T02994

Toezegging Optimaliseren evenredigheid (35.418)



De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe bij het bepalen van de stemwaarde in de uitvoeringswet de evenredige vertegenwoordiging zo dicht mogelijk te zullen benaderen.


Kerngegevens

Nummer T02994
Status voldaan
Datum toezegging 6 oktober 2020
Deadline 1 juli 2021
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden Prof.dr. R.R. Ganzevoort (GroenLinks)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen evenredige vertegenwoordiging
kiesrecht
stemwaarde
Kamerstukken Door niet-ingezetenen gekozen kiescollege voor de verkiezing van de Eerste Kamer (35.418)


Uit de stukken

Handelingen I 2020-2021, nr. 4, item 8 - blz. 7

De heer Ganzevoort (GroenLinks): Is de minister het met ons eens dat het ongewenst is om een methodiek in te voeren die tot gevolg heeft dat de individuele invloed van een deel van de kiezers de helft kleiner is dan die van een ander deel van de kiezers? Algemener geformuleerd: deelt de minister onze mening dat, in lijn met artikel 4 van de Grondwet, een methodiek zou moeten worden gekozen die er materieel toe leidt dat elke stem, van een ingezetene of niet, ongeveer dezelfde invloed heeft op de samenstelling van de Eerste Kamer? Dat zou heel eenvoudig kunnen. Ik ben geen wiskundige. Mijn vader was dat wel, maar ik niet. Sommige dingen erf je en andere dingen niet. Het zou bijvoorbeeld heel eenvoudig kunnen door een correctiefactor te berekenen en die toe te passen op de stemwaarde. Is de minister bereid om daaraan te werken in de uitwerking bij de Kieswet?

(…)

Handelingen I 2020-2021, nr. 4, item 8 - blz. 20-21

De heer Ganzevoort (GroenLinks): Is de minister van mening dat de Raad van State alle opties heeft overwogen?

Minister Ollongren: De Raad van State heeft wel veel opties overwogen. Dat hebben we allemaal kunnen lezen. Ik durf niet te zeggen dat ze alle opties hebben overwogen, maar wel veel.

De heer Ganzevoort (GroenLinks): Ik durf wel te zeggen dat ze niet alle opties hebben overwogen. Dat kan namelijk per definitie niet. Het punt is het volgende. Je kunt zeggen dat we een heel andere structuur van verkiezen gaan gebruiken, maar je kunt ook zeggen: we snappen dat er een verschil is tussen werken via provincies en werken via kiescolleges, we snappen dat je dat bij Nederlanders in het buitenland niet kunt doen via een telling waarbij je iedereen meetelt; allemaal helemaal logisch. Maar dat wil niet zeggen dat je de onevenwichtigheid die er nu ontstaat tussen hoeveel invloed een individuele stem heeft niet kunt oplossen. Aan dat punt heeft de Raad van State volgens mij geen enkele gedachte gewijd. Ik zou de minister willen vragen om daar eens over door te denken. Hebben we dan, als deze routes misschien niet werken, met deze structuur van een kiescollege rekenkundige mogelijkheden om die gelijkwaardigheid van stemmen beter te benaderen?

Minister Ollongren: Hier worstel ik eigenlijk met twee tegenstrijdige gedachten. Dat zijn de gedachten die de heer Ganzevoort in zijn termijn ook heeft verwoord, namelijk: daar gaat het nu nog niet over. Het is eigenlijk prematuur om er uitspraken over te doen, want het komt pas bij de uitvoeringsregelgeving. Ik dacht dat de heer Ganzevoort zijn termijn ook zo begon, om vervolgens toch vragen en opmerkingen te hebben over de uitvoeringswet die erachteraan komt en ook over dit soort vraagstukken. Dat is ook legitiem, want als je zo'n stap zet, is het ook goed om te doordenken hoe dat vervolgens in die uitvoeringswetgeving vorm zou moeten krijgen. Maar het is pas dan aan de orde. Ik moet ook een beetje oppassen om helemaal over m'n graf heen te willen regeren. Ik denk dat alle gedachten daarover heel nuttig zijn. Ik denk dat het ook goed is dat er vragen over worden gesteld en tot op zekere hoogte ook worden beantwoord en dat we daarbij worden geholpen door de voorlichting van de Raad van State. Er is natuurlijk ook een relatie met die evenredige vertegenwoordiging. Laat ik het daar maar bij laten, want ik denk dat onze gedachtewisseling daar dan misschien ook moet stoppen. Het is iets wat pas in een volgende fase wordt uitgewerkt in wetgeving.

De heer Ganzevoort (GroenLinks): Ik vind dit echt te makkelijk. Ik ben niet begonnen over de methode hoe kiesdistricten moeten werken. Daar is de minister mee begonnen. Die heeft dat in haar memorie van toelichting opgenomen. Die heeft er allerlei vragen over beantwoord. Zij is ermee begonnen, niet ik. Dan stel ik daar een vraag over. Mijn eerste vraag was: wat is de status van haar mijmeringen? Is dat inderdaad: zo zou het kunnen, maar het kan later ook heel anders? Ik heb gevraagd of zij erkent dat het, als wij nu instemmen met deze verklaring, op geen enkele wijze betekent dat we al instemmen met een bepaalde route van de grondwetswijziging. Dan is het echt te makkelijk als ze nu zegt dat we daar misschien maar over moeten ophouden. Nee, zij is erover begonnen. Als ik dan vraag of zij bereid is om serieus te nemen dat in ieder geval die evenredige vertegenwoordiging een zwaartepunt zal moeten zijn in de uitwerking, dan vind ik het te makkelijk als ze zegt: dat bekijken we later wel, want ik wil niet over m'n graf heen regeren. Ik zou van de minister in ieder geval de uitspraak willen dat een uitwerking zo veel mogelijk die evenredige vertegenwoordiging zou moeten benaderen.

Minister Ollongren: Nee, ik moet even een misverstand ophelderen. De heer Ganzevoort lijkt nu aanstoot te nemen aan mijn woorden. Ik probeer alleen het dilemma te herhalen dat hij zelf heeft neergelegd in de eerste termijn, namelijk dat dit nu nog niet in dit grondwetsvoorstel staat en dat dat ook niet kan, omdat het in de uitvoeringswet hoort te komen. Ik vind het inderdaad legitiem om daarover alvast van gedachten te wisselen. De Raad van State heeft al opmerkingen gemaakt over het grondwetsvoorstel, dus ik vind het ook legitiem dat daar alvast over nagedacht wordt. Daar wordt misschien verschillend over gedacht. Dat lijkt mij alleen maar goed. Ik verschil daar dus helemaal niet over van mening met de heer Ganzevoort. Ik kan me ook voorstellen dat het goed is om te proberen om inderdaad die evenredige vertegenwoordiging te benaderen. Ik kan me ook goed voorstellen en vinden in de gedachte dat we dat nog niet uitputtend genoeg hebben beoordeeld en bestudeerd. Er is wat dat betreft dus ook nog wel werk te doen om te kijken hoe we dat kunnen optimaliseren in die uitvoeringswet, waartoe ik in ieder geval nog een aanzet kan doen in mijn termijn, maar wat natuurlijk pas wel door een volgend kabinet zal worden opgestuurd.

De voorzitter: Meneer Ganzevoort, uw derde interruptie. Graag kort.

De heer Ganzevoort (GroenLinks): Heel kort. Is de minister bereid toe te zeggen dat ze, voor zover zij dat nog kan doen in haar termijn, in de richting van die uitvoeringswet van de Kieswet wil nagaan hoe de evenredigheid kan worden geoptimaliseerd?

Minister Ollongren: Ja, dat wil ik de heer Ganzevoort graag toezeggen. Zeker.

(…)

Handelingen I 2020-2021, nr. 4, item 8 - blz. 22

Minister Ollongren: Ik heb denk ik bij interruptie al aan de heer Ganzevoort heb toegezegd om zijn voorstellen voor het bepalen van de stemwaarde erbij te betrekken. Dus dat bevestig ik nog eens. Dat had ik overigens al willen doen.

(…)

Handelingen I 2020-2021, nr. 4, item 8 - blz.

De heer Ganzevoort (GroenLinks): Dank voor de toezegging voor het zoeken naar een zo optimaal mogelijke evenredigheid van de stemwaarde. Wij vinden dat van belang. Dat zien we dan ook graag voor die tijd tegemoet, want ik denk dat het goed is om de vaart erin te houden. Als we snel beginnen met rekenen, komen we een heel eind.


Brondocumenten


Historie