Plenair Van Apeldoorn bij voortzetting Algemene Europese Beschouwingen



Verslag van de vergadering van 3 november 2020 (2020/2021 nr. 8)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.50 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn beantwoording, maar wel met de aantekening dat ik hoop had op wat meer echte antwoorden. Sommige punten zijn geadresseerd door de minister, andere punten helemaal niet. Maar ook bij de punten die geadresseerd zijn, heb ik soms de echte antwoorden op de vragen gemist. Ik zou de minister willen aanmoedigen om in zijn reactie in tweede termijn wat dieper in te gaan op een aantal zaken. Zo heb ik gevraagd om een reflectie op het toenemende nationalisme in de wereld en om een reflectie op hoe we de Europese Unie democratischer kunnen maken. Die reflectie heb ik eerlijk gezegd gemist.

Nog even over het punt van de democratie. Daarover had ik interruptiedebatjes met de minister. De minister is er niet echt op ingegaan, maar ik had aandacht gevraagd voor hoe de interne markt met zijn "one size fits all"-aanpak soms belemmeringen opwerpt voor het dienen van publieke belangen in lidstaten. Dat is niet alleen door mijn fractie geconstateerd maar ook door de WRR en verschillende andere instanties. De vraag is of wij daar iets aan kunnen doen door meer variëteit en flexibiliteit in de uitwerking van de interne markt door te voeren.

Een heel concreet voorbeeld, waaraan ik dit jaar en vorig jaar in de Algemene Beschouwingen aandacht heb besteed, is de Europese aanbestedingsrichtlijn, een richtlijn die is ingesteld op basis van de interne markt en de regels van de interne markt. De minister zegt dan "pacta sunt servanda" en dat zal wel, maar de Europese aanbestedingsrichtlijn is een richtlijn die wel degelijk gewijzigd zou kunnen worden. Het is nota bene regeringsbeleid om die gewijzigd te krijgen als het gaat om de zorg in het sociale domein. Wie schetst dus mijn verbazing dat de minister dat afdoet met de uitspraak dat die richtlijn er nu eenmaal is en dat we die heel moeilijk gewijzigd kunnen krijgen. Ik ben daar echt verbaasd over.

Er ligt nu een rapport dat door minister De Jonge is besteld en waarin klip-en-klaar staat: die richtlijn werkt niet. De richtlijn is er in het kader van de Europese markt en in het kader van concurrentie. Dat leidt dan tot efficiëntie, zo is de gedachte. Maar er is helemaal geen concurrentie, want er zijn helemaal geen niet-Nederlandse aanbieders in de jeugd- en thuiszorg. Minister De Jonge heeft keer op keer aangegeven dat hij van plan is om te komen tot een daadwerkelijke herziening van die aanbestedingsrichtlijn. Ik constateer dat deze minister feitelijk over zijn collega zegt dat zijn pogingen bij voorbaat zinloos zijn. De minister heeft het over zijn Europastrategie om zorg en het sociale domein uitgezonderd te krijgen op de Europese aanbestedingsrichtlijn door een herziening van de richtlijn of door een andere toepassing van de richtlijn. Deze minister zegt bij voorbaat tegen zijn collega: hou maar op, want daar krijg je toch geen meerderheid voor. Ik ben daar oprecht verbaasd over en vraag me af of de minister hier namens het hele kabinet spreekt.

Dan heb ik ook gevraagd — en ik heb drie keer hetzelfde antwoord gekregen, maar dat was niet echt een antwoord — naar het pleidooi van de president van De Nederlandsche Bank, de heer Knot, voor een verdere soevereiniteitsoverdracht om op deze manier de euro en de economische en monetaire unie houdbaar te maken. De minister reageert elke keer in de trant van "ik leg het nog een keer uit". U hoeft het mij niet uit te leggen. Ik en mijn partij hebben hier wel degelijk — net als vele anderen — lang over nagedacht. De vraag is wat de analyse van de heer Knot is, wat de oplossing is die hij voorstelt en hoe het kabinet daarover denkt. De minister begint dan elke keer over het Stabiliteits- en Groeipact. Hij zegt dan dat dit SGP voor convergentie zou moeten zorgen. Maar het SGP gaat helemaal niet primair over convergentie. Convergentie brengen we ook niet in de eerste plaats tot stand via begrotingsdiscipline. Begrotingsdiscipline is hier ook niet het primaire probleem. Een gebrek aan begrotingsdiscipline heeft destijds ook niet de eurocrisis veroorzaakt. Dat is een mythe. Ik neem aan dat de minister, die de literatuur goed bijhoudt, daar wel van op de hoogte is. Wat is nu wel het probleem? Dat is dat er reële economische divergentie is in de Europese Unie, of in de eurozone.

Laten we eens kijken naar een van de indicatoren van divergentie. Dat is niet begrotingsdiscipline of het begrotingsoverschot of -tekort. Dat is het tekort of overschot op de handelsbalans op de lopende rekening. Bij zuidelijke lidstaten die getroffen zijn door de eurocrisis is het tekort op de lopende rekening opgelopen vanaf het jaar 2000. Dat is niet geheel toevallig. Wat gebeurde er in het jaar 2000? Toen werd de euro ingevoerd. Op dat moment zie je de divergentie ontstaan. Die divergentie ontstaat door de invoering van de euro. Er zijn heel veel economen, zeg ik tegen de minister via de voorzitter, die dat in analyses hebben aangetoond. De vraag is wat je daaraan kunt doen. Het antwoord is dat die lidstaten helaas niet meer kunnen devalueren, omdat ze geen eigen munt meer hebben. Ze moeten dus zogenaamd intern devalueren, zoals economen dat noemen. Dat wil zeggen dat ze de lonen moeten verlagen. Dat wil zeggen dat ze eigenlijk door een recessie gaan.

Dit zeg ik niet alleen. Dit zijn analyses van bijvoorbeeld ook de heer Knot. Hij zegt dat in zijn Schoo-lezing. Dit zegt bijvoorbeeld ook Martin Wolf, de bekende econoom en columnist van de Financial Times. Net als de minister lees ik de Financial Times inderdaad dagelijks. Mijn vraag is of de minister die analyse deelt. Wat is dan de oplossingsrichting? Het enige wat de minister zegt, is: stabiliteitspact, stabiliteitspact. Maar dat is dus geen oplossing voor dit probleem.

De heer Knot zegt dat de oplossing voor dit probleem een politieke unie is. Aangezien de minister daar verder niet op ingaat, constateer ik dat de minister het kennelijk eens is met die conclusie. Als dat anders is, hoor ik dat graag van de minister. Ik zou graag willen dat hij nou eens ingaat op die analyse.

Eigenlijk heb ik ook geen antwoord gehad op mijn vraag over wat ik de sluipende militarisering van het Europese project noemde. Gaan we nu richting één markt, één munt en één leger? De minister zal ongetwijfeld zeggen dat dat niet de bedoeling is. Ik heb hem gevraagd naar zijn analyse van het politieke krachtenveld. Frankrijk heeft ervoor gepleit dat we een Europees leger nodig hebben. In Duitsland hoor je ook in toenemende mate dat geluid. Wat vindt de regering daarvan? Gaat de regering aan de rem hangen, ja dan nee?

Ik zie dat mijn tijd op is. Ten slotte nog even over Moria en het verschrikkelijke lot dat de mensen in het vluchtelingenkamp heeft getroffen, en de politieke koehandel die vervolgens als antwoord daarop is geformuleerd; politieke koehandel met mensen, in dit geval. Ik constateer alleen maar dat het schaamrood op de kaken van de minister ook vandaag niet zichtbaar is geweest, tot mijn teleurstelling.

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Apeldoorn. Dan geef ik het woord aan de heer Backer namens de fractie van D66.