de noodverordeningen. De aftrap hiervoor lag trouwens ook in een gezamenlijke Tweede Kamermotie van SGP en D66; ook hier weer een verrassende samenwerking.

Het is al door veel juristen opgemerkt: aan het begin van een crisis is het logisch, zelfs geboden, dat een overheid snel en direct kan reageren, met noodzakelijke loslating van allerlei gebruikelijke procedures die behoren bij een democratische rechtsstaat. Zonder enige democratische legitimatie ging in het voorjaar het land op slot. Begrijpelijk, maar zo'n uitzonderingssituatie moet principieel zo kort mogelijk duren. We mogen het land niet blijven besturen via noodverordeningen. Juist in tijden van crisis, waarin ongebruikelijk optreden wordt vereist, is controle van de macht elementair.

Voorzitter. Deze wet levert eindelijk een deugdelijke wettelijke basis voor de ingrijpende maatregelen om COVID-19 te bestrijden. Daar was dus wel eerst een grondige renovatie voor nodig, afgedwongen door de Tweede Kamer, van het oorspronkelijke wetsvoorstel, met name als het gaat om de controlerende bevoegdheden van het parlement. Hoe kijken de ministers hierop nu terug? De kritiek die het kabinet kreeg bij het conceptvoorstel was niet mis. Mijns inziens — het is eerder opgemerkt — had het kabinet er ook wijzer aan gedaan om het toenmalige wetsontwerp in te trekken en een geheel nieuw voorstel van voren af aan in procedure te brengen. Allerwegen klonk het verwijt dat het kabinet een soort putsch, een bedenkelijke machtsovername pleegde en oneigenlijk veel macht naar zichzelf toetrok. Kan het kabinet, terugziende, constateren dat die kritiek terecht was en het anders en beter had gemoeten? Met andere woorden: is ook het kabinet nu van harte gelukkig met het huidige wetsvoorstel?

Voorzitter. Wat de SGP betreft is het wetsvoorstel mede door de aangenomen amendering significant verbeterd. Zo is de betrokkenheid van het parlement en de gemeenteraden vergroot. Dat daarbij Tweede en Eerste Kamer niet in alle gevallen gelijk worden behandeld, is voor de SGP niet op voorhand problematisch. Daarnaast geldt dat de waarborgen die in de wet zijn opgenomen om grondrechten te beschermen, zijn aangescherpt. Dat uit zich onder meer met betrekking tot kerkdiensten, maar ook als het gaat om het bezoek aan ouderen en kwetsbaren. En er komt geen vaccinatieplicht. Voor de SGP is buitengewoon relevant dat niet de regering maar het parlement het laatste woord krijgt over het aanscherpen van de maatregelen. Ook is de procedure met betrekking tot verlenging van het wetsvoorstel aangescherpt. Amendering leidde tot versterking van de informatieplicht aan het parlement en zorgt voor meer duidelijkheid over het traject voor beëindiging van de inperking van grondrechten. In dat kader zal de Raad van State telkens als het kabinet overweegt het wetsvoorstel te verlengen, advies uitbrengen over de noodzakelijkheid en proportionaliteit van de dan geldende maatregelen.

Voorzitter. Vanzelfsprekend heeft de SGP secuur gekeken wat er in het wetsvoorstel is bepaald ten aanzien van woningen en kerken, twee domeinen die in principe een overheidsvrije ruimte vormen, vallend onder grondwettelijke bescherming. De vrijheid om God in overeenstemming met Zijn woord te kunnen dienen, verdient alle bescherming van de overheid. Het kabinet honoreert deze bijzondere positie, bijvoorbeeld als het gaat om het afzien van maximumaantallen voor kerkdiensten. Ik noem hierbij ook de restrictieve uitleg die de minister geeft aan artikel 58n, waarin is opgenomen dat de burgemeester in noodsituaties bevelen kan geven ten aanzien van besloten plaatsen. Ik waardeer dat de minister de schriftelijke vragen hierover uitgebreid wilde beantwoorden. De minister beklemtoont terecht dat het hier gaat om zeer uitzonderlijke en acute situaties. Er moet onmiddellijk gevaar dreigen. Bovendien erkent de minister dat artikel 58n geen bevoegdheid verschaft om binnen te treden in ruimten waar een samenkomst van godsdienstige of levensbeschouwelijke aard gaande is. Ik ben blij met die door de minister geformuleerde uiterste terughoudendheid.

Maar wat zijn die mooie keuzes uiteindelijk allemaal waard als de publieke opinie zich roert? Ik verwijs naar de massieve druk die is uitgeoefend op kerken, ook door de regering, om opnieuw verregaande maatregelen te treffen met betrekking tot het maximumaantal kerkgangers. Papier is geduldig, maar wat levert de bescherming van grondrechten, zoals in de tijdelijke wet wordt verwoord, nou op als onder grote druk toch heel verregaande adviezen worden gegeven om opnieuw maximumaantallen te hanteren? Is de regering bereid om te blijven zoeken naar maatwerk voor samenkomsten van grotere kerkelijke gemeenschappen? Als de wind van de publieke opinie opsteekt, staat de minister dan ook pal voor die grondwettelijke bescherming?

Iets vergelijkbaars zeg ik ten aanzien van een vaccinatieplicht. Het kabinet wil geen verplichting. Ik las nu echter al van vliegtuigmaatschappijen die wellicht ongevaccineerden zouden willen weren. Ik noem het wetsvoorstel om niet-gevaccineerde kinderen te weren uit de kinderopvang. Daar is allemaal prima mee te leven. Vliegen is slecht voor het milieu en de beste kinderopvang vindt plaats door de ouders zelf. Maar stel dat mensen van meer basale voorzieningen worden uitgesloten, rakend aan werk, zorg of onderwijs. Op welke wijze staat de minister dan pal voor de grondwettelijke bescherming, zowel naar de geest als naar de letter?

De tijdelijke wet kan wat de SGP betreft niet tijdelijk genoeg zijn. De maatregelen grijpen diep in in onze economie en maatschappij. De regering verwijst vaak naar vaccinatie als belangrijkste troef in de strijd tegen het coronavirus. Het is echter ook belangrijk om perspectief te bieden wat betreft de duur en de ingrijpendheid van de coronamaatregelen in de periode voorafgaand en na de introductie van een vaccin. Immers, ook wanneer een vaccin tegen corona wordt gevonden, zullen waarschijnlijk maandenlang, zo niet langer, maatregelen nodig zijn. Hoelang is zo'n situatie gerechtvaardigd? De minister zegt in zijn schriftelijke beantwoording: zolang de dreiging van het virus bestaat. Dat is wel heel open. Misschien zullen we wel leren leven met het virus, zoals we met veel meer virussen leven. Wat zeggen we tegen al die mensen die vrezen dat we nooit van de maatregelen afkomen? Welk perspectief geven we hun?

Voorzitter. De veilige afstandsnorm is wettelijk verankerd, maar vele andere maatregelen niet. Ik verwijs naar regelgeving van Duitse deelstaten, waarin bijvoorbeeld ventilatie een veel prominentere plek heeft in de juridisch vastgelegde maatregelen. Mijn fractie heeft geen reden om te betwijfelen of de anderhalvemetermaatregel het risico van overdracht van het virus beperkt, maar ik dring er wel op aan om deze maatregel, gelet op de impact op economie en samenleving, steeds weer te voorzien van de allerlaatste nadere wetenschappelijke onderbouwing. Is de minister daartoe bereid?

De SGP hecht waarde aan lokaal en regionaal maatwerk. Tegelijkertijd is duidelijk dat dit maatwerk de laatste maanden niet van de grond is gekomen door het tekort aan testcapaciteit, onduidelijkheid over de gereedschapskist met te nemen maatregelen en soms ook onwil bij lokale en regionale bestuurders om lastige besluiten te nemen, zoals het opleggen van beperkingen aan de horeca. Hoe kijkt de minister hierop terug en wanneer krijgt de maatwerkgedachte in de tijdelijke wet echt een substantiële kans van slagen?

Gezond verstand en het honoreren van de eigen verantwoordelijkheid van burgers zijn voor de SGP belangrijke uitgangspunten voor het vaststellen van coronamaatregelen. In hoeverre en in welke mate zal de minister in de komende periode gebruik blijven maken van de mogelijkheden van dringende adviezen in plaats van juridisch afdwingbare verplichtingen?

Voorzitter. Nog een opmerking over de mondkapjes. Ik begrijp dat de regering artikel 58j, eerste lid onder a, wil gebruiken als grondslag voor invoering van de landelijke mondkapjesplicht in publieke binnenruimtes. Als we dit willen in de tijdelijke wet, meent de SGP dat hiervoor een meer expliciete grondslag de voorkeur verdient. Bovendien moet zo'n plicht wel steunen op een echt valide motivering: waarom is een mondkapjesplicht noodzakelijk en evenredig, mede gezien de voortdurende wetenschappelijke discussie over het nut van niet-medische mondkapjes?

Voorzitter, ik sluit af. Binnen de christelijke traditie zijn besmettelijke ziekten, epidemieën en natuurrampen geregeld getypeerd als roepstemmen van God. Een roepstem om onze kracht en ons heil niet in onszelf te zoeken, maar in de Heere God. Ik geloof dat dat een heel behartenswaardige gedachte is. Velen in onze samenleving hebben de deur met een smak dichtgegooid in Gods gezicht. Hij beantwoordt dat met het kloppen op het venster ernaast, ongekend genadig. Waarom zullen we niet voor Hem opendoen?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Dijk. Dan is het woord aan mevrouw Prins namens het CDA.